Over twee uur is het zover. Ik ontdoe me van mijn pinguïnpak met stropdas, hang mijn colbertjasje netjes aan een hanger en doe de rest van mijn kleding in de wasmand. De werkweek is eindelijk voorbij en het is zaterdagavond. Snel douche ik me, pak daarna mijn kant-en-klaar maaltijd uit de koelkast en verwarm hem in de magnetron. Wie weet is Sanne er vandaag ook weer. Vorige week was haar eerste keer. Het was nog een beetje wennen voor haar, maar ik merkte dat ze – naarmate de avond vorderde – zich steeds meer op haar gemak voelde en zich steeds beter in haar rol kon verplaatsen.
Ping! Mijn maaltijd is klaar. Ik pak het stomende bakje uit de magnetron, kiep het op een porseleinen bord en ga ermee voor de tv zitten. Ik start het programma dat ik gisteravond heb opgenomen, een documentaire over apen. Bij het zien van een van de gorilla’s moet ik lachen. Hij lijkt sprekend op Oliver. Een paar minuten later zet ik het beeld even stil en bekijk het aandachtig. Ik zou zweren dat het Sanne was. Het kan natuurlijk niet, maar toch, ze lijkt er sprekend op. Als het programma afgelopen is, werp ik een blik op mijn horloge. Tijd om te gaan. Uit mijn kledingkast haal ik een donkerbruin koffer en sleep het de trap af naar beneden. Terwijl ik de oprit op kom lopen ziet de buurvrouw me met mijn koffer zeulen.
‘Ga je weer lekker varen? vraagt ze.
‘Ja, inderdaad.’ Ik heb haar maar wijsgemaakt dat ik elke zaterdagavond met vrienden ga varen om zo de drukte van de werkweek even te kunnen vergeten. Mensen hebben nogal de neiging om een oordeel te trekken als ze horen dat je iets doet wat niet helemaal normaal is. Waarschijnlijk zou mijn buurvrouw me nooit meer aan durven kijken als ik haar zou vertellen waar ik elke zaterdagavond heen ga en wat ik er ga doen. Er zijn, denk ik, meer mensen in mijn omgeving die daar veel moeite mee zouden hebben.
‘Nou, veel plezier, Steven!’
‘Dank je!’ Ik wuif naar haar als ik plaats neem in mijn auto. Ik zet de airco en de stoelmassage aan. Uit de speakers klinkt ‘Monkey Man’ van The Rolling Stones. Ik luister het elke zaterdagavond op weg naar het hotel.
Na een klein uurtje rijden parkeer ik mijn auto op de bekende parkeerplaats voor het hotel. Als ik de receptie binnenloop, heeft de receptioniste mijn sleutel al in haar hand. Ze lacht vriendelijk naar me.
‘Uw standaardkamer, meneer Bergh.’
‘Dank je, Eline, je bent de beste.’ Met de sleutel in mij hand, stap ik weer in mijn auto. De route naar mijn volgende bestemming kan ik ondertussen met mijn ogen dicht rijden, niet dat ik dat ooit geprobeerd heb. Als ik negen minuten later bij het grote gebouw aankom staat Werner te wachten. Behalve de betrokkenen, weet niemand hoe dit gebouw is ingericht en wat er zich elke zaterdagavond afspeelt.
‘Goedenavond, meneer Bergh.’ Hij knikt vriendelijk, pakt de koffer uit mijn auto en overhandigt die aan mij. Ik geef hem mijn sleutels wetende dat hij uiterst zuinig is op mijn Porsche.
‘Veel plezier.’ Werner steekt zijn hand op en ik wuif terug. Ik adem diep in en terwijl ik de trappen naar de grote stalen deuren oploop, tel ik ze. Het zijn er nog steeds zeven. Ik knik naar Kevin, die de deur van het grote gebouw voor me open maakt.
‘Meneer Bergh.’ Hij knikt vriendelijk naar me. ‘Veel plezier vanavond.’
‘Dank je, Kevin, dat zal wel lukken.’ Ik geef hem een schouderklopje en loop de deur door. Als Kevin de deuren achter me dicht maakt, ontsnapt er een piepend geluid. Ik loop naar de kleedkamer. Ah, zo te zien is Oliver er ook al. Ik kijk in het rond en mijn blik blijft hangen op de jas van Sanne. Ze is er! Ik voel vlinders in mijn buik, trek opgewonden mijn kleding uit en hang alles in mijn kluisje. Mijn boxer laat ik aan. Als ik mijn koffer open maak om mijn pak eruit te halen, hoor ik voetstappen mijn kant op komen.
‘Hoi Steven.’
‘Oh, hallo Sanne. Wat leuk dat je er weer bent!’ Ik geef haar een zoen op haar wang. Ze is al omgekleed.
‘Ja, het was vorige week best spannend, maar ik voelde me zo ontzettend goed toen we klaar waren. Ik voelde me echt als herboren en ik heb me toch een energie gehad de rest van de week, niet normaal meer!’
‘Ha ha, ja dat heb ik dus ook, precies hetzelfde. Deze avond heb ik echt nodig om de rest van de week door te komen. Maar wat stoer dat je dit doet! Er zijn maar weinig mensen die zoiets durven en de vrouwen zijn nogal schaars hier, je bent enorm gewild bij de rest van de groep.’
‘Ja, dat merkte ik vorige week al, maar goed, dat is de natuur toch? Zeg, heb jij trouwens zin om na afloop gezellig een drankje te doen in het hotel?’
‘Ja hoor, lijkt me leuk!’
‘Super! Dan spreek ik je na afloop weer. Veel plezier zo meteen.’
‘Ja, dank je, jij ook. Pas maar op voor het alfamannetje!’
‘Oh, maar ik sta mijn mannetje wel hoor, of ik moet eigenlijk zeggen, mijn vrouwtje.’ We lachen allebei hardop. Sanne loopt weg en ik trek mijn pak aan. Ik sla mijn koffer dicht als ik me helemaal heb omgekleed en loop naar de gang. De kleine rode deur lijkt me te roepen, ik kniel neer op handen en voeten en open de deur.
Oerwoudgeluiden en het geschreeuw en gebrul van de troep apen klinkt me als muziek in de oren. Vanaf nu ben ik geen Steven Bergh meer, maar Buch, het alfamannetje van deze groep. De komende vier uur is dit mijn thuis. Voordat ik het weet stelt Oliver me op de proef en bespringt me vanuit het niets. Ik sla hem van me af en grom, ík ben hier het alfamannetje. Oliver kiest het hazenpad. Freek en James zitten elkaar te vlooien en ik zie Gerard op een autoband heen en weer slingeren. Tim zit op zijn gemak een paar noten te pellen. Hier voel ik me thuis, tussen de mensapen. Ik slinger aan een paar lianen om de omgeving te verkennen. Als ik op de open plek in het oerwoud sta, brul ik luid en sla met mijn vuisten op mijn borstkast, zodat de groep op de hoogte is van mijn aanwezigheid. Ik ben het alfamannetje en ga mijn alfavrouwtje zoeken. Sanne, ik kom eraan!