Het huilen staat me nader dan het lachen. Ik kijk de kamer rond. Hoe heeft het zo uit de hand kunnen lopen? Het waren hooguit drie minuten… Ik bedoel, ik heb zo snel als ik kon geplast en ben toen als een speer weer naar de kamer gelopen, maar dat ik dit aan zou treffen had ik niet verwacht. Ik wrijf over mijn voorhoofd, verbaasd over hoe zo’n klein wezentje, van nog geen jaar oud, zoveel schade kan aanrichten. Hij heeft toch geen superkracht of zo?
‘Pim… wat heb je nu weer gedaan?’ zeg ik terwijl ik naar hem toe loop. Als ik dichterbij kom ruik ik plotseling een afgrijselijke lucht. Poep, ik ruik poep. Hele vieze poep…
Ik ben inmiddels een professional geworden op het gebied van poep. Ja, je hoort het goed, ik ben de poepexpert hier in huis. Als ik nog maar een paar stappen van Pim verwijderd ben, zie ik wat mijn neus al bevestigde. Poep. Ik kan veel hebben van mijn kind, echt waar, maar dit gaat wel erg ver…
‘Oh Pim!’ Met mijn hand bedek ik mijn neus en mond en loop naar hem toe. Dit is verschrikkelijk! Wat een smeerboel. Pim heeft zo te zien diarree gehad en heeft waarschijnlijk met zijn handjes in zijn luier gezeten, ik zou namelijk niet weten wat voor andere verklaring er voor dit aanblik zou zijn. Zijn kleine handjes zitten vol met poep. Zo te zien dacht hij dat hij ermee kon tekenen, want op zijn witte romper zitten allemaal bruine vegen. Hij heeft door zijn haar gewreven en met zijn voeten gespeeld. Gelukkig heeft hij zijn handen niet in zijn mond gestopt… Ik weet eigenlijk niet waar ik hem kan vastpakken zonder mezelf te bevuilen.
‘Hoe heb je dit in hemelsnaam voor elkaar gekregen, jij kleine draak,’ zeg ik en Pim lacht vrolijk naar me. Wacht maar, als hij later achttien is, kan ik hem hier mee plagen!
Oké, ik ga dit heel tactisch aanpakken. Eerst mijn kind van de bank vissen. Had ik maar een hengel, dan kon ik hem er letterlijk vanaf vissen en hoefde ik zijn met poep besmeurde lijfje niet vast te pakken, want dat is waar ik nu naar kijk. Voorzichtig til ik Pim op en houd hem met gestrekte armen voor me. Hij lacht vrolijk naar me en pakt met zijn vieze handjes mijn shirt vast. Geweldig, nog meer was… Ik loop lineadirect naar de badkamer en zet hem in bad neer. Ik laat het water even lopen om op temperatuur te komen en peuter ondertussen zijn luier los.
‘O wat ben jij een kleine viespeuk!’ zegt ik terwijl ik naar hem lach. Het water is in middels lekker warm en ik pak de sproeier. Ik spoel Pim met romper en al af. Gelukkig had ik hem nog niet helemaal aangekleed en had hij alleen zijn rompertje aan. Aan de andere kant… als hij meer kleding aan had gehad, had hij waarschijnlijk niet met zijn handjes in de luier gekund. Pim vindt het maar wat leuk dat hij met zijn kleren aan in de douche zit, zo lijkt het. Hij kirt van plezier.
‘Je bent me er eentje. Als papa dit hoort… Waarschijnlijk lacht hij me heel hard uit. Had je dit niet een keer kunnen doen als papa hier is? Dan had hij het fijn kunnen opruimen.’ Pim kijkt me aan en lacht. Ach, ik kan zo’n lief klein mini-Pepetje toch niets kwalijk nemen. Ik ben ook echt niet boos. Niet op Pim in elk geval. Wel een beetje op mezelf. Ik had hem nooit onbeheerd achter mogen laten. Stom, stom, stom! Ben ik nu de slechtste moeder van het jaar? Ik ging alleen maar plassen! Ik wilde die laatste paar dozen inpakken en was al zo lang aan het ophouden. Pim was lief aan het spelen met zijn knuffeltjes dus ik dacht dat ik wel snel even kon gaan plassen. Blijkbaar niet…
Als ik Pim helemaal schoongeboend heb, trek ik hem schone kleren aan. Oh wat ben ik blij als we straks alles weer op hun plek hebben liggen in ons nieuwe huis. Nu leef ik al weken uit dozen.
Pepe had besloten dat we toch echt een beetje groter moesten gaan wonen nu we een kindje gekregen hadden. Hij heeft een prachtig landhuis gekocht, aan de rand van het dorp. Echt zo’n huis waar ik vroeger alleen maar van kon dromen. Nu ga ik in zo’n huis wonen. Hoe gaaf is dat!
Ik zet Pim, gewassen en al, in zijn box, maar hij begint meteen tegen te sputteren. Hij wil, sinds hij kan kruipen, niet meer in de box. Toch moet het even. Ik moet de rest van de rotzooi ook opruimen.
Ik kijk nogmaals de kamer rond en zucht diep. Heel diep. Waar moet ik beginnen? Als de politie nu binnen zou komen, zouden ze vast denken dat ik in cocaïne handel, aangezien mijn hele bank en een deel van de vloer bedekt is met wit poeder. Babypoeder welteverstaan. Pim heeft blijkbaar de doos met badkamerspullen gevonden. Het tapijt is bedekt met witte handjes, waarschijnlijk afkomstig uit de pot met bodylotion die ik onder de salontafel zie liggen. Nu Pim met zijn vieze stinkluier weg is, ruik ik de Zwitsal-geur. De handjes hebben zo te zien eerst het tapijt verfraaid, daarna wat afdrukken op de salontafel achtergelaten om het wat op te leuken en zijn vervolgens naar de bank overgegaan om daar een aantal witte vegen achter te laten. Waarom gebeuren dit soort dingen nou nooit bij Pepe, maar altijd bij mij? Altijd!
Ik besluit dat ik het poeder het beste eerst kan opzuigen, dus ik loop naar de poetskast, haal de stofzuiger tevoorschijn en zet het ding aan. Ik rijd het ding naar de bank en zuig het witte poeder op. De stofzuiger maakt een beetje een vreemd geluid, vind ik. Op het moment dat ik hem wil uitzetten om hem daarna opnieuw aan te zetten, zie ik het witte poeder aan de achterkant uit de stofzuiger blazen. Nee! Ik zet het ding snel uit en laat verslagen de stang vallen. Wat nu weer? Ik maak het ding open en kom tot de conclusie dat er geen stofzuigerzak en geen filter meer in zit. O ja, die had ik er van de week uitgehaald om schoon te maken… Geen wonder dat alles er aan de achterkant weer zo uitgeblazen werd. Rustig blijven, Tanja. Het lukt niet. Rustig blijven. Nee, het lukt echt niet.
‘Arg!’ Het liefste wil ik heel hard gaan schreeuwen, maar dat is nou niet bepaald een goed voorbeeld voor Pim. Voor ik het weet heb ik een schreeuwende baby gecreëerd. Ze doen alles na, dat heb ik wel in de gaten. Ik kan blij zijn dat hij nog niet kan praten, want de afgelopen dagen heb ik misschien zo nu en dan een woord laten vallen dat niet pedagogisch verantwoord is om uit te spreken bij een kind. Het is gewoon ook zo’n chaos de laatste tijd!
Verslagen laat ik me op de grond zakken, ik begraaf mijn handen diep in mijn haar en trek mijn knieën op. Wat een ellende. Pim wordt er ook niet echt vrolijker op als hij nog langer in die box moet zitten.
Ik weet het, nog maar één dag. Dat moet toch te overleven zijn? Eén dag nog zonder Pepe en dan is hij weer thuis. Hij moest naar Spanje om een en ander te regelen met zijn manager, die er overigens niet heel erg blij mee was dat hij hier ging wonen, maar dat kon Pepe niets schelen. Hij wilde per se bij mij en Pim komen wonen. Maar goed ook, want alleen had ik het nooit gered, dat weet ik zeker. Een week met Pim en zonder Pepe draait al uit op een ramp. Mijn telefoon gaat en ik neem op.
‘Hey Tan! Alles goed? Ben je al klaar?’ Hilde klinkt opgewonden.
‘Oh, eh, ja… zoiets. De laatste loodjes, zullen we maar zeggen,’ zeg ik mat en ik kijk naar de rotzooi in mijn huiskamer. Alle kasten zijn leeg, de tafels zijn volgestapeld met verhuisdozen en de helft van mijn woonkamer heeft inmiddels een licht witachtige schijn gekregen door het stomme babypoeder. Ik ontdek ook nog een stuk of tweehonderd losgescheurde blaadjes uit een van mijn notitieblokken. Pim heeft goed huisgehouden in die paar minuten dat ik even op de wc zat.
Note to myself: laat Pim nooit, maar dan ook nooit meer alleen nu hij mobiel is! Geen seconde! Pas als hij achttien is mag hij zonder toezicht ergens verblijven waar ik hem niet in de gaten kan houden. Oké, misschien geen achttien… maar wel tot hij zelf kan nadenken over dingen en dat het misschien niet de bedoeling is om overal met je handen in te gaan zitten wroeten en voelen en vervolgens het huis onder te smeren. En zichzelf… met poep…
‘Heb je hulp nodig?’ vraagt Hilde.
‘Nee, nee! Ben je gek! Nee, ik heb geen hulp nodig! Je hebt het druk genoeg! Hoe voelt Sean zich?’
‘Het gaat al iets beter, maar je kent het wel. Mannen die ziek zijn, zijn extra zielig.’
‘Ja, vertel mij wat,’ lach ik. ‘En Emma?’
‘Emma slaapt gelukkig. Het lijkt wel wat beter te gaan de laatste dagen. Het was geen pretje om haar zo te zien. Haar neusje helemaal dicht met korstjes snot en opgezwollen ogen. Ze had het goed te pakken, maar ze is aan de beterende hand.’
‘Fijn om te horen. Nou, ik ga maar even verder met de laatste dingetjes op te ruimen,’ zeg ik.
‘Tanja, je klinkt alsof je een huis moet opruimen waar zojuist een bom is ontploft. Je had toch al bijna alles ingepakt?’
‘Ja, dat klopt. Bijna alles…’ Ik zucht.
‘Oké, ik geloof dat ik je niet meer ga storen. Succes, Tan.’
‘Ja, dank je,’ zeg ik met een flauw lachje. Ik hang op en moedig mezelf aan om de rommel op te ruimen.
Na een half uur vegen, dweilen nog eens vegen en nog eens dweilen is het redelijk schoon. Pim heeft het inmiddels op een krijsen gezet, maar ik kan me er even niet druk om maken. Hij moet toch leren dat hij niet altijd zijn zin kan krijgen. Soms moet hij gewoon nog in de box. Dat is beter voor zijn – en mijn – eigen veiligheid, dat is wel weer gebleken vandaag.
Ik ruim de laatste dingetjes weer terug in de verhuisdoos en zet hem op tafel, waar Pim er niet bij kan.
‘Zo, nu mag je eruit. Kom eens hier, kleine man.’ Ik til Pim uit de box en hij is abrupt stil. Kleine aansteller. Ik pak hem op schoot.
‘Je had er wel een rommeltje van gemaakt, zeg.’ Ik tik op zijn neusje en hij giechelt. ‘Maar eigenlijk was het mama haar eigen schuld, ik weet het.’ Ik knipoog naar hem.
‘Zullen we maar eens wat lekkers gaan eten? Ik heb vast nog wel iets in de koelkast staan.’ Ik zet Pim op de grond en loop naar de keuken.
‘Eh! Eh!’ Pim komt kruipend achter me aan. ‘Eh!’ zegt hij nog eens. Alles wat hij zegt of wil is ‘eh’.
‘Ja, ja. Ik weet het.’ Ik maak de koelkast open en trek mijn wenkbrauwen op. Shit! Ik had boodschappen moeten doen. Oh ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Waarom? Waarom heb ik zo’n chaotisch leven? Ik wil georganiseerd zijn. Toen ik zwanger was zag ik mezelf voor me als een zeer georganiseerde en gestructureerde moeder, die haar zaakjes allemaal prima op orde had. Een moeder die weer lekker in haar vel zat na de bevalling en haar oude lichaam na een tijdje weer terug had. Een moeder die gezellig ging wandelen met haar kind en alles wat ze samen zagen bewonderde. Een moeder die nooit haar geduld verloor.
Ik ben eigenlijk precies het tegenovergestelde geworden van wat ik wilde zijn.