6 jaar eerder
Ik zit, net als elke andere dag wanneer ik thuiskom van mijn werk, met mijn gitaar bij het raam liedjes te spelen. Luna, zit altijd trouw op de vensterbank bij me te kijken en lijkt te genieten van het gitaarspel dat ik elke dag speel. Ondertussen kijken we samen naar wat er zich beneden ons op straat allemaal afspeelt. De meeste mensen die zich nu in de straten bevinden komen van hun werk af en zoeken hun weg naar huis tussen de mensenmenigte. Elke dag zie ik dezelfde mensen dezelfde dingen doen en dezelfde route nemen. Ik vind het leuk om naar mensen te kijken, het inspireert me vaak. Af en toe komt er zelfs een liedje uit voort, wanneer er iets speciaals is met de persoon die ik zie. Zo heb ik ooit eens een liedje geschreven over een oud vrouwtje. Dan is er nog de man met de hoge hoed. Ik heb hem tot tovenaar omgedoopt. Zijn lange grijze baard, de zwarte jas die hij draagt en de bruine wandelstok met een zilveren knop erop, maakt dat hij uit een film lijkt te zijn weggelopen. O en er is ook een vrouw, ik noem haar Klungelsmurf, ik moet altijd om haar lachen, ze is altijd haar spullen kwijt als ze bij het winkeltje op de hoek een koffie besteld. Dan laat ze ook nog negen van de tien keer haar sleutels of telefoon vallen, om vervolgens als een bepakte ezel met haar handtas, rugzak, telefoon in de ene hand en koffie in de andere hand, tussen de menigte door te wurmen. Soms heeft ze nog zo’n grote koker bij zich, waarschijnlijk met tekeningen van het een of ander, waar ze zo nu en dan minstens één persoon mee tegen zijn rug, gezicht, bil of arm raakt. Ja, ze heeft het zwaar, elke dag. Zou ze thuis en op haar werk ook zo klungelig zijn? Als ze ooit kinderen krijgt – of misschien heeft ze die al – hoop ik dat ze de klungel-genen niet van haar overnemen, dat zou zielig zijn.
Als ik mijn tweede liedje inzet en ondertussen naar de mensen op straat kijk, mis ik plotseling een aantal noten. Wie is dat? Vlug zet ik mijn gitaar aan de kant en sta op om de verschijning in de rode jas na te kijken. Luna springt van schrik opzij. Wat is ze mooi! Ik sta met mijn neus en handen tegen het raam gedrukt en zie hoe de prachtige verschijning de hoek om slaat. Snel werp ik een blik op mijn horloge. Half zes. Ik heb haar hier nog nooit gezien. Zou ze nieuw zijn? Ik blijf nog even kijken in de hoop dat ze misschien weer terug de hoek om zou komen, maar ik word uit mijn gedachten gerukt als Luna weer op de vensterbank springt. Ik schrik en schud even met mijn hoofd. Ik ben helemaal ondersteboven van de verschijning in een rode jas. Ik pak mijn gitaar en speel verder. Althans, dat probeer ik, maar mijn gedachten dwalen telkens af naar haar. Wie is ze? Waar woont ze? Zou ik haar nog eens zien? Hoe zou ze heten? Waar zou ze heen gaan? Gitaarspelen lukt niet meer nu zij in mijn gedachten zit. Ik geef het op en zet mijn gitaar terug in de standaard en laat me in de luie stoel zakken. Luna springt op schoot en ik aai haar. Ze spint.
‘Ik moet weten wie het is,’ zeg ik tegen haar. ‘Er is iets met haar, ze is anders dan alle anderen…’ Luna miauwt, alsof ze me gelijk wil geven. ‘Zou ze morgen weer langskomen? Ik moet zorgen dat ik op tijd terug ben van het werk.’ Ik had maar een glimp van haar opgevangen, maar ik ben nu al verliefd op haar, geloof ik. Haar loopje, haar gezichtsuitdrukking, haar rode jas, alles bij elkaar maakt haar het perfecte plaatje, ook al zag ik haar maar een paar seconden. De rest van de avond zit ik met mijn hoofd in de wolken. Ik ben zelfs zo van slag af dat ik per ongeluk zout in plaats van suiker in mijn koffie gedaan heb. Zodra ik de eerste grote slok van mijn kop koffie neem, spuug ik hem gelijk weer uit. Bah! Ik loop naar de keuken om mijn mond te spoelen en de rest van de koffie door de gootsteen te kiepen. Dan kijk ik naar het zoutvaatje dat nog op het aanrecht staat. Heb ik nu serieus zout in mijn koffie gedaan in plaats van suiker? O, ik ben inderdaad de draad kwijt.
De volgende ochtend sta ik op en het eerste dat ik doe is naar mijn gitaar lopen. Ik werd wakker met een melodietje in mijn hoofd en ik probeer een paar dingen uit op mijn gitaar. Ondertussen maak ik een aantal aantekeningen in mijn schrift en werp een snelle blik op de klok aan de muur. Shit, tijd om te gaan werken. Ik zet mijn gitaar aan de kant, geef Luna haar eten, pak een boterham waar ik een beetje chocoladepasta op smeer en haast me naar buiten.
‘Tot straks, Luna!’ roep ik net voordat ik de deur achter me dicht trek.
Op mijn werk kan ik me helemaal niet concentreren. Ik blijf aan de rode jas en het perfecte gezicht denken. Ik zie haar steeds voor me.
‘Max? Max? MAX!’ Tom staat naast mijn bureau. ‘Oh, je bent er toch? Ik dacht even dat ik je op een andere planeet zat. Wat is er toch aan de hand met je vandaag? Vanmorgen was je ook al zo afwezig,’ zegt Tom terwijl hij een stapel papier op mijn bureau legt. ‘Je loopt al de hele dag met een grijns op je gezicht rond.’ Tom kijkt me vragend aan, maar dan veranderd zijn blik plotseling, alsof hij de ontdekking van de eeuw gedaan heeft. Hij steekt zijn vinger in de lucht. ‘Ah ik weet het! Je hebt vannacht zeker een lekker nummertje gemaakt met een of andere scharrel, is het niet?’ Tom kijkt me hoopvol aan.
‘Tom!’ roep ik verontwaardigd uit. Tom is nogal een vrouwenverslinder en denkt bij het zien van een mooie vrouw meestal maar aan één ding: seks.
‘Jij kunt ook werkelijk nergens anders aan denken, is het niet?’ vraag ik aan Tom, die met een grote grijns op zijn gezicht in zijn handen wrijft.
‘Kom op, vertel. Hoe was ze?’ gaat Tom verder.
‘Tom! Hou op, ik heb geen seks gehad!’ Ik steek mijn handen in de lucht en weet niet hoe ik Tom nog op andere gedachten moet krijgen.
‘Kom op Maxie, vertel het me. Waar hebben jullie het gedaan? Heb je iets nieuws geprobeerd? Vertel het me, alsjeblieft! Er is maar één ding waar mannen zich zo goed door voelen en dat is seks!’ zegt hij met nog steeds een grote grijns op zijn gezicht.
‘Dat is niet waar,’ zeg ik resoluut.
‘Oh, hemeltjelief!’ Sasha, de secretaresse van de afdeling heeft het gesprek opgevangen en slaat haar handen voor haar ogen. ‘Is seks nu werkelijk het enige waar jullie mannen aan kunnen denken? Zelfs onder werktijd?’ Ze schudt met haar hoofd.
‘Ja!’ antwoord Tom nog voordat ik iets kan zeggen. ‘Ik bedoel, als je vrij was, Sas…’ Sasha werpt een pen naar Tom en raakt hem op zijn arm.
‘Hou je mond jij! Met jou valt niet te praten,’ snauwt ze hem toe. ‘Je hebt dringend een vrouw nodig, Tom.’
‘Ja, dat weet ik! Misschien dat ik morgen geluk heb,’ zegt hij met een scheve grijns op zijn gezicht.
‘Nee! Een vaste vrouw! Niet elk weekend een ander pleziertje,’ zegt Sasha hoofdschuddend. ‘Max, heb jij geen vrijgezelle vriendinnen?’
‘Al zou ik die hebben, dan zou ik ze niet aan Tom koppelen. Arme vriendin…’ grap ik en Sasha lacht met me mee.
‘Heel grappig hoor!’ zegt Tom.
‘Kom op jongens, genoeg over seks gepraat. Aan het werk!’ Sasha klapt in haar handen en Tom maakt aanstalten om bij mijn bureau weg te lopen.
‘Maar was ze goed?’ fluistert hij zodat Sasha het niet kan horen. Ik geef hem een stompt op zijn arm, waarna hij met een grijns op zijn gezicht wegloopt, wrijvend over zijn zere arm. Oké, ik geef het toe, ik hou van seks. Ik bedoel, ik ben ook maar een man… maar Tom is echt een geval apart. Waarschijnlijk kijkt hij als hij thuis is de hele dag porno. Zo stel ik me Tom tenminste voor.
De rest van de dag zweef ik door het kantoor. Niemand kan mijn dag verpesten. Naarmate mijn werkdag ten einde loopt, merk ik op dat ik zenuwachtig begin te worden. Zou ze vandaag weer langskomen?
Klokslag vijf uur zet ik mijn computer uit, groet ik de rest van mijn collega’s en loop naar huis. Het is een wandeling van twintig minuten, als ik lekker door stap. Onderweg vallen er een paar kleine regendruppeltjes en ik kijk omhoog om te zien of er nog meer regen op het programma staat. Soms, als ik helemaal nergens meer heen hoef, vind ik het fijn om door de regen te wandelen. Het kan me niet schelen dat ik nat word. Het helpt me mijn gedachten op een rijtje te zetten en me te ontspannen. Meestal komt op dat soort momenten de inspiratie voor nieuwe liedjes. Of als ik aan het strand ben, daar doe ik ook altijd veel inspiratie op en het helpt me met het schrijven. Met grote passen loop ik richting mijn appartement en snuif de vochtige lucht op. Het ruikt altijd zo lekker als het net begint te regenen. Heerlijk. De druppels zijn nog klein, maar een aantal mensen besluit een muts op te zetten of hun paraplu te openen. Mijn tempo versnelt een beetje. Ik wil op tijd thuis zijn, zodat ik haar niet zal missen, mocht ze vandaag weer langskomen.
Als ik thuis kom, komt Luna me vrolijk gedag zeggen en draait een paar rondjes om mijn enkels.
‘Kom, we gaan eens kijken of die knappe dame van gisteren vandaag ook weer langskomt,’ zeg ik tegen Luna. Ik ga op de vensterbank zitten en staar naar buiten. Het is vijf voor half zes. Mijn ogen scannen de omgeving af, op zoek naar de rode jas. Ik hoop tenminste dat ze de rode jas weer draagt. Die zou vandaag extra goed opvallen, tussen alle donkere jassen, mutsen en paraplu’s die er inmiddels rondlopen. Half zes. Ik krijg een vreemd gevoel in mijn maag. Mijn ogen scannen elke millimeter op straat. Niets. Vijf over half zes. Luna drukt zich tegen me aan.
‘Ze is er nog niet,’ zeg ik en ik sla mijn ogen neer. De kriebels verdwijnen. Precies op het moment dat ik op wil staan om mijn eten klaar te gaan maken, spot ik in mijn ooghoek iets roods. Is dat…? Ik kijk gespannen naar buiten. De kriebels zijn terug. Daar is ze!
‘Ja!’ roep ik euforisch. ‘Kijk, Luna, daar is ze!’ Ik pak Luna op houd haar voor het raam, alsof het beestje begrijpt waar het moet kijken. Luna miauwt en wurmt zich los om vervolgens op de bank te gaan liggen. Ik druk mijn handen tegen het raam en tuur naar de rode verschijning tussen al het grijze en grauwe gewurm dat zich door de straat beweegt. Ze is het echt! Ik volg nauwkeurig elke meter van de reis die ze aflegt, naar de overkant van de straat. Het begint harder te regen. Heel even kijkt ze omhoog. Mijn hart maakt een sprongetje. Ze keek naar me! Bijna tegelijkertijd besef ik dat ze niet naar mij keek, maar naar de lucht boven mijn appartement. Waarschijnlijk om in te schatten of het nog harder zou gaan regenen. Ik zucht diep en blijf haar volgen met mijn ogen. Nog een paar meter. Nog een paar stappen… en weg is ze, de hoek om. Zucht. Ik laat me van de vensterbank glijden en zit met mijn rug tegen de muur op de grond voor me uit te staren. Wat is ze mooi. Ik kijk naast me en zie mijn gitaar in de standaard staan. Ik waag een poging, speel een paar akkoorden en zing zacht in een onverstaanbare taal. Ik ga een liedje over haar schrijven.
De volgende ochtend word ik wakker voordat de wekker gaat. Ik spring vrolijk uit mijn bed en maak me klaar voor een nieuwe dag op kantoor. Ik werk nu ongeveer een jaar bij mijn nieuwe baas en het bevalt me prima. Nou ja, mijn baas niet per se, maar de collega’s hebben allemaal een goede klik met elkaar en dat maakt het leuk om elke dag met ze te werken. Ik ben verantwoordelijk voor het beheer en de ontwikkeling van projecten die in de stad gebouwd worden. Tom is een van mijn leukste collega’s, maar kan af en toe erg de grapjas uithangen. Net zoals gisteren. Niet iedereen waardeert dat, maar ik kan het wel hebben. Sasha past ook perfect in het clubje en weet, als enigste vrouw op de afdeling, haar mannetje wel te staan. Er zijn zelfs collega’s die een beetje bang voor haar zijn. Tom, Sasha en ik vormen een redelijk hecht team en we houden alle drie wel van een geintje op zijn tijd.
‘Max! Nu ben ik ook nieuwsgierig!’ zegt Sasha als ze me met een grote grijns om zijn mond binnen ziet komen lopen. ‘Is er wel een vrouw?’ fluistert ze. Ik haal mijn schouders op.
‘Min of meer,’ is het antwoord dat ik haar geef.
‘Hoe bedoel je min of meer?’ Ze kijkt me vragend aan.
‘Ik heb iemand ontmoet.’ Ik glunder.
‘Oh wat leuk! Hoe heet ze?’
‘Geen idee,’ zeg ik en haal wederom mijn schouders op. Vannacht heb ik liggen fantaseren over wie ze is, hoe ze zou heten en wat voor werk ze doet.
‘Hoezo weet je dat niet? Je hebt haar toch ontmoet? Heb je niet om haar naam gevraagd?’ Sasha kijkt me niet-begrijpend aan.
‘Dat was een beetje lastig…’ Ik lacht hardop. ‘Ze bevond zich ongeveer twaalf meter onder me.’
‘Hè?’ Sasha trekt haar wenkbrauwen op. ‘Ik snap er niets van.’
‘Ik zag haar lopen vanuit mijn appartement.’ Ik kijk dromerig voor me uit.
‘Oh, maar dan heb je haar toch helemaal niet ontmoet!’ Sasha stoot me aan.
‘Maar ik ga haar wel ontmoeten. Daar ga ik voor zorgen. Ze is prachtig. Zo puur, zo echt, zo mooi, zo…’
‘Hé kerel! Nog geluk gehad gisterenavond?’ Daar zal je Tom hebben.
‘Hoepel op!’ snauwt Sasha hem toe. ‘Ik had net een serieus gesprek met Max en nu kom jij het weer verzieken! Ga weg!’ Tom steekt zijn handen in de lucht en geeft zich over. Hij pakt een stapel papier van Sasha’s bureau en loopt weg.
‘Wanneer zie je haar dan weer?’ vraagt Sasha nieuwsgierig.
‘Ik hoop vanavond. De afgelopen twee dagen kwam ze rond half zes langs.’
‘Spannend. Nou ik hoop dat ze vandaag weer komt. Wat ga je doen? Ga je haar aanspreken?’
Ik kijk een beetje onthutst voor me uit. Hoe ga ik dit eigenlijk aanpakken? Dat is een goede vraag.
‘Ik weet het nog niet. Ik zie het wel.’ Ik draai me om en zet mijn computer aan. Sasha geeft me een schouderklopje en gaat weer achter haar eigen bureau zitten.
De uren verstrijken en ik probeer de hele dag een manier te verzinnen om haar aandacht te trekken, maar ik kom niet echt tot een concreet plan. Misschien kan ik buiten wachten en haar heel toevallig tegemoet komen? Of misschien moet ik iets laten vallen als ze langs komt, in de hoop dat ze het voor me opraapt? Nee, dat is afgezaagd. Of misschien…
‘Max, Tom! Op kantoor, alsjeblieft.’ Ik kijk Tom verbaasd aan als meneer Grumpy de kamer binnen komt stormen. ‘Nu!’
Nadat we op kantoor zijn geweest bij de baas komen we beide met hangende schouders naar buiten.
‘Wat was dat?’ vraagt Sasha zacht. Ze kijkt de ons nieuwsgierig aan.
‘We moeten overwerken vandaag. Het project van Shaws moet vandaag klaar,’ zegt Tom chagrijnig. Sasha werpt een meelevende blik toe. Ik staar ontdaan voor me uit.
‘Oh Max, dat is balen. Net vandaag,’ zegt ze als ze mijn gezichtsuitdrukking ziet.
‘Ja, zeg dat wel,’ zeg ik en ik loop naar mijn bureau. Uitgerekend vandaag.
‘Hoezo? Wat is er vandaag?’ vraagt Tom nieuwsgierig. Ik schud mijn hoofd.
‘Niets dat jou aangaat! Nou hup, aan de slag!’ commandeert Sasha Tom die naar zijn eigen bureau aan de andere kant van de kamer loopt. Had dat stomme project niet tot maandag kunnen wachten? Nu mis ik de liefde van mijn leven zeker! Geïrriteerd gooi ik de stapel papieren die ik zojuist van mijn baas gekregen heb op het bureau. Vooruit dan maar. Ik open het document op mijn computer en begin te werken.
Om half acht kom ik thuis. Het is al donker. Luna is duidelijk blij me weer te zien en ik pak haar even bij me. Ik heb behoefte aan een knuffel. Luna duwt zich tegen me aan, alsof ze aanvoelt dat ik dit even nodig heb.
‘Zullen we dan maar een pizza bestellen?’ zeg ik tegen haar. Ik heb echt geen zin meer om te gaan koken. Ik pak mijn telefoon en bel de pizzeria. Twintig minuten later gaat de bel. De pizzakoerier. Als ik mijn avondmaal op heb, kijk ik nog even naar de tv. Daarna pak ik mijn gitaar en speel het melodietje dat ik gisteren bedacht had. Ik sluit mijn ogen en denk aan hoe de rode verschijning soepel door de donkere, zwarte menigte bewoog. Alsof ze leek te zweven. Daarna had ik haar om de hoek zien verdwijnen. Ik zucht diep en zet mijn gitaar weer weg. Ik ben blij dat het morgen weekend is, dan kan ik verder aan mijn liedje werken. Ik kijk op de klok. Het is al half twaalf en ik ben doodmoe. Ik besluit naar bed te gaan en wens Luna een goede nacht en droom van een zekere dame in een rode jas.