Een week later
‘Kom je? De fotoboeken zijn klaar!’ roep ik naar Lucy terwijl ik beneden aan de trap sta met een grote envelop in mijn handen.
‘Ik kom! Twee minuten nog!’ hoor ik Lucy roepen vanaf de badkamer. Ik loop met de envelop in mijn handen naar de keuken. De fotoboeken van onze vakantie in Noorwegen zijn binnen. We hebben alle foto’s digitaal, maar we hebben ook twee mooie boeken samengesteld met de mooiste foto’s. Het was onmogelijk om ze in één boek te verzamelen, dus hebben we er maar twee gemaakt.
‘Zo, ik ben klaar!’ Lucy komt naast me aan de keukentafel zitten met een handdoek om haar hoofd, waar ze haar natte haar in heeft gewikkeld.
‘Nou, daar gaan we dan,’ zeg ik en ik pak het eerste boek uit de envelop en leg het voorzichtig voor ons neer. Ik sla het open en als eerste foto zien we een selfie van Lucy en mij op het vliegveld. We lachen allebei naar de camera en zien er gelukkig uit. Ik krijg zelfs een glimlach om mijn mond als ik naar de foto kijk en vanuit mijn ooghoek zie ik dat ook Lucy glimlacht.
‘Oh, die is goed gelukt!’ Lucy wijst naar een ander foto.
‘Ja, inderdaad. Je bent een goede fotograaf!’ Ik geef Lucy een schouderklopje en ze lacht. Lucy is helemaal niet zo van de foto’s maken. Ik wel.
We bladeren samen door het eerste fotoboek en ik denk terug aan de mooie tijd in Noorwegen. Ik klap het boek dicht na het zien van de laatste foto’s.
‘Ik zet even koffie. Jij ook?’ vraag ik aan Lucy en ze knikt.
‘Ja, lekker,’ zegt ze.
‘Zeg, vind je het goed als ik vanmiddag nog even naar boven ga? Ik wil nog een aantal dingen wijzigen in dat nieuwe liedje dat ik in Noorwegen gezongen heb.’
‘Eh ben je vergeten dat we vandaag bij mijn ouders op visite gaan?’ Lucy kijkt me vragend aan.
‘Oh verhip ja, ik was het helemaal vergeten! Goed dat je me daaraan herinnert!’ zeg ik, maar ik had eigenlijk stiekem gehoopt dat ze het vergeten was. Niet dat ik Lucy’s ouders niet leuk vindt, begrijp me niet verkeerd, het zijn de liefste mensen op aarde – op mijn eigen ouders na dan – maar ik heb gewoon niet zoveel behoefte om de hele middag te moeten zitten en luisteren naar gesprekken, terwijl ik zo ontzettend graag muziek zou willen maken. We zijn nu al een week thuis en ik heb alleen een paar liedjes in de app gezongen, maar echt muziek maken is er nog niet van gekomen. De eerste dag was al om voordat we er erg in hadden. We waren pas laat thuis. De tweede dag hebben we alles uitgepakt en de was gedaan. De derde dag hebben we boodschappen gedaan, want we hadden niets meer in huis, de laatste pizza’s hadden we de dag ervoor opgegeten. Daarna waren we gelijk even op pad geweest voor nieuwe schoenen voor Lucy.
De twee opvolgende dagen was ik zelf niet echt fit geweest. Ik voelde me slapjes en had keelpijn en hoofdpijn, dus dat was ook al geen muziek op die dagen. De dag daarna zijn we naar het asiel geweest en hebben we een kleine kitten mee naar huis genomen, waar we vervolgens de hele dag mee bezig zijn geweest om het beestje – we hebben hem Bounty genoemd – te laten wennen aan zijn nieuwe omgeving. Zo vloog er zomaar een week voorbij zonder dat ik ook maar iets aan muziek gedaan had. Nou oké, ik heb twee liedjes gezongen in de app. Twee maar! Normaal zing ik er wel twintig in een week. Toen ik terugkwam van Noorwegen was mijn berichten-box ontploft!
Waar ben je? Ik mis je! Leef je nog? Waarom zing je niet meer? Is er iets gebeurd? Kom alsjeblieft terug!
En ga zo maar door. Ik geloof dat ik meer dan honderdzesendertig privé berichten gekregen heb in die krappe twee weken en dan hebben we het nog niet eens over de reacties bij de laatst gezongen liedjes. Vooral het liedje dat ik stiekem had gezongen in de hotelkamer. Het was een dubbel gevoel. Aan de ene kant dacht ik: laat me toch even met rust, ik heb ook nog een privéleven. Aan de andere kant dacht ik: oh ze missen me wel, dus dat wil zeggen dat ik toch wel opgevallen ben tussen al die andere zingende mensen. Niet dat ik dacht dat niemand me zou missen. Ik bedoel, ik heb al meer dan negenduizend volgers op dit moment. Bij de tienduizend volgers moet ik eigenlijk iets speciaals doen, bedenk ik me nu net. Ik weet alleen nog niet wat, maar ik verzin wel iets. Maar goed, het komt er dus op neer dat ik amper tijd gehad heb om echt aan mijn eigen muziek te werken en ik had dus gehoopt dat ik dat vanmiddag eindelijk tijd zou hebben, maar helaas. Ik zal nog een dag moeten wachten. Voor Lucy probeer ik mijn teleurstelling te verbergen, maar of het echt goed lukt weet ik eigenlijk niet.
‘Ik weet dat je graag muziek wilt maken, maar kun je nog één dagje wachten? Morgen mag je van mij de hele dag muziek maken. Zo veel en zo lang je maar wilt.’ Lucy knipoogt en lacht naar me. Ik lach terug, maar iets in de zin die ze zojuist uitsprak geeft me een beetje een vreemd gevoel. Mag je van mij… Hoezo mag ik van haar? Ik mag toch zeker zelf weten wat ik doe en wanneer? Sinds wanneer moet zij besluiten wanneer ik dingen wel en niet mag doen? Ik vertel haar toch ook niet wanneer ze wel en niet mag gaan sporten en dat ik soms vind dat ze de laatste weken erg vaak en lang gaat sporten? Nee, ik zeg niets. Oké, misschien is het ook een beetje eigenbelang, want als Lucy aan het sporten is, ben ik in de gelegenheid om muziek te maken, dat klopt. Toch kan ik me deze keer niet helemaal neerleggen bij wat ik zojuist hoorde. De drang om er iets over te zeggen is te groot.
‘Hoe bedoel je: mag je van mij… Ik mag toch zeker zelf wel weten wat ik doe en wanneer ik het doe?’ zeg ik op een vrij rustige toon. Ik wil niet meteen ruzie gaan maken.
‘Zo bedoel ik dat niet, dat weet je toch wel?’ Lucy schudt even met haar hoofd.
‘Oké, sorry, zo kwam het anders wel over.’ Ik denk dat ik nu beter mijn mond kan houden, anders loopt dit uit op een ruzie. Het ging zo goed tussen ons, maar misschien komt dat wel omdat ik deze afgelopen weken bijna geen muziek heb gemaakt. Ik heb bijna alle vrije tijd met Lucy doorgebracht. Niet dat dat iets verschrikkelijks is om te doen, maar ik wil ook nog muziek maken!
‘Max, je weet best wat ik bedoel. Ik wil je niet vertellen wat je wel en niet mag doen, maar ik bedoelde te zeggen dat vandaag niet de dag is om muziek te maken en het morgen beter uitkomt.’
‘Ja, dat klopt, precies. Je wilt me niet vertellen wat ik wel en niet mag doen, maar ondertussen heb je me laten beloven om twee weken lang mijn app niet te gebruiken, waarvan je weet dat het heel veel voor me betekend. Vervolgens zijn we een week thuis en heb ik bijna geen tijd aan muziek besteed, maar al mijn tijd aan jou en dingen die we samen gedaan hebben en nu ga je me vertellen dat ik ook vandaag geen tijd krijg om muziek te maken. Ik mis het Lucy, ik mis het enorm. Ik wil muziek maken!’ De laatste zin zeg ik iets harder dan de rest.
‘Ik wil je helemaal niet vertellen wat je allemaal wel en niet mag doen, maar ik dacht dat we het er over eens waren dat jij ging proberen meer aandacht aan mij te geven in plaats van die muziek.’ Lucy slaat haar armen over elkaar en kijkt me aan.
‘Ik heb ál mijn aandacht aan jou gegeven de afgelopen drie weken. En ja, daar word jij wel gelukkiger van, maar ik mis mijn muziek. Is het dan zo vreemd dat ik weer verlang naar het maken van muziek? Is dat echt zo vreemd?’ Ojee, daar gaan we weer. Waarom ben ik dit gesprek gestart? Had ik niet gewoon mijn mond dicht kunnen houden en kunnen wachten tot morgen… want dan mag ik tenslotte muziek maken. Vandaag niet.
‘Weet je wat?’ Lucy knijpt haar ogen een beetje samen. ‘Ga jij lekker muziek maken, Max. Ik ga wel alleen naar mijn ouders! Blijkbaar is het een straf voor je om tijd aan mij te besteden. Het zullen vast drie vreselijke weken geweest zijn voor je!’ O, nu draait ze de dingen om en daar kan ik niet tegen! ‘Het interesseert je helemaal niet! Het enigste wat je écht interesseert is die achterlijke muziek!
‘Het is geen achterlijke muziek! Waarom kun je me niet gewoon steunen, Lucy? Waarom niet? Ik dacht dat je meende wat je me in Noorwegen vertelde, dat je nu eindelijk begreep hoeveel muziek voor mij betekend, maar blijkbaar is dat dus niet zo. Is er nergens iets in je dat zegt dat je mij misschien soms ook wil of kan steunen? Waarom moet ik alles doen om jou blij en gelukkig te maken en doe jij niets terug? Ik moet mijn muziek laten vallen om je aandacht te geven, dat heb ik drie weken gedaan. Verdomme Lucy, ik heb gewoon afkickverschijnselen en jij, jij wil alleen maar meer en meer en meer. We hebben deze relatie niet zodat ik maar kan doen wat jij wil en ik jou gelukkig kan laten voelen. Ik heb ook gevoel en ik wil ook dingen, maar die ontneem je me telkens. Voelt dat goed of waarom doe je dat?’ Nu is het hek van de dam. We staan tegen elkaar te schreeuwen en te gebaren. Er wordt een appel door de keuken gegooid, die met een harde knal tegen de muur achter me beland, waar hij een doffe plek op achterlaat, voordat hij op de grond valt. De appel komt tot stilstand tegen mijn voet. Gooide Lucy zojuist een appel naar mijn hoofd? Deed ze dat nu echt? Ik bal mijn vuisten en sla op de keukentafel.
‘En nu is het genoeg! Je kunt vertrekken Lucy. Deze keer ga jij maar weg! Ga lekker bij je ouders wonen! Ik kan er niet meer tegen! Echt niet, ik kan het niet meer verdragen om telkens mijn behoeftes in te moeten houden en me maar aan jou regels te moeten houden. Ik kan het niet meer Lucy! Het spijt me, maar ik heb ook een eigen leven en in dat leven hoort nu eenmaal muziek. Heel veel muziek. Ik had zo ontzettend gehoopt dat je me in dit proces zou kunnen steunen, maar helaas, zo te zien is dat onmogelijk en dat spijt me. Dat spijt me echt heel erg, want ik heb nooit gewild dat we zoveel ruzie zouden maken over iets. Nooit. Je moet me dan ook geloven dat ik evengoed nog van je hou, maar dit werkt zo niet, het spijt me.’ Met open mond kijkt Lucy me aan. Tranen prikken achter haar ogen, zo te zien. Ze wil iets zeggen, maar er komt niets, dus sluit ze haar mond, geeft me een dodelijke blik en draait ze zich abrupt om, om vervolgens stampend de trap op te lopen. Ik hoor de slaapkamerdeur met een klap dichtslaan en ik laat mezelf op een keukenstoel zakken. Wat heb ik gedaan? Het was nooit mijn bedoeling dit allemaal te zeggen, echt niet. Of was het dat toch? Het kwam van zó diep. Het was net alsof ik mezelf zag staan vanaf de zijlijn, schreeuwend en gebarend naar Lucy, die vol ongeloof naar me had staan kijken en luisteren, voordat ze kwaad weggestormd was. Ik sla mijn ogen neer en wrijf met mijn handen door mijn gezicht. Waarom? Waarom kan het leven niet gewoon eens makkelijk zijn? Gewoon, voor één keer maar!
Vanuit de hoek van de keuken komt een piepend geluidje. Het is Bounty. Het arme beestje is helemaal overstuur geraakt door ons geschreeuw. Ik loop voorzichtig zijn kant in en neem de kleine pluizebol bij me.
‘Het spijt me, kleine kerel. Het spijt me. We wilde je niet bang maken.’ Ik aai over zijn kleine kopje.
Na een paar minuten staat Lucy beneden in de hal met haar koffer. Haar natte haar hangt warrig langs haar gezicht. De handdoek zie ik vanuit mijn ooghoek halverwege op de trap liggen. Ik voel me slecht.
‘Lucy…het spijt me,’ probeer ik, ‘Ik bedoelde het niet zo.’ Ze wil niet luisteren.
‘Max… je bedoelde het wel zo. Ik zag hoe diep dit zat. Ik zag het. Het is beter als ik voorlopig niet in je weg sta.’ Nog voordat ik iets kan zeggen loopt ze de voordeur uit en trekt die achter haar dicht. Ik hoor de auto starten en wegrijden. Shit, ze neemt de auto mee! Ach, wat kan mij het ook schelen, die stomme auto.
Ik draai me om en laat me tegen de voordeur omlaag zakken, met Bounty nog in mijn armen.
‘Wat een puinhoop heb ik ervan gemaakt.’