Lucy
Ik heb al een paar dagen de tijd gehad om na te denken, maar veel verder dan de vorige keer ben ik niet gekomen. Is er iets mis met me? Is dat de reden waarom ik Max niet kan steunen op de manier waarop hij graag wil dat ik hem steun? Of is het iets anders? Ik weet het niet. Ik heb het er zelfs met mijn ouders over gehad, maar die konden me ook niet heel erg veel verder helpen. Dit is een keuze die ik zelf moet maken, met Max.
Ik hou van hem, maar ik voel me op de een of andere manier niet de nummer één van Max, terwijl ik dat gevoel juist zo graag wil hebben. Net als in het begin van onze relatie. Toen was Max ook wel met muziek bezig, maar niet zoveel als nu. Hij heeft me ook wel verteld dat hij zich de komende tijd meer wilde gaan focussen op de muziek en zo hopelijk een keer te breken, maar ik had me niet gerealiseerd dat het zoveel tijd in beslag zou nemen, als ik heel eerlijk ben. Het is ook echt niet zo dat ik hem niet wíl steunen met alles wat hij doet, maar ik begrijpt het gewoon niet helemaal.
Met een grote zucht laat ik me op mijn bed vallen in mijn oude kamer. Mijn ouders hebben mijn kamer nog altijd zo gelaten hoe hij was op de dag dat ik het huis uit ging en bij Max ging wonen. Het voelt hier fijn. Het voelt hier goed. Hier heb ik veel herinneringen aan een tijd waarin nog niet alles zo ingewikkeld was. Als tiener stond ik hier op het bed te springen en de kamer rond te dansen op de muziek van mijn favoriete boy band. Samen met Jenny, heb ik hier uren doorgebracht met het vlechten van elkaars haar, het lakken van elkaars nagels en het schrijven van brieven naar elkaar over die leuke jongen van de vijfde klas, maar alles in een geheime taal die we samen bedacht hadden. Ik ga overeind zitten en loopt naar de kast. Ergens achter in de kast pak ik een groot blauw blik van het schap en zet het op de grond. Ik neem – in kleermakerszit – plaats naast het grote blik en maak het open. Daar zijn ze nog. Wel meer dan vijftig brieven die Jenny en ik aan elkaar geschreven hebben. Ik pak een willekeurige brief uit het blik en maak hem open. Oh, kijk nou toch. Een liefdesverklaring aan Eddy, een jongen waar Jenny op verliefd was. Ze heeft een oefenbrief aan mij geschreven en daarna een echte aan Eddy, dat weet ik nog goed. Ik moet lachen als ik lees wat Jenny er allemaal in heeft gezet. Ik vouw de brief weer dicht en pak een andere. Deze is geschreven in geheime taal, maar ik heb werkelijk geen idee meer wat er staat. Ik ken het verzonnen alfabet niet meer uit mijn hoofd, zoals toen. We schreven beide met alle gemak van de wereld brieven in onze geheime taal, alsof het niets meer dan gewoon was. Toen zw eenmaal alle letters uit ons hoofd wisten konden we beiden zonder het vertaalbriefje lezen en schrijven wat we wilde. Wat een mooie tijd was dat toch.
Ik sluit mijn ogen en zie Max voor me staan op de dag dat ik hem tegen was gekomen bij Starbucks. Het was zo’n lieve jongen. Zo knap en zo grappig. Dat is hij nog steeds, maar natuurlijk ken ik nu ook zijn mindere kanten en hij de mijne. Dat hoort bij een relatie, logisch, niet alles is altijd maar reuzengeur en maneschijn, maar ik had nooit durven denken dat Max en ik een tijdje uit elkaar zouden gaan, omdat het gewoonweg op dit moment niet werkt. We willen twee verschillende dingen van elkaar en kunnen ons beiden niet aanpassen zodat we het eens worden. Ik heb altijd een plaatje in mijn hoofd gehad van Max en mij en dat plaatje is nu duidelijk verstoord. Mijn droom was dat ik samen ging wonen met de man van mijn leven. Dat is gelukt. Verder wilde ik heel graag trouwen. Dat is niet gelukt en voorlopig zie ik dat ook niet gebeuren, gezien de situatie. Ik wilde ook graag een gezin stichten. Ook dat is er nog niet van gekomen en ik weet ook niet of Max eigenlijk wel openstaat om kinderen te krijgen. We hebben het er wel eens over gehad, maar nooit echt serieus eigenlijk, bedenk ik me nu net. Maar ach, zoals het er nu voorstaat, komen er nooit kinderen. Daarna zag ik mezelf oud worden, samen lange wandelingen door het bos maken als de kinderen inmiddels het huis uit waren en als ze dan oud en grijs waren, zouden nog steeds net zoveel van elkaar houden als op de eerste dag dat ze elkaar zagen. Zoiets had ik in gedachten. Misschien is het te zeer een sprookje? Toch zijn het niet de meest vreemde wensen die ik heb. Er zijn zoveel mensen die dit waar kunnen maken, dus waarom ik niet? Hoe ben ik op het punt belandt dat alle toekomstplannen ineens zo ver weg lijken te zijn? Ik wee niet eens of we wel een toekomst samen hebben.