Meneer Troops legt zijn microfoon neer, knikt kort en loopt dan weg, terwijl hij zijn stropdas rechttrekt. Als ik naast me kijk zie Sasha met tranen in haar ogen staan. Ik kijk naar de andere kant naast me en daar staat Tom met grote ogen en een half opengevallen mond voor zich uit te kijken.
‘Dit is een grapje, toch?’ vraag ik voor de zekerheid aan hem.
Tom kijkt me verbaasd aan.
‘Wat zeg je?’
‘Dit is een grapje, toch? Ik bedoel, dit is niet echt waar? Iemand is een enorme practical joke aan het uitgalen, of niet soms?’ Ik weet ook wel dat het zeer onwaarschijnlijk is dat dat het geval is, maar ik wil toch even bevestiging.
‘Nee, Max, dat is het niet. Dit is verdomme bloedserieus.’
Ik slik de brok in mijn keel weg. Oké, ik wist het wel, ik bedoel, dit zou te veel moeite zijn om een goede grap te zijn…
‘Sas, gaat het?’ vraag ik als ik weer naar de andere kant kijk. Haar gezicht is lijkbleek en er rolt een eenzame traan over haar wang. Als door de bliksem getroffen, kijkt ze me aan.
‘We hebben net vorige week een nieuw huis gekocht, Max. Vorige week! Hadden ze dit niet een beetje eerder kunnen vertellen? Verdomme!’ Er stromen meer tranen over haar wangen en ik omhels haar. ‘Stelletje idioten!’ schreeuwt een collega die ik niet echt persoonlijk ken. Een paar andere wakkeren de situatie aan en de sfeer begint om te slaan. De mensen zijn boos. En terecht ook. Wat een afschuwelijk nieuws en om het dan ook nog zo te brengen. Dat kan toch gewoon niet! Ik bal mijn vuisten en merk dat ik met de rest van mijn gezelschap meegesleept wordt in het sfeertje.
Meneer Grumpy probeert de boel te sussen, maar het lukt niet. Mijn collega’s zijn boos, woedend, furieus. Dit nieuws kwam als donderslag bij heldere hemel. Alle mensen die hier in deze ruimte staan, zijn per direct ontslagen. Per direct. Dat houdt dus in dat we morgen geen baan mee hebben. De hele afdeling is opgedoekt. Blijkbaar was dit al maanden geleden in gang gezet, maar heeft het management alles geheimgehouden, tot vandaag. Meneer Grumpy krijgt de volle laag, maar hij kan hier ook niets aan doen, want ook hij is ontslagen. Meneer krijtstreeppak, of zoals hij zichzelf noemt: meneer Troops, kwam even doodleuk vermelden dat de hele afdeling opgeven wordt en dat hij en zijn bedrijf de werkzaamheden die nuttig waren over zullen nemen. Met zíjn personeel. We zijn dus gewoon op straat gezet. Zomaar. Dat kan toch niet? Dat moet toch niet mogen?
Ik zie dat Meneer Grumpy het opgeeft en wegloopt. De arme man. Hij kan er ook niet veel aan doen. Toch vraag ik me af of hij misschien wel op de hoogte was, of dat hij ook werkelijk nergens van af wist? Ach, wat maakt het ook uit. Mijn baan ben ik kwijt. We zijn allemaal onze baan kwijt. Oh, en Sasha, ze heeft net een nieuw huis gekocht en nu dit! Ik hoop voor haar dat ze snel een nieuwe baan zal vinden. Overigens lijkt me dat voor haar niet zo heel erg moeilijk, want ze is enorm goed in haar werk, maar toch, leuk is anders…
Plotseling schiet er een vreemd gevoel door me heen. Een triomfantelijk stemmetje fluistert zacht dat ik blij moet zijn. Werk is nu geen probleem meer als ik op tournee ga. Ik schrik van het stemmetje en schud even met mijn hoofd, maar het stemmetje heeft wel gelijk. Ik hoef me nu niet meer druk te maken over mijn baan, want die heb ik niet meer.
Een ander stemmetje komt tevoorschijn. Hoe moeten we de komende maanden dan leven als ik geen loon krijg? Van alleen Lucy’s loon redden we het niet. We zullen dus minimaal twee maanden heel erg zuinig aan moeten gaan leven. Ik wrijf over mijn voorhoofd en bedenk me dat ik Lucy dit nieuws niet graag wil brengen, zeker nu niet. Ze moet rusten, maar als ik haar vertel dat ik ontslagen ben, vind ze helemaal geen rust meer, dat weet ik zeker. Shit wat is het leven soms oneerlijk!
Ik heb besloten om met Sasha en Tom even wat te drinken in een nabijgelegen bar. Even de eerste shock wegdrinken.
Sasha en Tom gaan beide aan de alcohol. Ik kies een Ice tea.
‘Sas, je bent toch met de auto?’ vraag ik bezorgd
‘Kan me niet schelen, Max. Ik heb drank nodig!’ zegt ze en ze slaat haar glas alcohol in één teug achterover en gebaard de barman er nog een in te schenken.
‘Oké, ik breng je wel naar huis,’ zeg ik automatisch. Ik weet niet eens waar ze woont, maar ik weet wel dat ze alle reden heeft om zich te bezatten en ik wil absoluut niet dat er ongelukken gebeuren, dus ik breng haar naar huis. Ik kijk op mijn horloge, bijna twee uur voorbij sinds ik van huis ben gegaan. Ik excuseer me even bij mijn twee collega’s, eh, ex-collega’s blijkbaar en bel naar huis.
‘Lucy, met mij. Gaat alles goed?’
‘Ja, en daar. Wat is er aan de hand?’
‘Oh, maak je maar niet druk, ik vertel het je straks wel, ik moet nu even bij Sasha en Tom gaan kijken, goed? Ik denk dat ik voorlopig nog niet thuis ben, maar ik bel je over twee uur weer op, goed? Veel later dan dat zal het niet worden.’
‘Oké,’ zegt Lucy. ‘Weet je zeker dat alles goed is?’
‘Ja, ja! Maak je niet druk. Rust maar lekker uit.’
‘Oké. Tot straks!’
‘Tot straks, Lucy.’ Ik hang op. Ik wil niet dat ze zich nu al zorgen gaat maken. Ik meng me weer tussen Tom en Sasha in het gesprek dat ze voeren. Nou ja, gesprek. Het is min of meer vloeksalvo met af en toe een normaal woord ertussen, veel meer is het niet.
‘Max, waarom ben jij eigenlijk zo rustig? Dit is toch klote nieuws?’ vraagt Tom me plotseling en ik voel me op de een of andere manier een beetje betrapt.
‘Eh, nou, misschien komt het omdat ik precies op een punt in mijn leven sta, dat ik de kans krijg om op tournee te gaan, maar ik wist niet wat ik met mijn baan aan moest in de tijd dat ik weg zou zijn. Dat probleem is nu min of meer opgelost,’ zeg ik heel nuchter. Sasha kijkt me met open mond aan.
‘Ga jij op tournee?’ Haar ogen worden groot als ze de zin langzaam uitspreekt.
‘Eh, ja ik had het je morgen op kantoor willen vertellen, maar daar kreeg ik dus de kans niet meer voor, dus bij deze Sas, ik ga op tournee!’
‘Oh, wat geweldig!’ zeg omhelst me stevig en drukt me even tegen haar aan. ‘Vertel! Met wie, waar, wanneer, hoelang?’
‘Nou, John Jacobs belde me op, hij had me opgemerkt op het bedrijfsfeest van Meneer Grumpy zijn vrouw en was op zoek naar iemand die in het voorprogramma van The Sophisticated Frown kon spelen en vroeg of ik interesse had.’ Ik snak naar adem, als mijn zin ten eind kom. Zo, dat heb ik er even snel uitgespuugd. Sasha kijkt me wederom met grote ogen aan. Dan slaat ze haar handen voor haar mond en begint op en neer te wiebelen op haar stoel. Ik kijk Tom even verward aan. Hij haalt zijn schouders op.
Als Sasha klaar is met wiebelen, kijkt ze me aan alsof ze een geest ziet.
‘Shit!’ ze kijkt om haar heen en rent weg. Tom en ik kijken haar na.
‘What the…’ zegt Tom langzaam en hij kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Ik geloof dat de alcohol begint te werken…’ zeg ik met een flauwe lach.
‘Ja, dat moet haast wel. Ik heb haar nog nooit zo snel zien rennen op die hakken.’
‘Ja ongelofelijk dat vrouwen überhaupt op die dingen vooruitkomen, maar die van Sasha zijn echt belachelijk hoog.’
‘Waarom praten we over de schoenen van Sas?’ vraagt Tom me en hij drinkt het laatste beetje drank op.
‘Geen idee. Deze hele avond is een beetje vreemd en ik heb niet eens alcohol op, kun je nagaan!’ Tom en ik moeten beide lachen.
Sasha komt terug met een vreemde blik in haar ogen.
‘Zal ik je maar even naar huis brengen, Sas?’ vraag ik en ik leg mijn hand op haar schouder.
‘Oh, Max, je bent de beste,’ zegt ze en ze geeft me een zoen op mijn wang. Oké, Sasha heeft duidelijk te veel alcohol in haar bloed zitten. Ik doe alsof er niets gebeurd is en help haar in haar jas. We lopen met z’n drieën naar mijn auto. Tom neemt plaats op de achterbank en Sasha kruipt op de bijrijdersstoel. Het kost me best wel wat moeite om Sasha duidelijk te laten uitleggen hoe ik bij haar huis kom, maar na een ritje van twintig minuten, staan we stil bij een huis dat volgens haar, haar eigen huis is. Ik moet er maar op vertrouwen. Sasha bedankt ons beide voor de gezellige avond, ondanks het slechte nieuws en stapt uit.
‘We houden contact!’ zegt ze net voordat ze het portier dicht gooit. Ik wacht tot ze de voordeur openmaakt, zodat ik er ook echt zeker van ben dat het haar huis is waar ze naar binnen wil. Het lijkt allemaal te kloppen. De deur gaat open, ze zwaait nog even en loopt dan naar binnen. Tom is inmiddels voorin geklommen en maakt zijn riem vast.
‘Zo, meneer de chauffeur, graag naar mijn huis nu.’
‘Zoals u wenst, meneer,’ zeg ik op deftige toon.
‘Wat een avond…’ zegt Tom na een poosje van stilte.
‘Ja, erg onwerkelijk allemaal,’ geef ik toe. ‘Wist je dat Sasha een huis gekocht had vorige week?’
‘Ja, ze vertelde het een paar dagen geleden,’ zegt Tom en buigt zijn hoofd. Ook hij voelt zich rottig voor Sasha.
‘Wat een eikel was dat ook, die Troops, of hoe hij ook heet.’ Tom is duidelijk kwaad op de man in het krijtstreeppak. Ik ook, maar meer om wat hij mijn collega’s aandoet. Ik moet bekennen dat het voor mij toch een beetje anders ligt. Voor mij is dit misschien een teken, een kans. Alweer. Nog een. Dit nieuws is een beetje geluk bij een ongeluk. Het is niet leuk je baan te verliezen, maar nu hoef ik ook niet na te denken over hoe ik dit alles moet aanpakken met mijn werk. Ik heb geen werk meer, dus hoef me er niet druk om te maken. Ik ga wel weer op zoek als ik terug ben van mijn tournee.
‘Dat is dan vijfentwintig euro zesenveertig, meneer,’ zeg ik als ik mijn auto voor Tom zijn huis parkeer. Tom lacht.
‘Dank je, kerel. Het volgende ritje is voor mijn rekening!’
‘Nee joh, dat zit wel goed, ik moest toevallig toch die kant op!’ zeg ik en klop op zijn schouder. ‘Red je je wel, zonder kantoor om morgen naar toe te gaan?’ vraag ik. ‘Als je je verveelt mag je altijd langskomen, ik ben toch thuis, ik heb geen baan meer, weet je.’ Ik knipoog naar hem en we lachen allebei even.
‘Bedankt, Max. Spreek je snel!’ Tom stapt uit en loopt naar binnen. Ik zet koers naar huis. Terwijl ik over de snelweg rijd, kijk ik op de klok op mijn dashboard. Twee uur en een kwartier is het geleden sinds de laatste keer dat ik Lucy belde. Dat kwartiertje zal toch geen kwaad kunnen? Toch heb ik een beetje een vreemd gevoel in mijn maag. Ik weet niet of het komt door alles wat zich vanavond heeft afgespeeld, of dat het een soort voorgevoel is, maar ik rij zo snel als ik kan – en als toegestaan is – naar huis. Ik parkeer de auto en loop direct door naar boven.
‘Lucy?’ zeg ik als ik boven kom, maar het bed is leeg. Waar is Lucy?