Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#41 EN/OF

‘Goedemorgen en welkom bij de Weckie Wake-up Show. Ik ben Tim Thomas en dit is het nieuws van vijf uur.’ De taxichauffeur vraagt of we het vervelend vinden dat hij de radio aan heeft staan. Tom en ik schudden beide ons hoofd. Misschien word ik juist wakker van een beetje muziek. Ik kijk even achterom en zwaai nogmaals naar Lucy, die in haar badjas buiten staat en ons uitzwaait. 

Gisteravond hebben we nog een tijdje liggen praten in bed en ik heb haar beloofd te bellen, zodra we in Tokyo zijn aangekomen. Ook al is het midden in de nacht, ik moest bellen en dat zal ik ook zeker doen. Ik heb net afscheid van haar genomen en natuurlijk ook van Bounty en Luna, want ook hen ga ik missen.
‘Daar gaan we dan,’ zegt Tom. ‘Op naar je nieuwe leven.’
‘Ja, inderdaad. Op weg naar mijn nieuwe leven.’ De taxichauffeur geeft wat meer gas en Lucy wordt steeds kleiner en kleiner. Met een dubbel gevoel rijd ik steeds verder van haar vandaan. Aan de ene kant ben ik heel opgetogen en blij, omdat ik een heel nieuw hoofdstuk van mijn leven ga beginnen. Aan de andere kant ben ik een beetje down, omdat ik Lucy achterlaat. Het liefste zou ik haar bij me hebben aan mijn zijde tijdens deze reis, maar ik kan haar niet dwingen iets te doen wat ze echt niet wil. Ze heeft me al zoveel ruimte gegeven in mijn muziek de laatste maanden, ik kan niet meer van haar vragen dan dat. Gelukkig ben ik over een paar weken in de buurt en zal ik haar weer zien, dus heel lang zal ik de eerste keer niet van haar weg zijn. Ze komt dan ook naar het concert kijken. Dat is al allemaal geregeld. John heeft ervoor gezorgd dat ze backstage mag komen en de hele dag bij me kan blijven. Daarna reizen we nog een tijdje door Europa. Vanaf begin augustus tot en met eind september zal ik haar niet zien. Dan gaan we naar Canada, the USA, Brazilië en Argentinië. Pas nadat de toer helemaal afgelopen is, zie ik haar weer. Dat is over ongeveer zes maanden. Een half jaar… Het is niet zo dat ik helemaal geen contact meer met haar heb natuurlijk. We bellen, WhatsApp-en en mailen ondertussen gewoon met elkaar.
‘Spannend?’ vraagt Tom als hij me uit mijn gedachten haalt.
‘Sorry?’ zeg ik verward.
‘Vind het spannend?’
‘Ja, best wel. Ik ga Lucy heel erg missen, denk ik.’ Ik staar naar buiten.
‘Ja, dat kan ik me goed voorstellen. Het spijt me voor je dat ze niet mee wil. Nu moet je het met mij doen,’
‘Ja, inderdaad, nu zal ik het moet jou moeten doen het komende half jaar. Maar ik denk dat we wel veel lol gaan beleven. Misschien kom je zelfs wel de vrouw van je leven tegen!’ zeg ik opgetogen.
‘Haha, ja vast. Dat zie ik zo snel nog niet gebeuren. We zijn nergens lang genoeg om iemand echt te leren kennen.’ Tom lijkt zeker te zijn van zijn zaak. Ach, we zullen zien. Ik gun het hem in elk geval wel.

Anderhalf uur later komen we op het vliegveld aan. De taxichauffeur helpt ons met onze koffers uitladen en we lopen het enorme gebouw in, met de koffers achter ons aan. Wat is het al druk zo vroeg op de morgen, zeg.
‘Eens zien,’ Tom kijkt op de papieren die we beide toegestuurd hebben gekregen. ‘We moeten die kant op,’ zegt Tom en hij wijst naar rechts. Eerst checken we onze bagage in en daarna onszelf. Om stipt half tien stijgt het vliegtuig op. Ik zit bij het raampje en zie de wereld onder me steeds kleiner en kleiner worden. Het blijft een dubbel gevoel. Op weg naar mijn grootste droom, maar mijn grootste liefde achterlatend…
Tijdens de vlucht krijgen we een simpele lunch en daarna is er de mogelijkheid om een film te kijken.
‘Oh, wat ben ik blij als we zijn geland,’ zegt Tom tegen me en hij probeert zijn been te strekken, maar veel ruimte heeft hij niet. Gelukkig heb ik daar niet zoveel last van. Ik ben niet zo heel groot, maar Tom is toch een aardige lange kerel.
‘Loop anders even door het gangpad.’
‘Nee, dat ziet er zo vreemd uit. Straks denken ze nog dat ik iets van plan ben als ik zo door het vliegtuig loop te ijsberen. Dan word ik opgepakt en de gevangenis in gesmeten, omdat ze denken dat ik een of andere terrorist ben of zo. Nee, ik wacht wel. Dat laatste uurtje moet ook wel lukken.’ Ik kijk geamuseerd naar Tom. Wat een fantasie heeft hij toch.
Een uur later landen we in Tokyo, Japan. Vanuit het vliegtuig had ik al gezien dat het er hier echt heel anders uitziet dan thuis. Jammer dat ik geen goede foto’s kon maken, want het vliegtuigraampje was te dik en ook nog beschadigd.
‘Eindelijk!’ zegt Tom en hij staat op, alsof hij een opa van tachtig jaar is, zo stijf. ‘Oh, mijn benen! Ik moet weer opnieuw leren lopen geloof ik!’ grapt hij en ik schiet in de lach.
‘Je bent wel goed in overdrijven, Tom.’
‘Ja, ieder zijn kwaliteiten, hè.’
Nadat ik samen met opa Tom het vliegtuig verlaten heb, wachten we op onze koffers. Het duurt een eeuwigheid. De eerste lading koffers komt helemaal niet uit ons vliegtuig, denk ik. Er is namelijk helemaal niemand die iets van de band pakt. Of staan we nu bij de verkeerde lopende band? Ik kijk om me heen en stoot Tom aan.
‘Moeten we niet bij een andere band wachten?’ vraag ik twijfelend. Tom haalt de papieren uit zijn jaszak.
‘Nee, we staan op de juiste plaats.’ Hij knikt bevestigend. Oké, dan wachten we maar. Ik zie dat een aantal medereizigers het ook lang vinden duren en ze lopen wat heen en weer. De koffers verdwijnen en een tijd lang blijft de band leeg. We zijn inmiddels veertig minuten verder en dan komt er eindelijk weer een koffer door de flappen gerold die bij de lopende band hangen. Wat een geluk! Het is Tom zijn koffer en twee koffers later komt dat van mij.
‘Eindelijk!’ zeg ik een beetje geïrriteerd.
‘Rustig maar,’ Tom probeert me gerust te stellen. ‘We zijn er, we hebben onze bagage en nu op zoek naar John.’ Tom blijft rustig en door zijn rustige manier van praten, word ik ook een beetje rustiger. Ik ben de laatste tijd nogal snel geïrriteerd en raak snel gefrustreerd. Dat weet Tom. Waarschijnlijk van de spanningen. Ik kan ook werkelijk nergens anders aan denken dan alleen maar de muziek en de concerten en alles eromheen. Zelfs mijn moeder klaagde dat ik me nogal asociaal gedroeg de laatste tijd. Ze heeft ook wel gelijk, dat weet ik, maar ik kan er niets aan doen.
‘Sorry,’ zeg ik tegen Tom. ‘Ik vind het gewoon erg spannend en ben zo gefocust op wat komen gaat.’
‘Ik begrijp het, maar je hebt er niets aan om je zo op te winden over dingen waar je niets aan kunt doen,’ zegt hij wijs. Tom zou echt een spreker op van die bijeenkomsten voor mensen die raad nodig hebben moeten zijn.
Als we de hal uitlopen staat John op ons te wachten bij een grote zwarte SUV.
‘Eindelijk! Welkom in Tokyo!’ John strekt zijn armen uit en omhelst ons beide kort. ‘Hoe was jullie vlucht?’ Hij kijkt Tom en mij om beurten aan.
‘Wel goed, alleen duurde het een eeuwigheid bij de koffers net,’ zeg ik en ik rol met mijn ogen. Ik zie Tom met zijn hoofd schudden.
‘Wat zei ik nou, Max, relax!’ zegt hij en hij knipoogt naar me.
‘Is Max gestrest?’ vraagt John aan Tom.
‘Behoorlijk. De laatste tijd is er niets met hem aan te vangen. Hij verwaarloosd zijn vrienden en familie en is geïrriteerd om alles en iedereen.’ Mijn mond valt open van verbazing. Waarom zou hij dit tegen John zeggen? Waarom? Ze kijken beide naar me en zien mijn ontdane gezicht. John begint te lachen.
‘Een echter artiest dus. Daar is ook niets mee aan te vangen als de optredens dichterbij komen.’ Hij knipoogt even naar me en ik forceer een glimlach om mijn mond. Tom werp ik een doodse bik toe. John lacht en schud met zijn hoofd.

Lucy! Ik zou haar bellen! Snel vis ik de telefoon uit mijn zak en bel. Tenminste, dat wil ik, maar er is geen ontvangst. Geïrriteerd zet ik het ding uit en zucht diep.
‘Max, kerel. Rustig maar. Ik weet dat het allemaal nogal overweldigend is, maar vandaag ga jij en je vriend Tom even niets meer doen. Dat is ook de rede waarom ik jullie een dag eerder hierheen heb laten vliegen. Jullie moeten even aan de hele situatie wennen. Kom, ik breng jullie naar het hotel, daar is ook beter ontvangst en kun je bellen wie je wilt bellen.’ John legt een hand op mijn schouder en ik haal diep adem. Oké, John heeft gelijk. Ik moet even tot rust komen. Zodra we in het hotel zijn bel ik Lucy.
Tom en ik stappen achter in de SUV en we rijden een stukje door de stad om vervolgens in een rustiger deel te stoppen bij een hotel. Het ziet er mooi uit vanuit de buitenkant. Nu maar hopen dat het binnen ook netjes is.
John gaat ons voor en gebaart dat we hem moeten volgen. We slepen de koffers achter ons aan en lopen naar binnen. Wow, het hotel is prachtig vanbinnen. Heel luxe en tegelijkertijd heel normaal. Het straalt rust uit. Ik voel ook meteen een soort rust over mijn lichaam glijden. Alsof ik plotseling een andere wereld binnenstap.
John checkt ons in en begeleid ons naar onze kamers. Hij is bekend hier. Hij vertelt ons dat hij altijd zijn vaste hotels heeft. Mensen kennen hem dan ook.
‘Morgen tegen een uur of elf komt de band, dan kunnen jullie kennis met ze maken. Voor vandaag wil ik dat jullie echt even uitrusten, goed?’ We knikken allebei braaf. ‘Goed, een fijne dag nog en rust goed uit, want morgen gaat het echte leven beginnen. Met name voor jou, Max,’ zegt John en hij knipoogt naar me.
Tom en ik krijgen beiden een sleutel – of ja, het pasje – overhandigd en John neemt afscheid.
‘Ik kom zo nog wel even bij je langs, dan kunnen we misschien in het restaurant beneden iets eten. Ik ga eerst even mijn koffer uitladen, goed?’ zeg ik tegen Tom en hij gaat hetzelfde doen zegt hij tegen me.
‘Ik zie je zo,’ zegt hij en hij loopt zijn hotelkamer binnen.
Ik open de deur van mijn hotelkamer en ben met stomheid geslagen. Wat een mooie kamer. Hij is gezellig ingericht. Niet zo standaard als al die andere hotelkamer, maar echt gezellig! Snel maak ik een rondje door de kamer en badkamer – die beschikt over een bad – en berg dan mijn spullen op in de kast. Daarna laat ik me op het bed vallen en sluit even mijn ogen.
Er wordt op de deur geklopt en ik schrik overeind. Ik ben in slaap gevallen en wrijf even door mijn gezicht. Er wordt nogmaals geklopt.
‘Ja, ja, ik kom al,’ zeg ik lichtelijk geïrriteerd. Ik houd er niet van als mijn slaap abrupt afgebroken wordt. ‘O, Tom. Jij bent het.’  Ik houd de deur open als teken dat hij binnen mag komen.
‘Ik dacht, ik ga eens even kijken of je nog leeft. Je zou bij me langskomen, maar dat is inmiddels al een uur geleden.’ Ik wrijf nogmaals door mijn gezicht en gaap ongegeneerd.
‘Het spijt me, ik ben in slaap gevallen toen ik even op het bed ging liggen,’ beken ik. Tom begin te lachen.
‘Wat is er?’
‘Niets, mij gebeurde hetzelfde, ik ben ook net wakker.’ Ik lach met hem mee.
‘We hadden het blijkbaar nodig.’ Ik knipoog naar Tom en zet dan grote ogen op.
‘Ik moet Lucy bellen! Shit. Helemaal vergeten!’ Ik voel in mijn broekzak.
‘Ik laat je wel even alleen,’ zegt Tom, maar ik gebaar dat hij moet gaan zitten en hier kan
blijven. Tom laat zich in de stoel naast hem zakken.
‘Hey Lucy, met mij!’ zeg ik als de telefoon opgenomen wordt.
‘Max!’ ze klinkt opgelucht. ‘Is alles goed gegaan?’
‘Ja, ja, prima. Het hotel is prachtig. We mogen van John vandaag niets meer doen, dus dat doen we dan ook maar niet. Behalve dan eten, dat ga ik nu met Tom beneden in het restaurant even doen.’
‘Oké, fijn dat je me gebeld hebt. We houden ons aan onze afspraak, goed?’
‘Jazeker, ik bel je elke avond om dezelfde tijd en als dat niet lukt laat ik je dat weten.
‘Goed, fijn. Heel veel plezier en smakelijk eten!’ zegt Lucy.
‘Dank je. Dikke kus en ik hou van je!’
‘Jij ook een dikke kus en ik hou ook van jou, Max.’
De verbinding wordt verbroken en ik stop mijn telefoon terug in mijn broekzak.
‘Eten?’ Ik kijk Tom vragend aan en hij knikt bevestigend. We nemen de lift naar beneden en zoeken een tafeltje in het restaurant. We worden ontzettend vriendelijk ontvangen en het eten is heerlijk. Tom en praten over van alles en nog wat en de tijd vliegt voorbij.
‘Zo, ik geloof dat ik wel genoeg gegeten heb voor vandaag,’ zegt Tom en hij wrijft over zijn buik, die wel twee keer zo groot lijkt als daarstraks.
‘Oh, toch? Ik dacht dat je nooit meer zou stoppen met eten. Het verbaasd me eerlijk gezegd dat jij nog zo slank bent…’ Tom lacht hardop.
‘Ja, mij ook. Gelukkig kom ik geen grammetje aan van al dat eten. Ik beweeg op zich wel goed, maar niet extreem veel. Ik denk dat ik gewoon geluk heb gehad in dat opzicht. Ik kan zoveel eten als ik wil maar echt dikker word ik niet. Ja tijdelijk dan.’ Hij wijst naar zijn opgezette buik. ‘Maar een keer flink naar de wc en het ziet er weer uit als normaal.’ Ik lach en schudt met mijn hoofd. Tom staat erop om mijn rekening te betalen, omdat ik hem heb meegenomen op deze reis.
‘Deze is voor mijn rekening, als dank dat ik met je mee mag, Max.’
‘O, nou dank je, Tom.’
Als alles afgerekend is, staan we op en lopen we beide naar onze kamer.
‘Ik ga denk ik zo maar naar bed. Misschien kijk ik nog wat tv, maar daarna ga ik plat. Het was, ondanks dat we niet veel gedaan hebben, een vermoeiende dag.’
‘Helemaal met je eens Max, ik ga hetzelfde doen. Maar eerst even naar de wc.’ Tom knipoogt naar me en loopt dan zijn kamer in.

Als ik mijn kamer binnenkom, besluit ik om eerst even in bad te gaan, want deze kamer heeft een bad! Heerlijk. Terwijl ik het bad vol laat lopen, kleed ik me uit. Ik pak mijn telefoon en wil muziek aanzetten, maar dan bedenk ik me dat ik even helemaal niets wil horen. De komende tijd zal het nog erg druk worden en ik moet genieten van de momentjes voor mezelf. Ik leg mijn telefoon op de wastafel en stap in het lekker warme bad. Oh, wat is dit toch fijn!
Ik laat me zo ver als het kan onder water zakken en sluit mijn ogen. Het is stil en het is rustig. Ik haal een paar keer diep adem en concentreer me op mijn ademhaling. Plotseling komt het liedje uit mijn droom door mijn hoofd zweven en ik begin de melodie te neuriën. Ik trek mijn knieën op, laat me naar beneden glijden en zak met mijn hoofd onderwater. Nu hoor ik helemaal niets meer. Het water filtert alle geluiden weg en ik ben alleen met mijn gedachten. Als ik bovenwater kom, haal ik diep adem. Ik hou van het nemen van een bad. Met gesloten ogen neurie ik het liedje nogmaals en nogmaals. Het zit vast in mijn hoofd en ik krijg het er niet meer uit.

Volgende –>