Lucy
Ik zit op de bank en kijk mijn favoriete serie. Toch kan ik mijn gedachten er niet bijhouden. Ik blijf aan Max denken. Ik was opgelucht toen Max belde om te zeggen dat ze veilig waren aangekomen. Ik heb die avond ook redelijk goed geslapen, maar vanmorgen realiseerde ik me pas dat ik Max een aantal weken niet zou zien. Geen tien dagen, nee een aantal weken.
‘Ik weet het, Luna, maar het baasje is voorlopig nog niet thuis.’ Luna heeft zich heel dicht tegen me aangedrukt en maakte zielige geluidjes, alsof het beestje aanvoelt hoe ik me voel en dat Max voorlopig weg is.
Ik vraag me meerdere keren per dag af wat Max aan het doen is en of hij nu gelukkig is. Ik staar naar mijn tenen die verpakt zitten in knalroze sokken en probeer de gedachten die op komt zetten weg te drukken. Het is maar een gedachte, het is niets. Dat is tenminste wat ik mezelf steeds voorhoudt, maar is dat wel zo? De ochtend dat Max en Tom waren vertrokken had ik als een gevoelloos wezen in mijn badjas op straat staan zwaaien. Waarom voelde ik niets? Ik voelde geen gemis, geen verdriet, geen eenzaamheid. Ik voelde helemaal niets. Hoe kan dat? Ik wordt gek van mijn eigen gedachten en sta op. Ik loop drie rondjes door de woonkamer en pakt dan mijn telefoon. Ik twijfel even, maar besluit toch een berichtje te sturen.
Zin om zo meteen te gaan sporten? Ik moet even op andere gedachten komen.
Ja hoor, ik wilde vandaag sowieso nog gaan. Ik kan er over een half uurtje zijn, is dat
goed?
Prima, tot zo! Dank je!
Ik ben blij dat Chris ook zo graag naar de sportschool gaat. Met hem kan ik mijn sportleven delen. Max doet, behalve dat hij een paar baantjes zwemt en zo nu en dan hardloopt, niet echt aan sport. Hij is liever met muziek bezig. Ik niet. Ik ben graag met mijn lichaam bezig. Ik wil fit zijn en fit blijven. Ik ben trots op mijn huidige figuur. Vroeger was dat wel anders. Ik werd gepest, omdat ik het dikkertje van de klas was. Ik schaamde me en was erg teruggetrokken. Totdat ik mijn beste vriendin Jenny ontmoette. Zij was echt bloedmooi en alle jongens wilde verkering met haar. Tot op de dag van vandaag vraag ik me nog steeds af hoe het kan dat zij met mij vriendinnen wilde zijn. Ze was populair. Ik niet. Ze was slank. Ik niet. Ze was mooi. Ik niet. Ze was zelfverzekerd. Ik niet. Ze was gewoon alles wat ik niet was. Met de tijd heeft ze me steeds meer zelfvertrouwen weten te geven en uiteindelijk heeft ze me zover gekregen dat ik naar de sportschool ging. Iets wat ik voorheen haatte. Inmiddels kan ik niet meer zonder. Ik ben te blij met mijn lichaam om het op te geven. Ik denk na. Misschien is sport wel mijn dingetje?
De laatste weken is het ook nog eens extra gezellig als Chris erbij is. Meestal drinken we nog een drankje aan het einde van onze sportsessie. Ik kan erg goed met hem praten. Over dingen op het werk, maar ook over andere dingen.
De deurbel gaat.
‘Hoi,’ zeg ik al ik de deur open.
‘Hey, alles goed?’ Chris kijkt me vragend aan. Ik pak mijn sporttas en terwijl ze naar de auto lopen begin ik te praten.
‘Ja, het gaat op zich wel.’ Ik haal mijn schouders op.
‘Maar?’ Chris stopt opent het portier voor me en kijkt me vragend aan. Ik lach vluchtig en stap in. Chris neemt plaats achter het stuur.
‘Nou….’ Ik laat even een stilte vallen en vraag me af of ik dit met Chris kan bespreken. ‘Max is gisteren dus naar Tokyo vertrokken.’
‘O ja, dat klopt!’ zegt Chris opgetogen. ‘Is hij veilig aangekomen?’ Wat is hij toch attent om zoiets te vragen. Ik knik bevestigend. ‘Oké, maar wat is er dan?’
‘Nou…’ Ik speel met het hengsel van mijn sporttas. ‘Toen hij ging…’ Ik houd op met praten.
‘Ja? Toen hij ging?’ Chris kijkt me even vragend aan en richt vervolgens zijn blik weer op de weg.
‘Ach nee, laat ook maar.’ Ik wuif met mijn hand.
‘Lucy, je weet dat je me alles kunt vertellen. Echt waar.’ Ik slik. Mijn brein maakt overuren. Alles wordt afgewogen en uiteindelijk besluit ik hem te vertellen waar ik mee zit.
‘Ik voelde niks toen hij ging. Helemaal niks.’ Chris is stil en kijkt naar de weg voor ons.
‘Helemaal niks, zeg je?’ Hij kijkt me vragend aan als we stoppen voor een stoplicht. Ik schud met mijn hoofd en schaam me.
‘Misschien komt het nog?’ Hij schakelt naar de eerste versnelling en trekt op.
‘Waarom voelde ik niets?’
‘Ik eh, zou het eerlijk gezegd niet weten.’
‘Als degene waar je van houdt weg gaat, zou je toch iets moeten voelen?’
Chris zegt niets en parkeert de auto op de parkeerplaats voor de sportschool. Hij draait zich naar me toe en kijkt me aan.
‘Wil je mijn eerlijke mening horen?’ vraagt hij tenslotte. Ik knik. ‘Ik denk, voor zover ik het meegekregen heb wat er de laatste tijd tussen jullie speelde, dat je misschien een soort van last van je schouders voelde vallen. Je hoefde niet meer te doen alsof, want ik denk dat je diep in je hart namelijk moeite hebt met het hele muziek gebeurden. Klopt dat?’ Chris heeft zijn ogen de hele tijd niet los gemaakt van de mijne. Ik voel mijn hart sneller kloppen, de brok in mijn keel opkomen en de tranen achter mijn ogen prikken. Dit is de eerste keer dat iemand me confronteert met deze gevoelens. Ik besef nu pas dat Chris gelijk heeft. Hoe kan hij dat weten terwijl ik het zelf nog niet eens wist? Ik open mijn mond om antwoord te geven, maar het lukt niet. In plaats daarvan rolt er een traan over mijn wang. Ik sla mijn ogen neer en probeer een snik te onderdrukken. Met heel veel moeite lukt het me. Ik wil hier niet gaan zitten janken in het bijzijn van Chris.
‘Lucy…’ Chris pakt mijn kin vast en tilt mijn hoofd op. Met zijn duim wrijft hij de traan weg. ‘Niet huilen. Sorry, ik ben misschien wat aso. Wie ben ik om zoiets te zeggen?’ Ik schud mijn hoofd.
‘Nee, nee. Dat is het niet.’ Ik zucht en kijk Chris aan.
‘Wat is er dan?’
Ik haal diep adem.
‘Ik denk dat je gelijk hebt en ik denk dat ik dat zojuist pas besefte. Ergens wist ik het al die tijd al, maar ik wilde er niet aan denken. Ik wilde er zijn voor Max, maar nu ik jou het zo hoor zeggen komt het pas echt binnen en je hebt volkomen gelijk.’ Het lukt niet meer, ik kan de snik niet meer tegenhouden en barst in huilen uit. Chris pakt mijn hand vast en streelt hem. Hij laat me huilen, zegt niets.
Na een paar minuten ben ik weer tot rust gekomen.
‘Zo en nu wil ik gewoon even lekker flink gaan sporten.’
‘Komt dat even goed uit, want staan toevallig op de parkeerplaats van een sportschool.’ Chris knipoogt naar ik schiet in de lach
‘Sorry voor daarnet,’ zeg ik beschaamd. Ik heb gewoon ongegeneerd zitten huilen bij een collega.
‘Je hoeft geen sorry te zeggen.’ Chris geeft een klopje op mijn bovenbeen.
Na anderhalf uur intensief sporten, drinken we nog een drankje. We praten over het sporten en dingen die zich op het werk afspelen.
‘Als je het fijn vindt, kan ik wel af en toe op visite komen,’ zegt Chris plotseling. ‘Ik zou eventueel na het werk met je mee kunnen rijden en dan kunnen we samen eten? Ik ben toch ook maar alleen.’
Ik kijk op naar Chris en twijfel even.
‘Alleen is ook maar alleen, is het niet?’ Ik haal mijn schouders op en lach.
‘Klopt.’ Chris glimlacht.
‘Goed dan. Misschien is wat gezelschap wel goed.’ Ik sta op en pak mijn sporttas. We lopen samen naar de auto en Chris brengt me thuis.
‘Bedankt voor het sporten.’ Ik knik naar hem. ‘En voor je luisterend oor.’
‘Geen dank. Tot morgen!’