Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#8 EN/OF

Ik parkeer de auto op een kleine parkeerplaats in de buurt van het strand. Het laatst stukje lopen we. Het is best lekker weer voor de tijd van het jaar. Een tikkeltje koud, maar daar zijn we op gekleed.  Ik pak Lucy’s hand en ze vouwt hem in de mijne. We wandelen door de duinen en genieten even van het prachtige uitzicht als we bij het strand aankomen. Er zijn weinig mensen vandaag, ondanks dat het weekend is.
‘Ik ben blij dat je met me mee bent gegaan naar het strand, Max,’ zegt Lucy uiteindelijk.
‘Ja, ik ook. Dit moeten we veel vaker doen,’ zeg ik en ik meen het. Waarom doen we dit eigenlijk niet vaker? Het is heerlijk aan het strand. Ik hou van de zee, van water, van de natuur. Ik zit altijd opgesloten in mijn muziekkamer, maar dit is er ook nog, besef ik me plotseling en ik geniet er des te meer van.
‘Jammer dat het water nu te koud is, anders hadden we nog een duik kunnen nemen,’ zeg ik.
‘Dit moeten we vaker doen,’ zegt Lucy.
‘Ik weet het. Het spijt me zo dat ik zo weinig tijd aan je heb besteed de laatste tijd. Echt waar,’ zeg ik gemeend.
‘Ik weet het. Ik wil ook niet dat je denkt dat je niets van mij mag, maar ik zou het wel fijn vinden om af en toe ook wat aandacht te krijgen en niet alleen als jij zin hebt in een vrijpartij en vervolgens nog uren op je telefoon bezig bent,’ Ik kijk Lucy betrapt aan. Ik dacht altijd dat ze sliep!
‘Ja, ik heb het heus wel door hoor. Ik ben niet dom.’
‘Dat beweer ik ook niet!’ zeg ik snel.
‘Het geeft niet, ik ben niet boos,’ zegt Lucy en ze laat mijn hand los om een eindje voor me uit te lopen. Ik loop haar na.
‘Wat is het dan?’ vraag ik haar.
‘Ik weet het niet. Ik voel me soms een soort vijfde wiel aan de wagen. Je hebt me wel nodig, maar alleen als reservewiel. Pas als er een ander wiel kapot is.’ Ik pak Lucy’s arm vast en draai haar naar me om.
‘Lucy! Dat moet je niet denken! Je bent mijn droomvrouw! Ik was zó verliefd, al sinds de eerste keer dat ik je daar had zien lopen in je rode jas.’
‘Ja, was… maar ben je dat nu nog steeds?’ Lucy kijkt me met grote, vragende ogen aan. Ik aarzel net iets te lang.
‘Ja, natuurlijk!’
‘Lieg niet!’ zegt ze en rukt zich los uit mijn greep.
‘Ik lieg niet! Ik ben nog steeds dol op je!’ Ik verhef mijn stem een klein beetje.
‘Ik merk er anders niets van!’ Lucy verheft haar stem ook. Een man met een hond komt langslopen en bekijkt ons even aandachtig. We zwijgen allebei totdat de man ver genoeg weg is om ons gesprek niet meer te kunnen volgen.
‘Max, geef nu maar eerlijk toe dat je meer om die muziek geeft dan om mij!’ Lucy zwaait met haar armen om haar woorden kracht bij te zetten. Nu heeft ze me boos gemaakt.
‘Hou toch op! Waarom denk je dat alles altijd om jou draait?’
‘Wat? Dat denk ik helemaal niet!’ bijt Lucy me toe.
‘Jij denkt dat alles om jou en je muziek draai, maar er is meer. Ik ben er ook nog! Hier, ik sta recht voor je! Zie je me?! Maar jij hebt meer aandacht voor al die vrouwen in die app. Al die vrouwen die met je zingen en berichten sturen en weet ik veel wat allemaal van je willen. Dat is waar jij al je aandacht aan besteed. Niet aan mij!’ Lucy’s gezicht is rood aangelopen en ik zie dat de tranen achter haar ogen prikken. Dit is niet wat ik wil. Ik zucht diep.
‘Lucy, luister, dit willen we allebei niet, hier een beetje gaan staan schreeuwen tegen elkaar. We zouden er een gezellige middag van maken,’ zeg ik wijs. ‘Ik weet het, ik weet dat ik veel tijd aan muziek besteed, maar ik kán niet zonder. Net als dat ik niet zonder jou kan!’ Ik pak Lucy’s hand vast, maar ze trekt hem terug.
‘Ja, dat zal wel,’ zegt ze en ze draait zich om en loopt weg. ‘Je kunt anders verdomd goed zonder mij de afgelopen weken!’ snauwt ze nog als ze even achterom kijkt en een lelijk gezicht trekt. En nu dan? Ik heb geprobeerd vrede te stichten, maar ze wil niet meewerken. Ik overweeg om achter haar aan te lopen, maar waarschijnlijk wil ze gewoon even wat ruimte. Ik kijk om me heen. Ik kan moeilijk wegrijden, we zullen samen weer naar huis moeten. Er zit niets anders op dan te wachten tot Lucy een beetje bijgetrokken is. Ik ga in het koude zand zitten en teken met mijn vingers figuurtjes in het zand om ze vervolgens weer weg te vegen en nieuwe te tekenen. Ondertussen dwalen mijn gedachtes af naar Lucy, naar muziek, naar mijn leven, naar alles dat zich afspeelt op het moment. Ik kijk naar Lucy. Ze staat daar maar, met haar armen over elkaar geslagen, naar de zee te staren. Af en toe zie ik haar schouders schokken, waaruit ik kan opmaken dat ze staat te huilen. Het liefste zou ik naar haar toe lopen en even omhelzen, maar ik heb zo’n vaag gevoel dat ze daar op dit moment niet op zit te wachten. Waar zou ze op het moment aan denken? Behandel ik haar echt zo slecht? Ik probeer de laatste paar weken voor de geest te halen en kom tot de schokkende conclusie dat ik inderdaad veel tijd en aandacht aan muziek besteed heb. Bijna elke avond sprintte ik – na het avondeten – naar boven om aan mijn muziek te werken. Vaak tot ’s avonds laat. Lucy lag dan al lang in bed. Soms dan kwam ik eerder naar bed, maar – en ja ik schaam me er wel een beetje voor als ik er zo over nadenk – dat was inderdaad voor de seks. En ja, Lucy had gelijk, ik lag daarna soms nog uren met mijn telefoon in mijn hand wakker, naar duetten te luisteren en reacties te lezen van mensen. Ben ik echt zo’n slechte vriend geworden? Ik voel me een beetje schuldig, maar tegelijkertijd ook verscheurd. Ik heb gewoon twee grote liefdes in het leven en weet niet hoe ik beide genoeg aandacht kan geven, zonder dat er een van de twee jaloers zal worden of zich achtergelaten voelt of wat dan ook. Ik moet een manier vinden om een goede balans te vinden tussen deze twee.

Lucy staat nog steeds aan het randje van de zee de verte in te staren. Ik krijg ondertussen een behoorlijk koude kont van het zitten in het koude zand en sta op. Ik loop een paar passen heen en weer, ondertussen schop ik hoopjes zand weg. Dit is het strand waar we als eerste naar toe zijn gegaan toen we pas net relatie hadden. We hebben daarachter bij die steiger staan zoenen en iets verderop waren we de zee ingegaan om een lekkere duik te nemen. Ik schud met mijn hoofd. Dat is al zes jaar gelden. Waar is die tijd gebleven? Wat is er zo veranderd? Waar is het mis gegaan? Is het al mis gegaan? Of is dit gewoon een ruzie die we straks uitpraten en alles komt weer goed? Ergens in mijn achterhoofd maant zich een vreemde gedachten door mijn brein dat dit wel eens iets serieus zou kunnen zijn. Misschien moet ik er niet al te luchtig over denken? Zoals ik Lucy daarnet hoorde praten, zit het haar behoorlijk dwars. Lucy is over het algemeen niet zo’n prater, dus als ze iets zegt is het gemeend. Ik sluit mijn ogen en haal diep adem. Nog een keer en nog een keer. Als ik mijn ogen open en naar de zee kijk, is Lucy plotseling verdwenen. Ik kijk geschrokken om me heen. Ze zal toch niet… is ze het water in gegaan? Nee toch. Mijn ogen zoeken de kustlijn af. Mijn hart bonkt in mijn keel en ik krijg het plotseling heel erg warm. Het is toch niet zo ernstig met ons dat ze…
‘Kom je nog?!’ hoor ik een scherpe stem plotseling zeggen en van schrik ontsnapt er een vreemd geluid uit mijn mond.
‘Lucy!’ zeg ik opgelucht. Ze kijkt me vreemd aan, waaruit ik opmaak dat ze nog steeds boos is.
‘Ja, wie anders? Een van je scharrels uit de app?’ Ja, ze is nog steeds boos. Ik besluit er niet op te reageren. Hoe is ze eigenlijk zo snel hier gekomen? Zo lang stond ik toch niet met mijn ogen dicht? Lucy is inmiddels al de duinen in gelopen en ik volg haar, op gepaste afstand. Ik wil eigenlijk iets tegen haar zeggen, maar ik weet niet wat. Ik durf ook niet zo goed. Lucy is niet zo heel snel boos, maar als ze boos is, dan is het ook menens. Net als bij de kinderen in de klas. Ze kan er heel veel van hebben, maar genoeg is genoeg en als ze dan streng moet optreden, dan is gelijk voor alle kinderen duidelijk dat er niet met haar te sollen valt. Dit is een soortgelijke situatie. Ik ben de irritante kleuter die niet luistert en zich kinderachtig gedraagt en Lucy zet me op mijn nummer. Het rottige is, dat ik steeds meer begin in te zien dat ze misschien wel een heel klein beetje gelijk heeft. Dat ik inderdaad wat veel tijd aan muziek besteed.
‘Kom je nog?’ zegt Lucy en ze draait zich geïrriteerd om.
‘Ja, ik kom,’ zeg ik knorrig. Ze mag dan wel boos zijn op me, maar ik hoef me ook niet zo te laten behandelen. Lucy kijkt me vuil aan.

Na een paar minuten kom ik bij de auto. Lucy leunt verveeld tegen het portier. Er staat een ijzige blik op haar gezicht en ik besluit wijs mijn mond te houden. We stappen beide in de auto zonder een woord te zeggen. Ik start de auto en de radio springt aan. Godzijdank, de stilte wordt doorbroken. Ik zet de auto in zijn achteruit, draai het ding behendig om en zet koers naar huis. Het asfalt glijdt onder de auto door als een golf van water die onder een surfplank doorglijdt. Wat een verschrikkelijke autorit. Op de radio wordt ook nog het nummer Let it go van James Bay gedraaid. Ja hoor, komt er net nu zo’n liedje op de radio. Ik weet dat Lucy ook naar de tekst luistert en ik kijk zo onopvallend mogelijk opzij. Er rolt een traan over haar wang en ze probeert hem zo onopvallend mogelijk weg te vegen en draait haar gezicht nog wat verder van me weg. Shit, ik heb zelf moeite om het droog te houden als ik deze teksten hoor. Ik ken het liedje goed. Ik heb het zelfs al een keer in de app gezongen. Ik vond het altijd een mooi, maar verdrietig lied. De rest van mijn leven zal ik bij het horen van dit liedje aan deze ruzie denken.

Volgende –>