Het moet passen! Met een sprongetje ga ik op mijn koffer zitten en tast naar de hendeltjes om hem dicht te klikken. Ja! Gelukt! Ik wist het wel. Ik slaak een zucht van opluchting.
‘Tanja? Meen je dat nu echt?’ Pepe is de kamer binnen gelopen en staat me aan te kijken met een blik vol ongeloof.
‘Eh, ja…’
‘Je kunt toch niet drie koffers mee op vakantie nemen? We gaan maar twaalf dagen, geen twaalf weken!’
‘Nou, je weet maar nooit. Voor het zelfde geldt gaat er iets mis en varen we de verkeerde kant op en zitten we zomaar weken op zee.’
‘Tanja…’
‘Of we varen tegen een ijsrots. O hemeltje. De kapitein zal toch wel goed opletten? De Titanic is ook tegen een ijsrots gevaren en iedereen weet hoe het daar mee afgelopen is… Misschien hadden we toch beter naar een zonnige bestemming moeten gaan, denk je niet?’ Ik kijk Pepe vragend aan. ‘Zonder boot, met een vliegtuig. Gewoon lekker twaalf dagen aan het strand liggen of zo. Dan kan er ook niet zo heel veel mis gaan. Ja oké, het vliegtuig kan neerstorten, maar hoe vaak gebeurt dat nu? Wat nu als…’
‘Stil nu eens even.’ Pepe maakt een sussend geluid. Pepe loopt naar me toe. ‘Luister, het wordt een geweldige vakantie. Dat moet wel. Het is tenslotte onze huwelijksreis en aangezien ik met de beste vrouw van de wereld getrouwd ben, wordt deze reis helemaal super, ongeacht waar we heen gaan. Ik vind het juist wel leuk dat we eens niet naar de zon gaan. Ik heb in Spanje al zoveel zon gezien. Bovendien wil je dit al je hele leven!’
‘Ja, ja. Dat klopt. Maar je weet ook dat ik altijd pech heb, hè? De kans dat die boot gaat zinken bestaat natuurlijk…’
‘Tanja, misschien moet je nog één keer je spullen bekijken en dan een keuze maken tussen de spullen die je wel en niet mee wilt nemen. Eén koffer is echt meer dan genoeg. Ik denk ook niet dat ze er meer accepteren. Er gaan nog een paar ander mensen mee, denk ik.’ Ik kijk zuchtend naar mijn koffers.
‘Ik weet het, ik weet het, maar het is zo moeilijk om te kiezen.’
‘Moet ik je helpen?’
‘Nee! O god nee, dan heb ik dadelijk de helft van mijn kleding die ik écht nodig heb nog thuis liggen! Nee, dank je Pepe, maar ik doe het wel alleen.’ Pepe haalt zijn schouders op.
‘Prima, maar schiet je wel een beetje op? We gaan zo eten. Kim en je moeder hebben heerlijk gekookt,’ zegt hij terwijl hij naar beneden loopt.
‘Ja, ja,’ mompel ik en ik kijk naar de drie koffers die op ons bed liggen. Goed, misschien hoef ik niet per se drie winterjassen mee te nemen. Twee dan? Ik bedoel, met maar één jas kom je daar niet ver. Stel dat de ene jas nat wordt of zo. Of we sneeuwen in en dan is mijn jas daarna koud en bevroren. Dan moet ik echt wel een reserve jas hebben, want echt warm is het in Noorwegen geloof ik niet. Twee jassen dus. Even zien. Zes paar schoenen, twee paar laarzen, snowboots… Misschien kan ik ook wel vijf paar schoenen meenemen, of vier, of heel misschien wel drie. En die laarzen… Tja, ik moet minimaal één paar laarzen meenemen voor als we naar een chique restaurant gaan, die kan ik onder mijn rode jurk dragen. Snowboots moet je nu eenmaal hebben als je zo ver naar het noorden gaat, het is maar koud, maar die lompe dingen nemen al een half koffer in beslag! Pff, het valt niet mee om je koffer te pakken voor een koude bestemming. Ik ben altijd alleen maar naar warme bestemmingen geweest. Nou ja, altijd… zo heel veel heb ik nog niet gezien van de wereld, maar goed.
Na een kwartier heb ik ongeveer de helft van mijn kleding uit mijn koffers gehaald. Alles wat ik nu nog over heb, heb ik écht nodig. Plotseling krijg ik een geweldig idee. Ik doe gewoon een aantal lagen over elkaar aan. Zo kan ik toch al mijn kleding meenemen en past het in één koffer. Ja, dat lijkt me een geweldig plan! Even zien, dit en dit en dit gaat wel over elkaar. En dan doe ik gewoon mijn thermobroek al aan met die spijkerbroek en als ik dan mijn snowboots alvast aan doe op de heenweg, dan scheelt dat weer een hoop ruimte en past dit en dit er nog wel in. Ja, perfect. Zo ga ik het doen! Ik leg mijn kleding voor morgen klaar en loop tevreden loop ik naar beneden.
‘En? Is het gelukt?’ vraagt Pepe nieuwsgierig.
‘Jazeker!’ zeg ik trots.
‘Heb je al je spullen bij elkaar? Weet je zeker dat je niets vergeten bent?’ vraagt mam terwijl ze een grote pan op de tafel zet.
‘Ja, ik heb alles.’ Ik knik bevestigend.
Iedereen neemt plaats aan de tafel en we zitten gezellig te kletsen en te eten. Het voelt wel een beetje raar. Alsof ik voor god weet hoe lang weg ga van mijn gezin. Het zijn maar twaalf dagen. Twaalf. Dat valt best mee, twaalf. Dat is een week en nog een beetje. Oké, het zijn twee weken. Bijna dan. Twaalf dagen. Kom, dat lukt best. Ik wilde toch een beetje rust? Een huwelijksreis is het ideale excuus. Twaalf dagen geen kinderen. Twaalf dagen niet ’s nachts huilende kinderen troosten. Twaalf dagen geen mama-geroep. Twaalf dagen geen geschreeuw. Twaalf dagen. Ik kijk naar Pim, Anna en Lucas. Twaalf dagen geen kusjes. Twaalf dagen geen knuffels. Twaalf dagen geen glimlachjes. Ik slik moeizaam
‘Gaat het met je?’ vraagt mam als ze mijn blik ziet. Ik kijk op. ‘Je ziet wat bleekjes. Gaat het wel?’
‘Ja, nee. Eh, het gaat prima. Ik was… Ik moet… Ik…’ Ik sta op en loop weg. Boven laat ik me op bed vallen en begin te huilen. Niet veel later staat Pepe naast me.
‘Schat, wat is er aan de hand?’ vraagt hij terwijl hij mijn rug streelt.
‘Ik kan toch helemaal geen twaalf dagen wegblijven van Pim, Anna en Lucas?’ zeg ik snikkend.
‘Ach lieverd, kom eens hier.’ Pepe trekt me overeind en neemt me in zijn armen. Hij maakt sussende geluiden en wiegende bewegingen. Langzaam kalmeer ik.
‘Het komt wel goed, dat beloof ik. Ik weet dat je het moeilijk vind, maar ze zijn in goede handen, gaan allemaal leuke dingen doen en worden prima verzorgd door iedereen hier in huis. Bovendien moet Pim gewoon naar school maandag en gaat alles gewoon zoals normaal.
‘Ja, behalve dan dat hun mama er niet is. Twaalf dagen!’ Mijn schouders maken schokkende bewegingen. Ik moet het er gewoon even uitgooien. Ik kan het niet meer binnen houden. Pepe laat me uithuilen.
‘Schat, ik beloof je dat we ze elke dag bellen, als je dat wilt. Goed?’
Ik knik voorzichtig en veeg de tranen uit mijn ogen. Ik haal een paar keer diep adem en voel me dan alweer iets beter. Het moest er gewoon uit. Klaar. Ik heb gezegd wat ik wilde zeggen en dat lucht op. We kunnen inderdaad elke dag bellen en het klopt dat het leven hier gewoon doorgaat. De routine zit erin. Bovendien vinden de kinderen het natuurlijk geweldig dat opa en oma zo lang hier zijn. Ze zien ze veel te weinig. Ja, ik heb er vrede mee. Ik kan dit. Twaalf dagen. Wat is nu twaalf dagen op een mensenleven?
‘Zo, hebben jullie alles?’ vraagt mam terwijl ze me uitvoerig bekijkt. ‘Heb jij het niet een beetje warm trouwens?’ vraagt ze met opgetrokken wenkbrauw. Ik heb een thermobroek, een warme spijkerbroek, dikke wollen sokken, een thermohemd, een zwart t-shirt met lange mouwen, een blouse en een een dikke warme trui aan. Mijn jas heb ik nog even niet aangetrokken.
‘Het is hier zevenentwintig graden, dat weet je?’ vraagt Pepe plagend. Ik kijk hem strak aan. Dat weet ik.
‘Ja, maar ik krijg het anders niet mee.’
‘Die snowboots zijn wel een beetje overkill, vind je niet?’ zegt hij terwijl hij naar mijn laarzen knikt.
‘Jammer dan. Ik draag ze, want ze passen niet in het koffer.’
‘Oké,’ zegt Pepe en hij haalt zijn schouders op. ‘Jij moet ze dragen.’
‘Precies.’
‘Nou, eh, niet gaan ruziën hè!’ grapt mam. ‘Heb je écht alles?’ vraagt ze nog een keer.
‘Ja… voor de honderdste keer.’ Ik rol met mijn ogen.
‘Goed, nou eh, een goede reis dan,’ zegt mam en ze omhelst me. ‘Beloof je me te bellen zodra jullie aan boord zijn?’
‘Beloofd.’
‘Pepe, let goed op mijn kleine meisje, wil je?’
‘Natuurlijk. Altijd.’
Pap omhelst me ook een geeft me een kus op mijn wang.
‘Goede reis en geniet ervan.’
‘Doe ik.’
‘Tanja, maak je geen zorgen, wij zorgen dat alles hier goed verloopt,’ zegt Kim terwijl ze me omhelst.
’Dankjewel. Ik zou niet weten wat we zonder jou zouden moeten beginnen,’ zeg ik gemeend. Kim glimlacht.
Ik pak Anne bij me. Ze trekt nog even aan mijn haar, dat vind ze tegenwoordig leuk.
‘Au!’ roep ik en ik probeer mijn haar uit haar handen te bevrijden. Kim schiet me te hulp.
‘Dank je,’ zeg ik als het haar lukt om Anna’s handje los te krijgen. Ik overhandig Anna aan mijn vader. Het eerste wat ze doet is voelen aan de baard van pap. Ze heeft iets met haar.
Lucas kijkt me alleen even aan en begint weer te zingen. Ik geef hem, na een dikke knuffel, aan mam.
Ik ga op mijn hurken zitten en richt me tot Pim.
‘Zul je goed op opa en oma passen? Als ze stout zijn zet je ze maar in de hoek!’ fluister ik. Pim schiet in de lach en knikt. ‘En let ook op Anna en Lucas, goed?’ Hij knikt. ‘Dankjewel. Je bent al een grote kerel!’ Pim glimlacht van oor tot oor. Hij houdt ervan als we onderonsjes hebben. Ik geef hem een dikke knuffel en kus hem op zijn wang.
‘Nou kerel, veel plezier op school morgen. Papa en ik bellen zo vaak mogelijk.
‘Dat hoeft niet hoor, oma en opa zijn er toch?’ zegt Pim en hij loopt naar opa en oma. Ik kijk hem verbaasd na. Zo. Klaar. Hoppa. Mama de deur uit. Ik lach ongemakkelijk. Ik ben zojuist vervangen door mijn ouders. Pim lijkt er totaal geen moeite mee te hebben dat ik twaalf dagen niet bij hem ben. Kinderen zijn hard, dat weet ik, maar toch, dit kwam onverwacht. Pepe legt een hand op mijn schouder.
‘Zie je wel, ze redden zich prima. Ze vinden het alleen maar een leuk avontuur, zo zonder papa en mama.’
‘Ja, dat lijkt er wel op, ja.’ Ik ga weer staan en kijk iedereen even kort aan.
‘Goed. Nou, succes ermee en als er iets is kunnen jullie altijd bellen, oké?’ Pap, mam en Kim knikken synchroon.
‘Laten we gaan, de taxi is er,’ zegt Pepe terwijl hij naar buiten kijkt.
‘Veel plezier en tot over twaalf dagen!’ zegt mam.
’Tot snel!’ zeg ik en loop dan achter Pepe aan naar buiten. De taxichauffeur moet twee keer kijken als hij me ziet. Ja, ik weet het. Het is zevenentwintig graden… De hele familie staat voor het raam te zwaaien. Ik zwaai terug. De koffers worden in de auto geladen en we rijden weg. Ik zwaai tot ik ze niet meer zie. Dag kinderen. Dag huis. Tot over twaalf dagen. Ik draai me om en leun met mijn hoofd tegen de hoofdsteun. Een diepe zucht ontsnapt.
‘Relax, schat. Het komt allemaal goed,’ zegt Pepe en ik voel zijn hand op mijn been rusten. Ik leg de mijne op die van hem. ‘Wij gaan gezellig twaalf dagen samen op huwelijksreis. Dit is een van de weinige keren dat we zo lang samen kunnen zijn, denk ik. De tweeling en Pim eisen veel tijd en aandacht op, wat ik overigens niet erg vind hoor. Ik vind het leuk om tijd met hen door te brengen.’ Pepe leunt naar me toe. ‘Net als met jou…’