Ik sta samen met Tim in de hal voor de EHBO-post.
‘Zeg Tanja?’
‘Ja?’
‘Zou je misschien even mee willen lopen naar mijn hut? Ik ben behoorlijk uitgeput. Waarschijnlijk door die lachbui van daarnet.’
‘Ja hoor. Welk dek verblijf je?’
‘We verblijven met het hele team op het vijfde dek.’
‘O, toevallig! Ik ook!’
‘Dat is inderdaad toevallig.’ Tim kijkt me lachend aan en hij knikt richting de lift.
‘Het is toch niet te geloven dat ik op een boot de grootste vrouwelijk pechvogel tegenkom. Bizar gewoon.’
‘Ja, zeg dat wel.’ De lift brengt ons naar het vijfde dek en we stappen uit.
‘Hut 574.’ Tim knikt naar rechts.’
‘Dat is in dezelfde hal als mijn hut!’
‘Echt?’
‘Ja! Ik verblijf in hut 582.’
‘582?’ Tim kijkt me met een vreemde uitdrukking op zijn gezicht aan. ‘Dat is toch de bruidssuite?’ vraagt hij langzaam.
‘Ja, dat klopt.’
‘Je bent getrouwd?’
‘Jep. Dit is mijn huwelijksreis.’
‘Goh.’ Meer zegt Tim niet. Hij is plotseling erg stil geworden en ik voel me ongemakkelijk.
‘En eh, jij? Waarom ben jij hier?’
‘Onze coach trakteert ons elk jaar op een vakantie voor het team en dit jaar vond hij het tijd voor een cruise.’
‘Wow, jullie coach betaald voor jullie allemaal een cruisevakantie?’
‘Ja. Hij heeft geloof ik centen over, maar hé, mij hoor je niet klagen.’ Ik schiet in de lach en de ongemakkelijke sfeer die er net hing is weer verdwenen.
‘Nee, dat is je geraden ook.’ Ik stop midden in de hal en denk na.
‘Wat is er?’ vraagt Tim nieuwsgierig.
‘Wil je de bruidssuite zien? Misschien dat je mijn man ook kunt ontmoeten. Hij ging namelijk ook iemand onze hut laten zien.’
‘O, dus jullie geven rondleidingen in jullie hut?’ Tim knijpt zijn ogen een beetje samen en kijkt me speels aan. Dan zet hij een hoog stemmetje op en begint te praten. ‘Hier rechts van u ziet u het bed. Als u zich omdraait ziet u de kast en als u twee stappen verder loopt bevindt u zich in de badkamer. Zo, dat was het voor vandaag. Bedankt voor uw interesse. De uitgang bevind zich direct achter uw achterwerk. Tot ziens!’ Tim wuift. Ik schiet in de lach en kom niet meer bij. Tim is zo grappig.
‘Nou, wil je die rondleiding of niet?’ vraag ik hem. Hij zal versteld staan van onze hut.
‘Vooruit dan maar. Het is niet zo dat ik nu nog heel veel andere dingen op de planning heb staan.’ Tim haalt zijn schouders op en knikt. We lopen zijn hut voorbij en stoppen bij nummer 582. Met het pasje maak ik de deur open en help Tim naar binnen.
‘Tering!’ Met grote ogen kijkt hij om zich heen. ‘Dit meen je niet? Dit is een geintje!’
‘Dat was ook mijn eerste reactie.’ Ik kijk om me heen. Zo te zien is Pepe al weer weg met George.
‘Pepe? George?’ Ik check het voor de zekerheid even. Het zou leuk zijn als Pepe Tim kon ontmoeten, maar ik krijg geen reactie.
‘Nee! Je hebt zelfs een balkon!’
‘Ja. Gek hé?’
‘Wat is daar om de hoek?’ Tim kijkt nieuwsgierig in de richting van de keuken.
‘Een keukentje.’
‘Een keukentje?’
‘Ja.’
‘Jij hebt een keukentje ín je hut ?’ Ik knik bevestigend en help Tim mee richting de keuken.
‘Holy shit! Je hebt inderdaad een keuken!’ Direct daarna valt Tim’s oog op de trap. ‘En wat is daarboven?’
‘De slaapkamer, met het meest heerlijke bed dat je je maar kunt bedenken.’
‘Ik durf het bijna niet te vragen…’
‘Ja, je mag kijken, maar kom je wel omhoog met die voet?’
‘Moet jij eens zien,’ zegt hij enthousiast en hij gaat op de derde trede zitten en werkt zich zo, op zijn bibs omhoog. Trede voor trede. In een recordtempo is hij boven. Hij is duidelijk fit.
Boven aan de trap help ik hem overeind.
‘Wow.’
‘Ik zei het toch.’
‘Mag ik?’ Tim knikt naar het bed. Ik lach en knik dat het goed is. Met een plof laat hij zich op het bed vallen en zucht diep. ‘Tanja, je had gelijk. Dit is het meest heerlijke bed dat er bestaat.’ Er staat een lach om zijn mond en hij heeft zijn ogen gesloten.
‘Nou, ik ben blij dat ik je vandaag toch ook iets leuks te bieden heb, in plaats van alleen maar ellende.’
‘Nou, geloof me, jij bent alles behalve ellende.’ Moet ik dit zien als een flirt? Als een openbaring dat hij mij leuk vind? Of moet ik er gewoon helemaal niets achter zoeken.
‘Eh dank je. Denk ik.’ Ik word plotseling verlegen.
‘Ik meen het. Die man van jou heeft maar geboft met jou, hoor.’
‘Ja, dat zegt hij ook,’ zeg ik lacherig.
‘Heb jij een vriendin?’ Ik ga op de bedrand zitten, naast Tim die nog steeds languit op bed ligt.
‘Had.’
‘O, jullie zijn uit elkaar…’
‘Zo zou je het kunnen noemen.’ Ik hoor een trilling in zijn stem. Zo zou je het kunnen noemen? Je bent samen of niet. Er is toch niets wat er tussenin zit? Voordat ik nog verder kan vragen krijg ik mijn antwoord al. ‘Ze is zeven maanden geleden overleden.’
Ik hap naar adem en weet niet wat ik moet zeggen.
‘O, sorry. Het spijt me. Ik… Eh… Wat erg voor je. Het spijt me heel erg dat ik ernaar vroeg.’
‘Je kon het onmogelijk weten.’ Tim klinkt meer ontspannen dan zojuist. Hij heeft gelijk. Ik kon het onmogelijk weten, maar toch. Ik voel me schuldig.
‘Ja, maar ja… Het is niet niks.’ Ik laat me achterover op het bed zakken en kijk naar Tim. Hij staart naar het plafond vol lichtjes.
‘Ik wilde haar op haar verjaardag ten huwelijk vragen. Zeventien maart. Helaas kreeg ik de kans niet. Vijftien maart is ze gestorven.’
‘Wat erg.’ Ik sla een hand voor mijn mond. ‘Onverwacht begrijp ik?’ vraag ik heel voorzichtig. Wat zeg je in zo’n situatie? Ik heb zo’n spijt dat ik over een vriendin begonnen ben.
‘Ja. Heel onverwacht. Ze is aangereden op de fiets. De chauffeur is doorgereden. Er waren geen getuigen, aangezien het al later op de avond was. De politie is er nooit achter gekomen wie de dader was.’ Ik hoor verdriet en woede in zijn stem. Ik wens dat we heel snel van onderwerp kunnen veranderen. Eerst zorg ik ervoor dat zijn voet in het gips komt en vervolgens laat ik hem over zijn dode vriendin vertellen. Het gaat lekker vandaag.
‘Ik weet niet wat ik moet zeggen,’ zeg ik eerlijk en staar naar een punt op het plafond.
‘Ach, wat kun je zeggen? Het is klote, maar ik kan er helaas niets aan veranderen. Ik zal haar nooit meer terug krijgen en daar heb ik me bij neer te leggen. Soms is het moeilijk, maar de laatste weken gaat het steeds beter.’
‘Sorry, en dan breng ik je naar deze hut…’
‘Ik heb toch zelf ja gezegd. Als ik het niet wilde had ik het heus niet gedaan. Het is niet zo dat je me gedwongen hebt of zo.’ Gelukkig, Tim is weer een beetje vrolijker. ‘Laten we het over iets anders hebben.’ Ik ben opgelucht deze zin te horen.
‘Hoe hebben jij en je man elkaar leren kennen?’ Tim gaat rechtop zitten en ik volg zijn voorbeeld.
‘Nou, dat is best wel een apart verhaal.’
‘Ik heb tijd…’ Tim knikt naar zijn gipsvoet en lacht.
Ik vertel hem het hele verhaal. Van de dag dat ik op het vliegveld stapte om naar de schrijfvakantie te gaan, tot de dag waarop we op onze huwelijksreis vertrokken. Ik vertel hem alles. Op de een of andere manier voel ik me heel erg op mijn gemak bij Tim.
‘Zo zeg. Die Mira was wel een bitch zeg! En die Mark! Wat een engerd! Tjee. Misschien dat je mij dan toch overtreft met het pech-niveau. Behalve dan dat ik een dode vriendin heb.’ Ik weet niet of ik om dat ‘grapje’ moet en kan lachen.
‘Sorry.’ Tim kijkt naar me. ‘Ik moet het soms met humor oplossen.’ Hij haalt zijn schouders op. Ik glimlach even naar hem.
‘Weet je? Ik vind je een bijzonder iemand. Je bent zo sterk. Ik weet zeker dat als ik Pepe zou verliezen ik helemaal zou doordraaien. Ik weet niet of ik dan nog wel helder zou kunnen denken. Hij is de man op wie ik al mijn hele leven heb gewacht en plotseling was hij daar. Ik ben niet van plan om hem ooit te laten gaan.’ Ik laat een stilte vallen. ‘Maar goed, jij was ook niet van plan om je vriendin te laten gaan natuurlijk. Die dingen gebeuren zomaar, zonder reden.’
‘Inderdaad. Dus geniet gewoon van elk moment. Dat is wat ik geleerd heb. Je leven kan namelijk morgen voorbij zijn en met die gedachten sla ik me er wel doorheen. Ik ben al een heel eind en ik denk dat als we nog een paar maanden verder zijn ik het misschien een plekje kan geven. Ik zal het nooit volledig kunnen begrijpen, maar toch, je moet op een gegeven moment door.’
‘Ja, inderdaad.’
‘Goh, leuke gesprekken hebben we, zeg.’ Tim geeft me een por in mijn zij. Ik moet lachen.
‘Ja, erg deprimerend, terwijl we allebei vakantie vieren op een cruisschip. ‘O shit!’ Ik kijk op mijn horloge en vlieg overeind.
‘Rita!’
‘Rita?’ Tim kijkt me verward aan.
‘Ja! Ik zou op haar wachten, buiten op het dek, waar ik je tegenkwam. Shit, shit shit!’ Snel gebaar ik dat Tim mee moet komen. Hij gaat, wederom op zijn bibs, de trap af.
‘Sorry, het spijt me, maar ik moet echt gaan. Ik had niet in de gaten dat ik al een uur hier met je zat te praten! Pepe zal wel ongerust zijn!’
Tim’s arm hangt op mijn schouders en ik voel hoe zijn gewicht op me leunt telkens als hij een nieuwe stap moet zetten. Ik sla mijn arm om zijn middel om zo zelf wat steviger te staan en we lopen naar de deur. Ik maak met mijn vrije hand de deur open.
‘Tanja?’
‘Pepe!’