Het is al de vijfde keer sinds we in de hut zijn dat Pepe moet overgeven. Hij ziet er doodziek uit.
‘Ik ga de receptie bellen of ze een dokter kunnen sturen, schat. Dit is niet normaal.’
‘Nee, dat hoeft niet.’
‘Dat hoeft wel! Je kotst je ingewanden er dadelijk nog uit!’ Zonder op antwoord te wachten loop ik naar de woonkamer en bel de receptie. Ik leg uit wat er aan de hand is. Vijf minuten later gaat de bel. Er staat een man van rond de vijftig jaar voor me. Hij draagt een donkerbruine pantalon, een beige blouse en er hangt een leesbril om zijn nek met een donkergroen touwtje. Een echte dokter. Mijn blik glijdt naar zijn hand. Jep, een dokterstas.
‘Goedavond. U had gevraagd om een dokter?’ De man kijkt me vragend aan.
‘Ja, komt u binnen.’ Ik laat de man door en terwijl hij me passeert geeft hij me een hand.
‘Ik ben dokter Johnson.’
‘Tanja.’
‘Het ging om uw man, begreep ik?’
‘Ja, komt u maar even mee.’ Ik loop naar de trap en hoor Pepe nogmaals overgeven. Gelukkig heb ik een emmer gevonden in een van de kastjes in de badkamer.
‘Zo, meneer, dat klinkt niet zo mooi. Kunt u mij vertellen wat er precies aan de hand is?’
Pepe legt dokter Johnson uit dat hij – sinds hij terug is van het diner – plotseling moest overgeven en dat het niet meer stopt.
‘Ik ben bang dat ik niet zo’n leuk nieuws heb.’
‘Hij gaat toch niet dood?’ roep ik geschrokken uit. Ik schrik van mijn eigen uitspraak en sla mijn handen voor mijn mond. De dokter draait zich abrupt naar me om.
‘O nee, het spijt me. Zo bedoel ik het niet. Ik ben bang dat meneer een voedselvergiftiging heeft opgelopen.’ Hij richt zich tot Pepe. ‘Mag ik vragen wat u gegeten heeft?’ Pepe noemt alles op wat we in het restaurant gegeten hebben. De dokter knikt.
‘Goed,’ zegt hij en hij schrijft iets op in een notitieboekje. ‘Het gaat hier inderdaad om een voedselvergiftiging. Ik heb vanavond meerdere soortgelijke klachten gekregen en alle patiënten hebben oesters gegeten. Het lijkt erop dat er in de keuken iets is misgegaan, wat precies wordt op dit moment onderzocht, maar er zijn helaas meerdere mensen ziek geworden na het eten van de oesters.’
‘O hemel. Wat erg!’ zeg ik en ik laat mijn handen op mijn wangen rusten.
‘U krijgt van mij een aantal zakjes met poeder die u moet oplossen in water. Elke zes uur moet u er een nemen. Dit voorkomt uitdroging. Verder kunt u niet veel meer doen dan uw lichaam het werk laten doen, hoe vervelend ook. Ik verwacht dat u het ergste achter de rug heeft, maar mocht het over twee á drie uur niet verbeterd zijn, dan moet u mij nogmaals bellen, oké?’ De dokter kijkt Pepe en mij om beurten aan. Ik knik bevestigend.
‘Hopelijk knapt u snel op, maar het kan in het ergste geval een aantal dagen duren. Dat is per persoon verschillend. U ziet er verder uit als een gezonde jongeman, dus ik verwacht dat u er vrij snel weer bovenop bent.’
‘Dank u,’ zegt Pepe moeizaam.
‘Goed, ik moet weer verder. Nogmaals, als u het niet vertrouwt, gewoon bellen.’
‘Doen we, dank u wel dokter,’ zeg ik en ik loop mee naar bendeden.
‘Tot ziens.’
‘Tot ziens.’ Ik sluit de deur zachtjes en leun er met mijn rug tegenaan. Wat een ellende. Ik wist wel dat oesters niet te vertrouwen zijn!
Ik loop naar boven en laat me naast Pepe op het bed zakken.
‘Tot zo ver ons gezellige avondje…’ Ik zak achterover en zucht.
‘Waarom?’
‘Waarom? Eh, misschien omdat jij hier kotsmisselijk je zo ongeveer je ingewanden eruit ligt te kotsen? Ik zou dat niet direct een gezellig avondje noemen. Ik weet natuurlijk niet hoe jij daarover denkt…’
Pepe lacht even, maar houdt er al snel mee op en geeft aan dat het pijn doet als hij lacht.
‘Tanja?’
‘Ja?‘ Ik draai mijn gezicht naar hem toe.
‘Ik wil dat je vanavond uitgaat.’
‘Hè?’ Ik kom overeind en steun op mijn elleboog. ‘Uitgaan?’
‘Ja. Ik wil dat je plezier gaat maken vanavond.’
‘Maar Pepe, je bent doodziek!’
‘Nou, ik overleef het heus wel. Als het heel ernstig zou zijn had de dokter dat wel gezegd. Bovendien zei hij dat het ergste er waarschijnlijk op zit.’
‘Maar…’
‘Geen ge-maar. Ik wil dat je een leuke avond gaat hebben, Tan. Echt, ik meen het.’
‘Ik…’
‘Dit is waarschijnlijk de eerste en laatste keer in je leven dat je op een cruiseschip bent, daar moet je gebruik van maken.’
‘Maar…’
‘Beloof me dat je vanavond plezier gaat maken.’ Pepe kijkt me doordringend aan. Hij klinkt heel serieus.
‘Eh… oké. Ik beloof het.’
‘Mooi.’
‘Maar ga jij je wel redden dan?’ vraag ik bezorgd.
‘Ik ben een grote jongen. En als er echt iets zou zijn dan kan ik je altijd bellen. Als je tenminste niet je telefoon in de badkamer laat liggen.’
‘Nee, ik neem mijn kluts wel mee.’
‘Je wat?’
‘Mijn kluts.’
‘Je kluts?’
‘Ja, je weet wel, die mini- handtas die ik daarstraks ook bij me had.’ Pepe kijkt me aan en barst vervolgens in lachen uit. Hij grijpt naar zijn buik, het doet duidelijk pijn, maar hij kan niet stoppen met lachen.
‘Wat is er?’ Ik kijk Pepe niet-begrijpend aan. Hij wil iets zeggen, maar moet vervolgens weer enorm lachen.
‘Je kluts!’ Pepe heeft de tranen in zijn ogen staan van het lachen.
‘Zei ik iets grappigs?’ vraag ik droog. Pepe knikt. Na een paar minuten is het hem gelukt op te houden met lachen.
‘O schat, je bent zo grappig. En je hebt nog steeds niet door wat er aan de hand is, of wel?’
Ik schud met mijn hoofd.
‘Dat ding heet geen kluts.’
‘Hoe dan?’ Ik trek mijn wenkbrauwen op en wacht ongeduldig op antwoord.
‘Het heet een clutch.’
‘Een clutch?’
‘Ja.’ Pepe knikt en heeft duidelijk moeite om niet weer in lachen uit te barsten. Hij legt zijn hand stevig op zijn maag drukt en een ongemakkelijk gezicht trekt.
‘Ja… nu je het zegt…’ Ik denk diep na. Een clutch, zo heette dat ding dus. Ik vond het ook wel een beetje een vreemd woord, kluts. Een diepe lach zoekt zich een weg naar boven en ik krijg de slappe lach. O wat ben ik dom. Een kluts! Hoe kon ik dat ooit denken? Ik ben zo blij dat ik dat nooit tegen iemand gezegd heb. Ze hadden vast gedacht dat ik de kluts kwijt was. Haha, de kluts. Ik moet nog harder lachen.
‘Ik ga me even opfrissen en dan ga ik maar plezier maken,’ zeg ik uiteindelijk als ik uitgelachen ben.
Een half uur later sta ik omgekleed en wel voor Pepe’s neus.
‘Mag ik zo een avondje uit?’
‘Je hebt de jurk meegenomen!’ zegt Pepe verrast. Ik zie aan zijn blik dat hij het leuk vindt om me in deze jurk te zien.
‘Natuurlijk. Dit is de meest speciale jurk ooit! Deze jurk heb je voor mij gekocht in Spanje. Telkens als ik deze jurk zie moet ik aan dat concert denken.’
‘Ik ook. Je zag er prachtig uit die avond. Nu ook. Je ziet er altijd prachtig uit, maar die avond straalde je helemaal, ondanks dat je zenuwachtig was toen ik je op het podium vroeg.’
‘Ja…’ Ik denk met plezier terug aan de tijd die we toen in Spanje doorgebracht hebben. Het begin van dit alles.
‘Ik ben maar wat blij dat jij die spareribs in de saus liet vallen en opsprong. Nou ja… je viel. In mijn armen.’
‘Inderdaad. In die sterke armen van je.’ Ik lach. ‘Het lijkt wel een sprookje, de manier waarop alles verlopen is.’
‘Nou, je vergeet toch echt een paar dingen, hoor schat.’
‘Ja, oké, Mark en Mira tellen niet mee. Ik bedoel hoe wij elkaar hebben leren kennen en dat we op zo’n unieke manier samen zijn gekomen en inmiddels drie kinderen hebben en getrouwd zijn. En dan te bedenken dat ik je een paar jaar geleden helemaal nog niet kende.’
‘Inderdaad. Het leven kan soms verrassend verlopen. Maar schat, nu moet je echt plezier gaan maken.’
‘Oké, ik ga al.’ Ik geef Pepe een kus op zijn voorhoofd en loop naar beneden.
‘Heb je je telefoon?’ roept Pepe me na.
‘Heb ik!’
‘Oké, veel plezier!’
‘Dank je. Als er iets is: bellen!’
‘Doe ik. Ga nu maar!’
‘Ik ben al weg! Doei!’ Ik trek de deur achter me dicht en glimlach even. Wat is het toch een schat. Aan de ene kant was ik liever bij Pepe gebleven, maar aan de andere kant heeft hij ook wel gelijk. Dit is waarschijnlijk de enige keer in mijn leven dat ik op een cruiseschip ben, dus moet ik er ook maximaal van genieten.
Wat zal ik eens gaan doen?