Voorzichtig kom ik onze hut binnen geslopen. Ik wil Pepe niet wakker maken. Als ik binnen kom kijk ik even naar de bank. Ik zou op de bank kunnen slapen. Dan weet ik zeker dat Pepe me niet hoort en kan ik nog tot morgenvroeg een goede manier bedenken om hem uit te leggen wat er vanavond gebeurd is. Toch trekt die bank mij niet zo. Mijn voeten doen pijn, ik heb het – ondanks dat ik Tim’s vest nog aan heb – koud en ik wil in dat heerlijke, lekkere, warme en zachte bed liggen. Ik zucht diep, loop naar de badkamer, kleed me om en sluip naar boven. Zo voorzichtig als ik kan kruip ik naast Pepe in bed, die in diepe slaap is zo te zien. Gelukkig. Ik trek de dekens ver over me heen en sluit mijn ogen. Ik wacht. Ik wacht nog iets langer. Pepe reageert niet. Mooi, hij heeft niet door dat ik in bed ben komen liggen. Een korte, opgeluchte zucht ontsnapt en ik val in slaap.
‘Hey,’ hoor ik Pepe zeggen en ik voel een kus op mijn wang. Er hangt een vreemd luchtje om hem heen.
‘Goedemorgen,’ zeg ik slaperig. ‘Je stinkt.’
‘Nou, ook goedemorgen…’
‘Sorry, ik bedoel het niet zo, maar je ruikt niet echt fris.’
‘Vind je het gek? Ik heb toen jij weg was nog minstens vier keer overgegeven.’ Ik draai me om en kijk hem slaperig aan.
‘Echt waar? Meen je dat?’
‘Ja, en ik heb je op het einde van de avond een aantal keer gebeld, maar je nam weer niet op.’ Ik wrijf door mijn ogen en probeer me te herinneren wat er allemaal gebeurd is gisteravond, maar door de enorme hoofdpijn die ik voel opkomen, gaat denken moeizaam.
‘Eh. Ik had hem wel bij me hoor,’ zeg ik, terwijl ik nog steeds voor de geest probeer te halen wat er allemaal gebeurd is.
‘Nou, ik heb je minstens vier keer gebeld, maar ik kreeg geen gehoor, alleen maar voicemail.’ Pepe is inmiddels op de rand van het bed gaan zitten en kijkt naar het uitzicht. Als mijn ogen het helderblauwer water zien, komt er ineens een verschrikkelijk beeld in me op. Mijn telefoon ligt – samen met de twaalfhonderd euro – in het water!
‘Je hebt zeker pas na twaalven gebeld, is het niet?’ vraag ik Pepe voorzichtig. Hij lijkt even na te denken en knikt dan bevestigend. ‘Ik was er al bang voor,’ mompel ik.
‘Waarvoor?’ Shit, hij heeft het gehoord.
‘Eh… nou… Heel grappig eigenlijk…’ begin ik. Ik zal het hem moeten vertellen, dus haal ik diep adem en vertel hem het hele verhaal. Pepe’s ogen worden groot.
‘Meen je dat nu?’ vraagt Pepe die inmiddels is opgestaan en met zijn handen in zijn haar voor het bed heen en weer loopt.
‘Ja, helaas wel.’
‘O Tanja. Ik hou van je, echt waar, maar af en toe dan…’
‘Dan wat?’ vraag ik geërgerd. ‘Ik heb het heus niet expres gedaan hoor!’
‘Dat zeg ik ook niet.’ Ik ben inmiddels op de rand van het bed gaan zitten en voel mijn hoofd bonken, alsof er iemand met een moker aan de binnenkant van mijn schedel slaat.
‘Je bent…’ Pepe loopt voor het bed te ijsberen.
‘Wat? Wat ben ik? Zeg het dan!’
‘Onhandig. Heel erg onhandig af en toe.’
‘Gefeliciteerd meneer Reyes. U heeft mijn geheim ontdekt!’ zeg ik sarcastisch.
‘Tanja, doe niet zo kinderachtig.’
‘Ik doe niet kinderachtig! Zo ben ik nou eenmaal. Misschien had je daar eerder aan moeten denken? Vóórdat je met me ging trouwen!’
‘Nu draaf je door.’
‘Ik draaf niet door! Ik ben gewoon kwaad. Oké? En vooral kwaad op mezelf. Denk je dat ik het leuk vond toen ik dat ding in de zee zag vallen? Hoe denk je dat ik me voelde op dat moment? Ik wist absoluut niet hoe ik je dit nu weer moest gaan vertellen.’
‘Je weet dat je eerlijk tegen me kunt zijn. Ik wil dat je altijd eerlijk tegen me bent.’
‘Dat ben ik toch ook?’ Ik gooi mijn handen in de lucht en kijk Pepe boos aan.
‘Misschien moet je gewoon af en toe een beetje beter opletten?’
‘Pepe…’ Ik wil hem uitleggen dat ik er niets aan kan doen, maar ik weet niet hoe. Ik moet eerst nadenken over hoe ik dit ga brengen. ‘Luister… Jij bent een heel ander leven gewend als ik. Voor jou was alles leuk, luxe en een groot feest. Voor mij was alles goedkoop, kon ik soms mijn huur niet betalen en kwam ik van de ene pech situatie in de andere terecht. Ik heb nooit de baan gehad die ik altijd al wilde hebben. Ik heb mijn droom niet kunnen najagen. Ik heb keihard moeten werken voor een zielig loontje en dan nog hield ik aan het einde van de maand bijna niets over. Ik had geen duizenden mensen die me leuk vonden en die kaartjes kochten om naar mij te komen kijken. Verdorie, ik kan niet eens fatsoenlijk zingen! Ik heb geen dure reisjes gemaakt en al helemaal niet in luxe hotels geslapen. Ik ben nooit rondgereden door een chauffeur en ik ben nooit op televisie verschenen. Ik ben gewoon een simpele meid, uit een simpel gezin, met een simpel leven waar op de een of andere manier vrij veel pech in voorkomt.’ Ik zucht diep. ‘Ik weet het niet, Pepe. Ik weet alleen wel dat ik het heus niet express doe. Ik haat het als telkens alles mis gaat. Ik haat het echt, maar wat maakt jou dat uit? Jij ziet alleen maar die kluns die telkens weer alles in het honderd laat lopen.’ De tranen stromen inmiddels over mijn wangen en ik gooi er alles uit wat er in me op komt. ‘Weet je? Misschien moet je een van je fans nemen als vrouw…’
‘Tanja!’ Pepe zet een paar grote stappen richting mijn kant van het bed. ‘Nu is het genoeg!’ Ik ben inmiddels opgestaan en sta recht tegenover Pepe. Ik weet dat deze ruzie nergens op slaat, maar ik kan er niets aan doen. Ik moet dit gezegd hebben. Ik zwaai met mijn vinger en voel het bloed in mijn aderen koken. Mijn hoofd voelt pijnlijk, maar ik ga door.
‘Dat jij Mister Perfect bent is fijn voor jou, echt waar. Maar ik ben geen Miss Perfect. Ik ben Miss Fail! Misschien ken jij me niet zo goed als je dacht. Misschien ken ik jou ook wel niet zo goed als ik dacht. Ik weet het niet, Pepe. Ik weet alleen dat wij, voordat we elkaar leerden kennen, twee hele verschillende levens hadden. In de echte wereld waren we elkaar waarschijnlijk nooit tegen gekomen.’
‘We zijn in de echte wereld! Wat bazel je nou voor een onzin?’ Pepe’s ader op zijn hoofd zwelt weer op.
‘Ik bedoel dat jij mij echt nooit van je leven uit een publiek had getrokken als je daar je vrouw had moeten kiezen. Dan was het een of ander lang, slank model met prachtige haren en een onwerkelijk mooi lijf geweest.’
‘Onzin!’ Pepe gebaart hevig met zijn handen. ‘Je weet niet waar je het over hebt. Ik wil dat je nu stopt.’
‘Je kan zoveel willen!’ Pepe wil mijn arm vastpakken, maar ik deins terug.
‘Laat me met rust.’
‘Je bent mijn vrouw en ik wil met je praten.’
‘Ik niet met jou.’ Ik loop naar de andere kant van het bed.
‘Doe niet zo kinderachtig en kom hier.’
‘Ik hoef je bevelen niet op te volgen. Ik ben je vrouw, niet je hond!’
‘Tanja!’ zegt Pepe op een zeer dwingende toon. ‘Ik begin serieus mijn geduld te verliezen.’
‘Vervelend hè?’ zeg ik en ik loop naar beneden. Pepe wil me nog vastgrijpen, maar hij grijpt mis.
‘Kom hier!’ schreeuwt hij. ‘Je kunt niet zomaar weglopen!’ Pepe komt ook de trap af, maar is nog niet zo fit. Het boeit me niet in dit geval.
‘O, moet jij eens opletten of ik zomaar weg kan lopen!’ Ik grijp de badjas uit de badkamer en trek hem aan. Nog voordat Pepe iets kan zeggen gooi ik de deur van de hut achter me dicht en hol de gang door. Tranen rollen over mijn wangen.
Ik zoek kamer 574 en bons op de deur. Nog een keer en nog een keer. Er doet iemand open die ik niet ken.
‘Waar is Tim?’ vraag ik haastig. De persoon voor me kijkt me slaperig aan.
‘Eh, wie ben jij?’
‘Waar is Tim?’ vraag ik nogmaals. Ik hoor een stem uit de hut komen. Ik herken de stem. Het is Tim. Zonder op toestemming te wachten, loop ik de hut binnen. Daar ligt Tim, in bed. Hij wrijft door zijn ogen. Hij ziet er nog erg moe uit.
‘Tanja?’ Vragend kijkt hij me aan en gaat rechtop zitten. ‘Wat is er aan de hand?’ Ik kijk even om naar de andere persoon in de hut en dan weer naar Tim.
‘Ik moet met je praten. Onder vier ogen.’ Wederom werp ik een blik op zijn hutgenoot.
‘Hey, ik kan niet oplossen in het niets!’ zegt hij en hij steekt zijn handen in de lucht.
‘Wacht maar Jens,’ zegt Tim tegen hem. ‘Ik ga wel even ergens anders zitten met Tanja.’ Jens lijkt vrede te hebben met dat antwoord en loopt naar de badkamer, waar hij de kraan open draait. Tim slaat de dekens van zich af en staat op. Het gaat hem best goed af, ondanks dat zijn enkel in het gips zit. Onbedoeld kijk ik naar zijn bijna naakte lichaam. Hij draagt alleen een grijze boxer. Zijn lichaam is in vorm. Super in vorm zelfs. Het enige waar ik me over verbaas, is de hoeveelheid haar dat er op zijn lichaam groeit. Het duurt even voordat ik kan beslissen of ik dat nu mooi vind of niet, maar uiteindelijk beslist mijn brein dat het er wel mannelijk uitziet. Pepe heeft amper lichaamshaar.
Ik kijk snel weg als Tim zich naar me toe draait en ik voel dat ik een rood hoofd krijg.
‘Sorry,’ zegt hij. ‘Maar zou je me even kunnen helpen om die joggingbroek over het gips te trekken?’ Tim kijkt me met een scheve lach aan. Ik veeg de verdwaalde tranen die er nog op mijn wang zaten weg met de mouw van mijn badjas en loop naar hem toe.
‘Ja, natuurlijk,’ zeg ik als ik voor hem neerkniel.
‘Dit is de enige broek die wijd genoeg is om over het gips heen te trekken,’ zegt Tim. ‘Nou ja, wijd genoeg… het kan net.’ Ik glimlach even en duw voorzichtig zijn been door de pijp heen.
‘Ah, dankjewel,’ zegt hij en ik kom overeind. Ik hoop dat hij niet gezien heeft dat ik heel af en toe een blik geworpen heb op zijn boxer. Ik weet niet waarom eigenlijk. Het ging vanzelf. Ik wil helemaal niets van hem of zo, maar ik moest gewoon even kijken. Tim lacht naar me. Ik loop een beetje verlegen naar de andere kant van de hut.
‘Sorry,’ zeg ik uiteindelijk. ‘Het spijt me dat ik zomaar je hut binnen kom vallen.’
‘Het geeft niet, ik was net wakker.’ Tim glimlacht naar me en geeft me een knipoog. Ik glimlach terug. Hij trekt in een soepele beweging een shirt over zijn torso en pakt daarna een vest uit de kast.
‘Oh, sorry, ik ben je vest vergeten,’ zeg ik als ik me realiseer dat zijn vest nog steeds in onze hut ligt. Pepe weet gelukkig waarom dat vest daar ligt, anders kregen we daar waarschijnlijk ook nog ruzie over.
‘Dat geeft niet, het komt wel.’ Tim laat zijn blik even over me heen glijden. ‘Maar, eh…’ hij knikt naar mijn badjas. ‘Zo kun je niet naar boven,’ zegt hij met een scheve lach om zijn mond. Nu pas realiseer ik me dat ik hier in mijn pyjama sta met een badjas. Ik heb geen slippers of schoenen, geen broek, niets.
‘Eh…’ Ik kijk hulpeloos om me heen.
‘Als je nu eerst even iets anders aan gaat trekken,’ begint Tim.
‘Dat kan niet!’ zeg ik snel. Tim kijkt me vragend aan. ‘Ik leg het je zo wel uit,’ zeg ik en sla mijn ogen neer.
‘Oké… Tim wrijft over zijn kin. ‘Wacht eens even…’ Tim steekt zijn vinger op en duikt onder het bed. Hij haalt zijn koffer eruit en klapt het open.
‘Misschien past dit wel,’ zegt hij en hij reikt me een spijkerbroek en een roze trui aan. Verbaasd kijk ik hem aan.
‘Heb je altijd vrouwenkleding bij je?’ vraag ik verrast.
‘Nou, om eerlijk te zijn, ja. Het is – was – van mijn vriendin.’ Tim slikt. ‘Ik neem altijd iets van haar mee, alsof ze er nog bij is. Deze keer heb ik toevallig een broek en een trui ingepakt. Het had ook een paar oorbellen kunnen zijn, dus ben maar blij,’ grapt Tim.
‘O Tim, sorry. Echt waar, het spijt me. Ik kan dit toch niet aannemen!’
‘Nee, je hoeft het niet aan te nemen, je moet het aantrekken,’ grapt hij weer. Ik sta even met mijn mond vol tanden. Ik weet niet wat ik moet doen of zeggen.
‘Kom op, trek maar aan. Ze bijten niet.’
‘Maar…’
‘Echt waar, doe nu maar.’
‘Weet je het zeker?’ Ik kijk hem vragend aan en Tim knikt bevestigend.
‘Oké,’ zeg ik en ik knoop langzaam mijn badjas los. Onze blikken vinden elkaar even.
‘Sorry, ik geef je even wat privacy,’ zegt hij dan en hij loopt naar de andere kant van de hut en gaat met zijn rug naar me toe staan.
‘Dank je.’ Zo snel als ik kan kleed ik me om, bang dat zijn hutgenoot weer binnen zal komen. ‘Zo, klaar,’ zeg ik als ik de trui over mijn hoofd heb getrokken. ‘Het past wonderbaarlijk goed,’ zeg ik als ik naar mezelf kijk in de spiegel die op een van de kastdeuren hangt. Tim draait zich om en bekijkt me even.
‘Inderdaad. Dat dacht ik al. Je hebt een beetje dezelfde maten dacht ik al gezien te hebben.’ Nu is Tim degene die een beetje verlegen lacht.
‘Zeg, tortelduifjes! Kan ik ondertussen weer binnenkomen of wat spoken jullie daar allemaal uit? Jullie zijn toch niet even snel een vluggertje op mijn bed aan het maken hoop ik. Tim ik zweer het je, als je dat flikt dan zorg ik er persoonlijk voor dat coach je uit het team kickt!’ Tim schiet in de lach. Ik ook.
‘We zijn al weg!’ roept Tim en hij gebaart dat ik naar buiten moet lopen. Hij pakt zijn krukken en kom achter me aan.
‘Laters!’ hoor ik zijn hutgenoot ons naroepen.
‘Sorry. Jens is nogal recht voor zijn raap,’ zegt Tim als we in de hal lopen.