Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#5 Verborgen verleden

Ik krijg de kans niet om goed rond te kijken, want nog voordat Gino de voordeur gesloten heeft komt een klein vrouwtje met grijs haar in een knot, hevig gebarend en kwetterend op ons af. Ik versta er geen woord van, maar ze ziet er gefrustreerd uit, dat is een ding dat zeker is. Het is niet Gino’s moeder, daarvoor is ze te oud. Eerder zijn oma. De oude vrouw blijft tegen Gino kwetteren. Gino pakt haar bij haar arm en neemt haar rustig mee naar de keuken. 
Na een hoop over en weer gekwetter en een hoop handgebaren is het oude vrouwtje stil. Ze kijkt even naar me en schud met haar hoofd. Gino zegt iets tegen haar, maar het vrouwtje loopt weg. 
‘Ik ben zo terug,’ zegt hij tegen mij en hij loopt achter de kleine vrouw aan.
Nu krijg ik de tijd pas om goed rond te kijken. Wat een keuken. Hij is drie keer zo groot als die van ons en ziet er echt zó gezellig uit. Er staat een grote, ovale, houten tafel in het midden van de keuken, met acht stoelen eraan. Een groot fornuis met maar liefst zes pitten springt eruit door zijn blauwe kleur. Het ruikt heerlijk in de keuken en zo te zien is er iets gebakken, want er staat iets ronds in een schaal op het aanrecht te lonken.
‘Het spijt me van mevrouw Lippi.’ Gino wijst naar de voordeur. ‘Ze was een beetje boos, omdat ik zo laat was en niets had laten weten. De kinderen waren blijkbaar behoorlijk vervelend geweest vandaag.’ Gino loopt langs me heen en maakt de koelkast open.
Wacht even, kinderen? Welke kinderen? Zíjn kinderen? 
‘Kinderen?’ vraag ik zo ontspannen mogelijk. 
‘Ja…’ Gino pakt een fles bier uit de koelkast en gaat op een keukenstoel zitten. ‘Sorry, waar zijn mijn manieren? Wil je ook iets drinken?’
‘Water alsjeblieft,’ zeg ik. Gino staat op en schenkt een glas water voor me in. 
‘Alsjeblieft, Katja,’ zegt hij als hij het glas voor me neer zet. ‘Ik heb twee kinderen…’ zegt Gino. Nou, dat klinkt niet alsof hij er heel erg blij mee is… ‘Een tweeling.’ 
‘O,’ is alles dat ik uit kan brengen. Het overvalt me een beetje.
‘Kom,’ zegt Gino en hij staat op. Hij wenkt dat ik hem moet volgen. Ik loop achter hem aan naar de woonkamer. Gino ploft op een grote, donkerbruine bank neer. Er springt een beetje bier uit zijn flesje, maar het interesseert hem niet zo te zien. Voorzichtig neem ik plaats aan de andere kant van de bank. Ik zak er half in weg, zo zacht is hij. Terwijl Gino begint te praten, kijk ik vluchtig de kamer rond. Ik ontdek inderdaad kinderspeelgoed en nog wat andere kind-gerelateerde attributen.
‘Lidia, mijn vrouw, is een chirurg. Een van de beste in dit gedeelte van het land. Haar ouders hebben nogal veel aanzien in de medische wereld. Ze is gewend altijd te krijgen wat ze wil, zoals dit huis. Ze is enig kind en werd vroeger behoorlijk verwend door haar ouders. Toen ik haar leerde kennen was ze een leuke, vrolijke jonge arts in opleiding. Mijn pa en haar pa kende elkaar ook uit de medische wereld. We spendeerde steeds meer tijd met elkaar en op een gegeven moment kregen we een officiële relatie. Onze werelden waren behoorlijk verschillend. Zij ging studeren voor chirurg, ik werkte destijds al een paar jaar in een hotel. Toch maakte dat niet veel uit. We waren verliefd en gingen al snel samenwonen. Mijn ouders waren dolgelukkig dat ik Lidia tegen het lijf was gelopen. Dan kwam er misschien toch nog iets van hun jongste zoon terecht.’ Gino stopt even met praten en neemt een slok bier. ‘Ik was een beetje het zwarte schaap van de familie,’ verklaart hij. ‘Mijn zus en broer zijn allebei ook arts geworden, net als mijn pa, maar ik wilde het niet. Bovendien ben ik lang niet zo intelligent.’ Plotseling krijg ik enorm met hem te doen. ‘Om een lang verhaal kort te maken,’ gaat Gino verder. ‘Na een tijdje samenwonen begon Lidia over kinderen. Ik heb haar al meteen gezegd dat ik geen kinderen wilde. Ik houd van mijn vrijheid en zodra er kinderen zouden komen zou ik die niet meer hebben. We hebben het er vaak over gehad en ze bleef proberen me over te halen, maar ik bleef bij mijn punt. Ik ben gewoon niet echt zo’n kindermens.’ Gino haalt zijn schouders op. Het is alsof ik naar een verhaal van Tristan en mij luister. Ik krijg er zelfs kippenvel van. ‘Op een dag leek het alsof Lidia zich neergelegd had bij mijn keuze en ze had het er niet meer over. Het ging goed tussen ons. Heel goed zelfs. Ik was blij dat ze het onderwerp kinderen liet rusten en we gingen verder. Op een dag kwam ik thuis en zat Lidia aan de keukentafel op me te wachten. Dat was het moment dat mijn leven instortte. Ze was zwanger. Van een tweeling. Het bleek dat ze stiekem gestopt was met de pil.’
‘Wat?’ Ik kijk Gino met grote ogen aan. ‘Meen je dat?’ 
‘Ja, helaas wel. Ik kan niet beschrijven wat ik allemaal voelde, maar één ding voelde ik wel. Ik voelde me bedrogen. Ze had dit bewust gedaan, zonder mijn stem. Ze wilde per se haar zin doordrijven. Ze was gewend altijd te krijgen wat ze wilde en dus heeft ze ervoor gezorgd dat ze ook nu kreeg wat ze wilde, ongeacht mijn mening. Dat was een steek in mijn hart, dat zeg ik je.’
‘Ja, dat kan ik me maar al te goed voorstellen.’ Ik neem een slok water. ‘Tristan, mijn vriend, blijft ook bezig over kinderen, maar goed, hij kan gelukkig niet zoiets flikken.’ Gino kijkt me aan. ‘Sorry, ik bedoel niet dat het goed is dat jou dit overkomt… Ik bedoel alleen…’
‘Ik begrijp je, Katja, geen zorgen.’ Hij glimlacht even naar me en drinkt dan in één teug zijn bierflesje leeg. Verdomme wat een naaistreek van zijn vrouw. Ik zou flippen. Ik zou helemaal gek worden als iemand mij zoiets flikte.
‘Jezus zeg…’ zeg ik, nog steeds verbaasd over wat zijn vrouw hem geflikt heeft.
‘Zeg maar Gino…’ Het komt er zó droog uit dat ik in de lach schiet. Gino lacht met me mee.
‘Tot zover onze zielige wederhelften…’ Gino staat op en gaat voor me staan. Hij steekt zijn hand naar me uit. ‘Ik wil je iets laten zien.’ Ik grijp zijn hand en Gino trekt me omhoog. Hij houdt mijn hand net iets langer vast dan nodig is. Vervolgens draait hij zich om en loopt richting de hal. Ik volg hem. We lopen een trap op en Gino gebaart dat ik zachtjes moet doen. 
‘Dit is de reden waarom ik hier nog ben,’ zegt Gino zacht en langzaam duwt hij een deur open. Er brandt een nachtlampje in de kamer. Even verwacht ik zijn slapende vrouw aan te treffen – al is het vrij vroeg voor een volwassen vrouw om nu al in bed te liggen en bovendien was ze werken zei Gino – maar dan zie ik twee kleine hummeltjes liggen. Een in een roze slaapzak en een in een blauwe slaapzak. Goed, ik ben misschien geen kindermens, maar ik kan niet ontkennen dat ze er zó schattig uitzien. ‘Dit zijn Pia en Rico. Ze zijn mijn alles. Ik doe dit voor hen.’ Ik houd mijn adem in. Dit is heftig. Heel heftig. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik weet zelfs even niet wat ik voel. Medelijden? Begrip? Angst? 
‘Hou je niet meer van haar?’ vraag ik aarzelend. Ik weet niet of ik wel bevoegd ben om deze vraag te stellen.
‘Al lang niet meer…’ zegt Gino mat. ‘Maar ik hou van deze twee…’ Hij knikt naar zijn kinderen. ‘En ik zou ze nooit kwaad kunnen doen. Nooit. Zij zijn de reden dat ik nog bij Lidia ben. Als ik geen kinderen had gekregen was ik al lang weg geweest.’
Gino loopt naar het ene bedje en aait het kindje met de roze slaapzak over het hoofd. Vervolgens loopt hij naar het andere bedje en doet hetzelfde bij het andere kindje. ‘Ze heeft ervoor gezorgd dat ik een reden zou hebben om te blijven. Permanent.’ Gino loopt zachtjes de kamer uit en zucht diep.
‘Weet ze dat je…’ Ik maak mijn zin niet af, want het is moeilijk om te zeggen, misschien juist omdat ik in een soortgelijke situatie zit.
‘Dat ik niet meer van haar hou?’ Gino slaakt een zucht. ‘Ik heb het haar nooit met zoveel woorden gezegd, maar ik neem aan dat ze het wel weet. Ze is ook niet gek.’ Ik sla mijn ogen neer en denk na. Zou Tristan aanvoelen dat onze relatie op het spel staat? ‘Kom, laten we er nog een beetje een leuke avond van maken. Al dat depressieve gedoe!’ Gino lijkt plots van stemming te zijn gewisseld en loopt weer naar beneden. Ik kijk nog even naar de deur waar de twee kindjes achter liggen te slapen. Stel je voor dat ik twee van die wezentjes in mijn huis had liggen. Nee, dank je.

Gino heeft wijn, een kaasplankje en chips op tafel gezet. Hij heeft de kaarsjes die er staan aangestoken en er staat een ontspannen muziekje op. Als ik niet beter zou weten zou ik denken dat we een date hadden.
‘Nu wil ik eens iets over Katja te weten komen,’ zegt hij en hij knijpt zijn ogen een beetje samen terwijl hij me onderzoekend bekijkt. ‘Je lijkt me een interessant persoon.’ 
Zijn donkere ogen fonkelen in het sfeerlicht. Ik bekijk de rest van zijn smalle gezicht. Hij heeft een vrij hoekige kaaklijn. Ik probeer te achterhalen wat het toch is aan zijn gezicht dat mij aantrekt, want ik kan niet zeggen dat ik qua uiterlijk echt op dit type man zou vallen. Zou het zijn lach zijn?
‘Zo interessant ben ik niet, hoor.’ Ik wend mijn blik blozend af.
‘Dat ben ik niet met je eens.’ Hij kijkt me strak aan.
‘Eh…’ Ik slik en voel dat gekke bubbeltje weer. ‘Ik ben dus een binnenhuisarchitect.’
‘Zo ver was ik zelf ook gekomen ja,’ zegt Gino lachend.
‘Dat ik van fotografie hou weet je ook al…’ 
‘Jep.’
‘Dit is de eerste keer dat ik alleen op reis ben gegaan.’
‘En dan laat je vriendin je zitten en komt degene die je komt ophalen veel te laat…’ Gino lacht kort.
‘Ja, inderdaad. Het had beter gekund, maar gek genoeg voelde ik me geen moment verloren of iets dergelijks. Oké, ik raakte een beetje gefrustreerd toen niemand me kwam halen, maar ik voelde me goed. Ik voelde me vrij. Ik zat zo verstrikt in mijn relatie en had ruimte nodig. Letterlijk en figuurlijk blijkbaar.’ Gino knikt begrijpend. ‘Is het heel erg?’ Ik kijk hem vragend aan. ‘Je relatie. Zit je diep in de shit?’
Ik denk na. Zit ik diep in de shit? ‘Best wel, ja.’ Ik sla mijn ogen neer. Ik voel me zo gevangen. Ik voel me niet mezelf. Ik voel me steeds verder wegkwijnen. Tristan is een goede kerel, echt waar. Hij heeft niets kwaads in zin en doet alles om het naar mijn zin te maken, maar misschien is het dat juist. Ik wil niet in de watten gelegd worden. Ik wil op avontuur. Ik wil nieuwe mensen leren kennen, nieuwe dingen doen.’
‘Ja, ik ken het gevoel,’ zegt Gino en hij steekt zijn glas wijn naar me op. ‘Laten we toasten op onze mislukte relaties.’ Ik steek mijn glas in de lucht en we drinken allebei een slok. Ik voel de wijn branden in mijn keel en daarna mijn buik. Ik kan niet zo goed tegen alcohol, maar dat heb ik Gino niet gezegd. Ik vind het wel lekker, maar wordt enorm snel dronken. Maar goed dat dit pas mijn tweede glas is. 
‘Zeg, waar mag ik vannacht slapen?’ De vraag verliet mijn mond zonder dat ik erover nagedacht had. ‘Niet dat ik al wil gaan slapen…’ Wacht, dit klinkt heel gek. Ik bedoel er niets mee. Ik bedoel dat ik het gezellig vind om bij Gino te zitten en te praten. Wat nu als hij denk dat…
‘Ik laat het je zo zien, eerst drinken we er nog eentje, goed?’ Gino drinkt zijn glas wijn leeg. Ik volg zijn voorbeeld. Er zat niet veel meer in mijn glas.

We drinken allebei nog een glas wijn en praten over wat we allemaal nog willen doen in ons leven. Gino zou graag een keer willen bungeejumpen. Dat gaat mij net iets te ver. Ik wil graag met dolfijnen zwemmen, dat heeft Gino al eens gedaan. Hij wil graag op safari in Kenya. Ik ook. Ik wil graag een concert van een grote bekendheid meemaken. Hij ook. Hij wil graag meer gaan fotograferen. Ik ook. 
‘Ik zou je echt heel graag een keer op de foto zetten,’ zegt Gino en hij kijkt me doordringend aan. Waarom heeft hij zo’n geamuseerde blik? 
‘Nou, misschien kan dat ergens in de komende drie weken wel een keer,’ zeg ik en ik lach naar hem. 
Gino’s linker mondhoek trekt omhoog en zijn ogen stralen. ‘Dat zou ik echt geweldig vinden,’ zegt hij met een onweerstaanbare glimlach. Zie je! Het is zijn lach. Het moet wel.
De tijd vliegt voorbij en voordat ik er erg in heb is het al bijna middernacht.
‘Zeg, komt je vrouw niet bijna thuis?’ vraag ik een beetje dronken. 
‘Geen idee… De ene keer komt ze om half twee thuis, de andere keer om negen uur en weer een andere keer komt ze helemaal niet naar huis.’ Gino is stil. ‘Misschien wordt ze op dit moment wel door een of andere arts of chirurg genomen, weet ik veel.’
Ik verslik me bij het horen van de woorden. De wijn sproeit uit mijn mond en komt op de tafel terecht. Gino kijkt me een beetje emotieloos aan en haalt zijn schouders op. ‘Het hangt ervan af of er operaties zijn of niet, zegt ze, maar ik weet wel beter…’ Meent hij dit? Hij weet toch niet of dat zo is? Dat neemt hij aan. Of zou hij het wel zeker weten? Ik durf er niet naar te vragen. Hoe wankel mijn relatie met Tristan ook is op het moment, ik zou echt niet vreemdgaan. Dan zou ik eerst zorgen dat ik de relatie verbroken had.

Gino gaapt en rekt zich uit. ‘Ik vind het eerlijk gezegd welletjes voor vandaag. Morgen heeft Noor ons al vroeg nodig.’ Gino staat op en pakt mijn wijnglas. Ik pak het bakje waar de chips in zaten en het plankje waar nog een stukje kaas op ligt en breng het naar de keuken. Stiekem bekijk ik Gino. Hij ziet er een beetje gebroken uit. Ik heb medelijden met hem, terwijl ik niet eens het fijne van de hele situatie weet.
‘Dat doet mevrouw Lippi morgen wel,’ zegt Gino als ik hem vragend aankijk met het bakje en het kaasplankje nog in mijn hand. Ik schiet in de lach.
‘Wat is er?’ vraagt Gino. ‘Mevrouw Lippi…’ Ik schaterlach en doe mijn best te stoppen, maar ik krijg de slappe lach. Gino kijkt me niet-begrijpend aan en lacht na een tijdje mee, omdat ik moet lachen. Als ik eindelijk weer op adem ben leg ik uit waarom ik zo moest lachen.
‘Het klinkt gewoon grappig, mevrouw Lippi, zeker als je het in het Nederlands zegt. Bovendien was ze nogal loslippig toen we binnenkwamen, dus vandaar…’ Gino ziet de humor er wel van in gelukkig.
‘Goed, genoeg gelachen. Kom,’ Gino steekt zijn hand naar me uit en ik pak hem vast. Hij lacht en ik lach terug. Mijn hand voelt warm in de zijne. ‘Ik laat je je slaapkamer even zien…’