Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#6 Verborgen verleden

Gino blijft mijn hand vasthouden terwijl ik achter hem aan loop. Ik kan nog net op tijd mijn koffer grijpen voordat hij de trap op loopt. Als we boven aan de trap komen heeft hij mijn hand nog steeds vast. Ik zou hem los kunnen laten, maar ik doe het niet. We lopen voorbij de deur waar de kindjes slapen en slaan een bocht om. Wat een groot huis!
‘Dit is de logeerkamer…’ zegt Gino en hij duwt de deur open. Een groot tweepersoonsbed staat midden in de kamer. Twee nachtkastjes aan weerszijde van het bed zijn een mooie toevoeging. Er staat een grote kledingkast en er hangt een spiegel aan de muur. Beter dan menig hotelkamer. Pas als ik me omdraai laat ik Gino’s hand los.
‘Dankjewel voor alles,’ zeg ik als ik zijn blik vang. Hij zegt niets en lacht alleen maar naar me. Zijn donkere ogen lijken ook te lachen. Gino doet een stap dichterbij. Zijn hand beweegt naar mijn gezicht en mijn hart klopt sneller. Gino strijkt een pluk blonde haren uit mijn gezicht.
‘Geen dank, Katja…’ 
Mijn hart begint nog heviger te bonzen en ik voel dat de bloedtoevoer naar mijn hoofd versneld is. Ik weet niet goed waar ik moet kijken, behalve naar zijn donkere, fonkelende ogen. Het is stil. We staan daar maar naar elkaar te kijken. Het lijkt een eeuwigheid te duren. Ik ben de eerste die zijn blik afwendt en sla mijn ogen neer. 
‘Katja?’ Ik kijk op naar Gino.
‘Ja?’ Mijn stem klinkt hoog en een beetje onzeker. Gino blijft me aankijken. Even lijkt het alsof de tijd bevroren wordt. De bubbels in mijn lichaam vermenigvuldigen zich.
‘Slaap lekker…’ Hij knipoogt en lacht naar me. Om de een of andere reden had ik iets anders verwacht. Wat precies weet ik niet, maar ik voelde dat hij iets ging zeggen. Iets anders dan welterusten bedoel ik dan. Ach, het is vast de alcohol. Dat moet wel. Ja, ik weet het zeker. Ik vind hem niet eens knap of zo. 
‘Ja, slaap lekker dan maar, denk ik,’ zeg ik een beetje van mijn stuk gebracht. Waarom zeg ik denk ik? Waarom kijk ik hem zo lang aan? Waarom voel ik bubbels? Gino glimlacht en draait zich dan om. Voorzichtig sluit ik de deur. Er ontsnapt een diepe zucht uit mijn mond als ik me op het bed laat vallen. Wat was dat? Wat is er zojuist gebeurd? Verwarrend hoor, zo’n eerste dag in het buitenland. Zou ik last hebben van een jetlag? Ik vind hem toch helemaal niet aantrekkelijk of zo? Waarom krijg ik die gekke bubbeltjes steeds in mijn lichaam en waarom wil ik graag bij hem blijven en met hem praten? Waarom is dit zo’n leuke avond? Waarom voel ik dat wij op één lijn zitten terwijl ik hem letterlijk nog maar een paar uur ken?

De volgende ochtend word ik wakker door het geluid van een stofzuiger. Mijn hoofd bonkt enorm. Het duurt even voordat ik weet waar ik ben, maar langzaam komen de beelden van gisteren terug. Eerst de vliegreis, toen het lange wachten en toen het etentje met Gino. Gino… De naam blijft door mijn hoofd galmen. We hadden het gezellig gisteren. Heel gezellig. Wacht, er is toch niets gebeurd? Ik frons mijn wenkbrauwen en denk na. Nee, we hebben gedronken en hij heeft me de slaapkamer gewezen. Ik grinnik bij de gedachten die vervolgens opkomt. Het was een beetje een ongemakkelijke boel voor het slapen gaan. Ik besluit het te laten voor wat het is. Alcohol doet tenslotte gekke dingen met mensen.
Wacht eens! Ik zou Noor gaan helpen vandaag. Ik vlieg overeind, maar daar is mijn kater niet zo van gediend. Ik grijp naar mijn hoofd en knijp mijn ogen dicht. Op de tast pak ik mijn telefoon en met een half oog kijk ik hoe laat het is. Het is al tien uur! Noor wilde om zeven uur beginnen. Het stofzuiger geluid wordt luider en ineens vliegt mijn slaapkamerdeur open. Verward kijk ik naar het gedaante dat binnenkomt. Het is mevrouw Lippi. Ze kijkt naar me, schudt haar hoofd en begint mijn kamer te stofzuigen. Eh… heeft ze nooit van privacy gehoord? Of gastvrijheid of zo? Ik kijk toe hoe ze vluchtig de zuiger door de ruimte haalt en vervolgens weer verdwijnt. 
Een beetje uit mijn hum sta ik op. Ik ontdek een deur die ik gisteren
helemaal nog niet gezien had en tot mijn grote opluchting is het een badkamer. Ik neem een verfrissende douche, kleed me aan en loop – enigszins zenuwachtig – naar beneden. Ik heb namelijk geen idee wat of wie ik daar aan ga treffen. 

‘Goedemorgen!’ zegt een vrolijke vrouwenstem als ik de keuken binnen kom. Ik draai me om richting het geluid. Een vrouw met lang, zwart haar,
een openhangende zijde badjas en een kind aan haar borst groet me.
‘Oh, shit!’ Ik draai me snel om. ‘Pardon! Het spijt me. Ik wilde niet… Ik wist niet…’
‘Geen zorgen, wij zijn niet zo preuts in dit gezin.’ De vrouw klinkt zelfverzekerd. 
‘Eh, oké,’ zeg ik aarzelend. 
‘Kom op, niet zo verlegen. Draai je om. Ik wil me graag voorstellen.’ Ze is wel redelijk dominant, ja, daar had Gino gisteren gelijk in.
Ik draai me langzaam om en kijk naar de grond. Ik wil dit niet zien. Langzaam loop ik naar de vrouw toe. Als ik naast haar sta kijk ik haar strak aan. Ik hoef haar blote borst niet te zien. 
‘Ik ben Lidia, de vrouw van Gino en moeder van Pia en Rico.’ Een slanke hand met lange vingers omvat die van mij. 
‘Katja, de vriendin van Noor,’ zeg ik een beetje timide.
‘Aangenaam. Gino heeft me uitgelegd wat er gebeurd is,’ zegt Lidia. Ik laat abrupt haar hand los en kijk haar geschrokken aan. Is er toch iets gebeurd afgelopen nacht? ‘Echt zo vreselijk voor die arme Noor! Nu heeft ze nóg meer werk.’ Ze heeft het niet over ons. Godzijdank, ze heeft het niet over ons! Er is niets gebeurd. Ze heeft het over het ongeluk met de B&B.
‘Ja!’ zeg ik en ik probeer mijn opluchting te verbergen. ‘Echt heel erg, ja!’ Ik zet een gemaakte glimlach op. Ik moet hier weg, want ik kan dit niet handelen. ‘Weet je misschien waar ik Noor kan vinden? Ik ben geloof ik een beetje laat…’
‘Maar je hebt nog niets gegeten!’ Lidia staat op en haar andere borst komt ook bloot te liggen als haar satijnen badjas openwaait. Ik draai me om. Kan ze niet gewoon even die badjas dichtdoen? Voor dat kind is het bovendien niet fijn om zo te worden vastgehouden. Toch?
‘Ik eet bij Noor wel iets,’ zeg ik haastig. 
‘Ach kind, dat hoeft niet,’ zegt Lidia en ze wuift sierlijk met haar hand en krijst iets in het Italiaans. Ik schrik op. De baby ook, want hij stopt abrupt met drinken. Of is het de zij? Hoe houd je twee kinderen uit elkaar? Ze zien er hetzelfde uit… Mevrouw Lippi komt haastig binnenlopen en luistert naar wat Lidia zegt. Ze knikt en begint meteen met het maken van een ontbijt.
‘Nee, stop,’ zeg ik snel als ik doorheb wat de opdracht van mevrouw Lippi is. ‘Zeg haar maar dat dat niet hoeft. Echt niet!’ 
Lidia loopt naar me toe en haar badjas waait nu helemaal open. Het kind dat ze met haar rechterarm vastheeft drinkt gulzig en ik kan niet anders dan er even naar kijken. Het kanten slipje van Lidia is nu ook goed zichtbaar en tot mijn schokkende ontdekking is het een doorschijnende slip. Serieus? Dit kan echt niet! Ik wens uit alle macht dat ik hier weg kan.
‘Ik hoef niets, ik sla het ontbijt over,’ zeg ik ferm. ‘Waar kan ik Noor vinden?’ 
Lidia zucht. ‘Goed dan, de deur uit en dan naar links, maar…’ Ik knik dankbaar en haast me het huis uit. Ik heb geen tijd om naar haar te luisteren. Hoezo de meest ongemakkelijke en vreemde ontmoeting ooit?

Als ik buiten sta, word ik overvallen door de warmte die nu al in de lucht hangt. Ik kijk links en rechts, maar zie helemaal nergens een huis. Lidia zei toch naar links? De weg loopt wel een stukje omhoog aan mijn linkerkant, dus waarschijnlijk ligt de B&B net achter het heuveltje. 
Terwijl ik het heuveltje bewandel schiet het me te binnen dat ik Tristan nog steeds niets heb laten horen. Ik pak mijn telefoon en zie dat ik vijf gemiste oproepen heb. Allemaal van Tristan. Shit. Ik bel terug.
‘Hey, met mij!’ zeg ik als ik zijn stem aan de andere kant van de lijn hoor.
‘Jezus Kat! Ik was doodongerust! Je zou bellen als je bij Noor aangekomen was!’ Ik hoor het verwijt in zijn stem. Hij heeft groot gelijk. Ik zou ook doodongerust zijn als ik een hele dag niets had gehoord.
‘Het spijt me! Alles liep even anders gisteren. Het was één grote chaos!’
‘Je had toch wel even kunnen bellen of desnoods een berichtje kunnen sturen?’ vraagt Tristan verontwaardigd.
‘Nee, dat ging dus niet, want er was hier nergens ontvangst!’ Oké, ik lieg. Op het vliegveld was wel ontvangst, maar ik ben gewoon echt vergeten hem te bellen. 
‘Ook niet op het vliegveld?’ 
‘Eh nee, er was een storing of zoiets. Vervolgens kon Noor me niet komen halen en heb ik anderhalf uur zitten wachten.’
‘Hoezo kon Noor niet komen dan?’
‘De B&B was gedeeltelijk ingestort.’ Ik zeg het een beetje nonchalant. 
‘Wát? Is ze in orde?’ Tristan klinkt bezorgd.
‘Ja, ja… Niets aan de hand.’
‘O, gelukkig.’ Tristan laat een zucht waaruit blijkt dat hij inderdaad opgelucht is dit antwoord te horen. Ik loop ondertussen verder. ‘Maar wie is je dan komen halen?’
‘De buurman van Noor,’ zeg ik licht hijgend. Best stijl die heuvel.
‘Ah, oké,’ klinkt het twijfelachtig aan de andere kant van de lijn. ‘Wat ben je eigenlijk aan het doen?’ vraagt Tristan als hij mijn gehijg hoort.
‘Ik moet een eindje lopen om bij de B&B te komen, maar er zijn hier heuvels,’ verklaar ik. 
‘Ah oké.’ Tristan klinkt tevreden. ‘En is het allemaal goed gegaan met die buurman?’
‘Ja hoor. We hebben samen gegeten en zijn daarna naar Noor gereden.’
‘Samen gegeten?’ Ik bespeur een beetje jaloezie in zijn stem. ‘Hoe oud is die buurman dan?’
‘Eh, weet ik veel. Net zo oud als wij of zo? Wat maakt dat uit?’
‘Nou, ik vind het een beetje raar dat je met een wildvreemde man gaat uiteten.’
‘Tris…’Ik rol met mijn ogen. Ik ben bijna bij de top.
‘Ik wist wel dat het een slecht idee was om je alleen op reis te sturen.’ Ik hoor de frustratie in Tristans stem.
‘Tris!’ zeg ik geïrriteerd.
‘Wie weet wat die kerel allemaal met je had kunnen doen.’
‘Hey! Nu is het klaar!’ zeg ik ferm. ‘Die kerel is hartstikke aardig en ik moest toch iets eten of niet? Ik zat al uren te wachten op het vliegveld.’
‘Je had daar toch iets kunnen eten?’
‘Nee, want Noor appte me een onsamenhangend bericht waaruit ik opmaakte dat ik bij Starbucks moest wachten op degene die me kwam halen. Als ik weg zou lopen was ik bang dat degene die me kwam halen me niet kon vinden en ik nóg langer moest wachten, omdat hij weer naar huis was gegaan.’
Het is even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Hm, oké.’
‘Kom op, Tris. Je hoeft je echt geen zorgen te maken hoor! Het komt allemaal goed. Ik ben nu onderweg naar Noor om te helpen met puinruimen.’
‘Oké.’ Tristan klinkt al iets geruster. Ik zal maar niet vertellen dat ik vannacht bij Noors buurman heb geslapen.
‘Het spijt me, Kat. Ik ben gewoon bezorgd en ik had al allemaal doemscenario’s de revue laten passeren. Ik maakte me echt zorgen.’
‘Dat hoeft echt niet. Ik red me prima.’
‘Ja, zo blijkt.’ Nu klinkt hij weer verwijtend. In gedachten zucht ik, maar ik houd me in. Meteen weet ik weer waarom ik even weg moest. Ik heb tijd voor mezelf nodig.
‘Schat, geniet jij nu ook maar even van de tijd die je alleen hebt. Nu kun je allemaal dingen doen die ik normaal niet wil,’ probeer ik.
‘Zoals wat?’ vraagt hij mat. 
‘Eh…’ Ik moet nadenken. ‘De hele Startrek serie opnieuw kijken?’ 
Er komt een snuivend geluid uit de telefoon. ‘Ja, ik zie wel. Zullen we wel afspreken dat je me minstens elke avond even laat weten hoe je dag was?’ vraagt Tristan. Het voelt een beetje alsof ik me moet verantwoorden voor mijn activiteiten hier in Italië, maar ik heb geen zin om een ruzie te starten aan de telefoon dus ik stem in.
‘Dan hoor ik je vanavond dus,’ zegt hij. Ik wil nog zeggen dat we nu toch al bellen, maar ik laat het erbij. 
‘Ja, goed. Tot vanavond,’ zeg ik en voordat Tristan nog de kans krijgt iets terug te zeggen hang ik op. Gefrustreerd duw ik mijn telefoon weer weg. Waarom moet hij zo jaloers reageren? Er is toch helemaal niets aan de hand? 
Eindelijk heb ik het topje van de heuvel bereikt en ik verwacht een paar meter verderop de B&B aan te treffen, maar tot mijn grote schrik is niets minder waar. Een grote zucht ontsnapt uit mijn mond. Dit geloof je toch niet?