Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#13 Verborgen verleden

Ik sta in de keuken een simpele maaltijd voor mezelf te koken als ik schrik van iemand die achter me opduikt. Met het koksmes in mijn handen draai ik me om.
‘Jezus!’ zeg ik opgelucht als ik Gino zie staan en laat mijn mes zakken.
‘Ik zei toch dat je me best Gino mag noemen,’ grapt hij. Ik rol met mijn ogen.
‘Wil je me nooit meer zo laten schrikken!’ Ik hak ondertussen een uitje fijn. Ik houd van het geluid dat het mes op de snijplank maakt als ik met korte snelle bewegingen de ui in stukken hak. 
‘Waar is iedereen?’ Gino komt naast me staan en leunt tegen het aanrecht.
‘De werklui hebben een uur geleden hun spullen al gepakt en zijn vertrokken. Er is één iemand iets tegen me komen zeggen. Waarschijnlijk dat ze naar huis gingen. Ik verstond er niets van. Ik wist niet wat ik moest doen, dus heb ik maar geknikt. Niet veel later was de bouwplaats verlaten…’
Gino lacht. ‘Ja als je niet oplet zijn ze al vertrokken voordat de werkdag om is.’
‘Mochten ze nog niet naar huis?’ Ik kijk hem geschrokken aan.
‘Geen idee. Ik weet niet wat Noor met hen heeft afgesproken, maar meestal werken ze wel wat langer. Maar maak je maar niet druk. Het komt wel goed. Ik heb namelijk goed nieuws!’ Gino glimlacht.
‘Vertel…’ Ik doe de gesnipperde ui in de pan en fruit hem even. 
‘Lidia belde net, ze plakt er een week vakantie aan vast en de kinderen blijven zolang bij haar ouders.’
‘Wat? Zo lang? Kan dat wel?’ vraag ik terwijl ik er eigenlijk geen verstand van heb. Ik vraag me alleen af of kinderen wel zo lang zonder een van hun ouders kunnen. Ach ja, niet mijn zorg ook…
‘Ja hoor. Mevrouw Lippi gaat naar mijn schoonouders om te helpen. Ze zal het daar vast leuker vinden dan bij ons in huis.’
‘O, nou oké. Trouwens… Over huizen gesproken… Hoe kom je eigenlijk binnen?’
Gino haalt een sleutel uit zijn broekzak. ‘Ik heb een reservesleutel gekregen van Noor, voor het geval er ooit iets zou zijn.’
‘Ah.’ Ik knik.
‘Wat maak je?’ vraagt Gino nieuwsgierig. 
‘O, gewoon een simpele maaltijd,’ zeg ik en ik wuif met mijn hand. ’Spinazie met ui en honing, een lapje vlees en gebakken aardappeltjes.
‘Dat klinkt heerlijk. Heb je genoeg voor twee?’ Gino kijkt me overdreven lief
aan.
Ik schiet in de lach. ‘Ja, ik heb genoeg voor twee.’

Twintig minuten later zitten we buiten aan de grote tafel te eten. Gino heeft een wijntje opgemaakt en schenkt mijn glas halfvol. Ik heb sinds ik hier ben al meer wijn gedronken dan ik thuis in een jaar drink, maar dat geeft niet. De wijn smaakt hier beter en het is gezellig om met Gino te drinken.
Net als ik een hap van mijn zelfbereide maaltijd wil nemen, gaat mijn telefoon. 
‘Nee hè…’ zeg ik met een lang gezicht.
‘Wat is er?’ vraagt Gino.
‘Het is Tristan. Ik heb geen zin om op te nemen.’
‘Misschien is er iets aan de hand? Of wil hij je wat zeggen?’
‘Hij is vast boos, omdat ik zomaar opgehangen heb en vandaag nog niet gebeld heb.’
‘O ja, je moet je elke dag melden bij meneer Sergeant,’ grapt Gino en hij maakt een strak handgebaar naast zijn hoofd. Ik rol met mijn ogen en zucht diep. Met tegenzin neem ik op.
‘Met Katja,’ zeg ik, alsof ik niet gezien heb dat het Tristan is die belt.
‘Kat! Ik ben het,’ zegt Tristan. Hij klinkt niet eens geïrriteerd.
‘Ha.’ Ik duw een aardappel naar binnen. 
‘Alles goed?’ vraagt hij op een vrolijke toon. Ik ben eerlijk gezegd verbaasd over zijn vrolijkheid.
‘Eh, ja hoor.’ Ik kauw op mijn aardappel. ‘Sorry, ik zat net te eten.’
‘Nu pas?’ merkt hij op.  ‘Het is al laat.’
‘Ja, ze eten hier later dan bij ons.’ Ik kijk naar Gino, die vreemde gezichten trekt en ik moet moeite doen om niet in lachten uit te barsten.
‘Ah, en verder?’ vraagt Tristan.
‘Verder wat?’ Ik probeer zo nonchalant mogelijk te klinken.
‘Nog iets leuks gedaan? Met Noor? Of met die buurman?’
Ik wist het! Hij moest het toch even vragen. Ik denk dat ik nu wel zo ongeveer negenennegentig procent zeker weet dat ik onze relatie ga stopzetten. Ik zou zoiets nooit via de telefoon doen, maar zodra ik thuis ben zal ik het hem vertellen, hoe erg ik hem er ook pijn mee ga doen.
‘Niet speciaal.’ Ik heb geen zin om me te verantwoorden tegenover iemand met wie mijn relatie niets meer voorstelt.
‘Jij?’ vraag ik op de automatische piloot terwijl ik gewoon verder eet. 
‘Nee, ook niet echt iets speciaals.’
‘Oké. Nou als je het niet erg vind ga ik door met eten, anders is het dadelijk koud.’
‘Ja, sorry dat ik stoor. Smakelijk nog. Tot snel.’
‘Ja.’ Ik trek ondertussen een verveeld gezicht naar Gino en hang op. Gino lacht.
‘Ik heb geen idee wat je allemaal gezegd hebt, maar je lichaamstaal verraad dat het niet een heel erg boeiend gesprek was…’
‘Nou… nu je het zegt… Ik vond wel dat hij erg positief was. Het was best raar. Maar goed, het zal wel. Ik wil eten!’ Snel duw ik een stuk vlees in mijn mond. Gino glimlacht en eet ook verder.
‘Kun jij eigenlijk koken?’ vraag ik aan Gino, die verrast opkijkt.
‘Jazeker! Ik kan de beste eieren bakken die je ooit gehad hebt!’ zegt hij trots. 
Ik schiet in de lach. ‘En verder?’
‘Nou, dat is een van mijn specialiteiten. Of ja, eigenlijk mijn enige specialiteit…’

Tijdens het eten hebben we weer een hoop lol. Het is niet te beschrijven hoe goed we elkaar aanvoelen. Het is alsof ik een nieuwe beste vriendin gevonden heb. Niet dat Noor mijn beste vriendin niet meer is of zo, maar ik heb al in tijden niet meer zo gelachen als de afgelopen dagen. Bovendien is Gino makkelijk om mee te praten en heeft hij er geen moeite mee om zichzelf ook kwetsbaar op te stellen en dat kan ik wel waarderen. Zeker in een man. De mannen die ik ken doen zoiets niet.
Plotseling is Gino serieus. ‘Als je het er niet over wilt hebben, prima, maar ik vroeg me iets af,’ begint Gino.
‘Oké, wat vraag je je af?’ Ik kijk hem onderzoekend aan.
‘Toen je niet het water in wilde komen, waarom was dat?’ 
Ik schrik een beetje van zijn vraag en schuif heen en weer op mijn stoel. 
‘Ik…’ Ik friemel aan een pluk haar.
‘Nogmaals als je het niet wilt vertellen is het niet erg. Ik vroeg het me alleen af. Je leek ergens mee te zitten en zoals ik al zei: je kunt me alles vertellen. Als je dat wilt tenminste.
Aarzelend kijk ik hem aan. Behalve mijn ouders, weet niemand het echte verhaal. Zelfs Noor niet. Ik heb nooit de moed gehad om het iemand te vertellen. Ook Tristan weet de waarheid niet en ik voel er nog steeds weinig voor om hem die te vertellen. Het is alleen maar moeilijker geworden naarmate we langer samen zijn om zoiets te vertellen. Het zou raar zijn om er nu nog over te beginnen.
‘Nou…’ Ik slik moeizaam en voel een emotie opkomen die ik normaalgesproken zou wegdrukken, maar om de een of andere reden voel ik dat ik mezelf kan zijn bij Gino. Ik kijk naar hem op en bijt op het velletje van mijn duim. Zal ik het hem vertellen? Bij hem is mijn geheim misschien wel veilig. Als ik over een tijdje weer terug naar Nederland vlieg zie ik hem toch nooit meer. Dan blijft mijn geheim achter in Italië.
‘Het hoeft niet hè!’ benadrukt Gino nogmaals.
‘Nee, nee. Weet ik. Het is alleen… Ik heb dit nog nooit aan iemand verteld. Zelfs Noor en Tristan weten er niets van.’ 
Gino kijkt me met een serieuze blik aan en knikt begrijpend. Hij schuift een beetje dichterbij.
‘Kat, je hoeft het me niet te vertellen. Het spijt me dat ik erover begon. Vergeet het. Ik maakte me gewoon een beetje zorgen.’
‘Maar misschien wil ik het wel vertellen…’ Met tranen die achter mijn ogen prikken kijk ik Gino aan. Vervolgens kijk ik om me heen. Plotseling voel ik me ontzettend klein in deze grote, langzaam donker wordende wereld. Ik kijk Gino nogmaals aan. ‘Zullen we naar binnen gaan?’ Gino knikt zwijgend en pakt de borden. Ik pak de glazen en de wijnfles. Zonder een woord te zeggen lopen we naar binnen. Als ik op de bank zit, komt Gino naast me zitten. Ook nu geeft hij me de tijd. 
‘Wat ik je nu ga vertellen weet dus helemaal niemand, behalve mijn ouders. Ik zou het heel erg fijn vinden als je dit tegen niemand, maar dan ook echt tegen niemand vertelt.’
‘Beloof ik!’ zegt Gino en hij legt een hand op zijn hart. ‘Je hebt mijn woord.’
‘Ook niet tegen Noor!’ Ik kijk hem streng aan. 
Gino knikt. ‘Ook niet tegen Noor.’
Ik heb al in tijden niet meer zoveel stress en spanning gevoeld als nu. Ik heb
er zelfs buikpijn van en ik begin me een beetje misselijk te voelen.
‘Gaat het wel met je?’ vraagt Gino bezorgd. ‘Je trekt helemaal wit weg…’ 
Ik zucht, sluit mijn ogen en denk na. Ik wil het hem wel vertellen, maar het is zo moeilijk. Ik had alles ver weg gestopt en heb al jaren niet meer gedacht aan wat er gebeurd is. Nou oké, dat is niet helemaal waar.