Twee dagen later
‘Gefeliciteerd!’ Ik druk drie kussen op Noors wangen en geef haar de grote teddybeer.
‘Dank je,’ zegt ze lachend. Sinds ik binnen ben gekomen is de lach nog geen seconde van haar gezicht geweest.
‘Gefeliciteerd met de kleine!’ Gino geeft Noor twee kussen en overhandigt haar een enveloppe.
‘De beer en dit envelopje zijn een cadeau van Gino en mij samen,’ zeg ik trots.
‘O, leuk. Dank jullie wel!’ zegt Noor stralend. ‘Kom, dan kunnen jullie kleine Silvan ontmoeten.’
‘Wat een mooie naam!’ zeg ik gemeend.
‘Dank je. Giulia heeft hem bedacht. Ik vond hem ook heel mooi.’
‘Wie had ooit gedacht dat de baby nu al zou komen!’ zegt Gino om de stilte te doorbreken die er hangt.
‘Ja,’ zegt Noor en haar lach wordt iets minder. ‘Hij is wel behoorlijk aan de vroege kant, maar volgens de artsen is hij sterk en zijn er verder geen complicaties. Hij is alleen nog wat jong.’
Gino en ik volgen Noor, die maar door blijft praten over Silvan, Giulia en de bevalling en terwijl we door de ziekenhuisgangen lopen krijg ik plotseling een déjà vu. Ik begin te zweten en voel mijn hart sneller kloppen. Ik kijk Gino vluchtig aan. Hij kijkt met een opgetrokken wenkbrauw aan.
‘Gaat alles goed?’ vraagt hij zacht. Ik knik en glimlach. Ik probeer zo onopvallend mogelijk een aantal keer diep adem te halen, maar ik voel mijn hart steeds sneller en sneller kloppen. Mijn rechterhand druk ik zachtjes tegen mijn buik. Ik kan dit niet. Ik kan niet naar een baby gaan kijken. De laatste keer dat ik een baby van dichtbij zag was het mijn eigen baby en die heb ik weggegeven aan vreemde mensen. Ik weet niet eens aan wie.
Ik ga langzamer lopen. Noor praat maar door en merkt niet dat ik achterblijf. Gino merkt het wel op. Hij blijft bij me en pakt mijn hand vast.
‘Kat, gaat het echt wel goed?’ vraagt hij oprecht. Ik kijk hem gepijnigd aan en begin oppervlakkig adem te halen.
‘Ik… Het… Ik kan niet…. Ik…’ Het lukt me amper om nog normaal adem te halen en ik kijk Gino paniekerig aan. Hij blijft rustig en zegt dat ik op de grond moet gaan zitten. Ik doe wat hij zegt. In mijn ooghoek zie ik dat Noor zich omgedraaid heeft en ze rent naar ons toe.
‘Trek je knieën op en probeer rustig in te ademen en uit te blazen,’ zegt Gino.
‘Wat is er aan de hand?’ Noor knielt naast me neer en legt een hand op mijn schouder. ‘Gaat het wel?’
‘Ik denk dat ze aan het hyperventileren is of zo,’ zegt Gino. Noor staat op en rent weg.
‘Rustig maar, ik ben bij je,’ zegt Gino die mijn hand nog niet losgelaten heeft. Niet veel later komt Noor terug met een verpleegster. Ze praat met Gino. Ik versta er geen woord van. De verpleegster helpt me samen met Gino overeind. Ik word een kamer binnen gedragen en op een bed gelegd. Mijn hart bonkt zo hard dat ik bang ben dat het uit mijn borstkast zal springen. Het zweet staat op mijn voorhoofd en ik raak in paniek. Ik ga dood. Ik ga dood! Met grote ogen kijk ik Gino aan. Is hij de laatste die ik zal zien voordat ik sterf?
Gino praat tegen me, maar ik hoor niet wat hij zegt. Er flitsen allerlei beelden door mijn hoofd. De baby die helemaal bebloed omhooggehouden wordt. Het gezicht van mijn moeder. Mijn gedachten op dat moment. Plotseling zijn alle gedachten weg en is het rustig en stil.
‘Hey, daar ben je weer!’ hoor ik Noor opgelucht zeggen als ik mijn ogen open. Ik kijk haar niet-begrijpend aan, maar dan herinner ik het me weer.
‘Je hebt ons wel even laten schrikken,’ hoor ik links naast me. Het is Gino. Ik draai mijn gezicht naar hem toe en glimlach als ik hem zie.
‘Sorry,’ zeg ik met een flauwe lach. ‘Dat was niet mijn bedoeling.’
‘Dat weten we toch, gekkie!’ zegt Noor en ze wuift met haar hand. ‘Maar wat was er nu toch ineens aan de hand?’
Ik schrik van de vraag en kijk naar Gino. Hij haalt zijn schouders een heel klein beetje op. Net genoeg om het te kunnen waarnemen.
‘Ik eh…’ Ik denk na over wat ik moet zeggen. ‘Ik voelde me even niet zo goed.’
‘Ik denk dat Katja een beetje overspannen is,’ valt Gino me bij. ‘Ik denk dat het haar allemaal even te veel is geworden.’ Gino kijkt me aan.
‘Eh, ja…’ zeg ik zacht. ‘Ik denk het ook.’ Ik werp Gino een dankbare blik toe en kijk dan weer naar Noor, die inmiddels is opgestaan en aan dezelfde kant van het bed komt staan als Gino.
‘O god! Als het maar niet ook komt door het werk dat je afgelopen week allemaal hebt gedaan!’ Noor slaat haar handen voor haar mond.
‘Nee!’ zeg ik vlug. ‘Absoluut niet. Ik vond het heerlijk om te mogen doen. Wat vinden jullie van het ontwerp?’
‘Nou, wat mij betreft hoef je je geen zorgen te maken over de ontwerpen, want Giulia en ik vinden ze allebei helemaal te gek!’ Noor glimlacht en klapt in haar handen. ‘Ze zijn geweldig!’
‘Echt?’ vraag ik ter bevestiging.
‘Ja, echt helemaal top! Maar jij gaat nu niet meer werken, jonge dame! Je mag alleen nog maar genieten van je tijd hier in Italië, afgesproken?’ Noor kijkt me streng en tegelijkertijd vragend aan.
Ik knik glimlachend. ‘Dat klinkt goed.’ Noor kijkt opeens een beetje beteuterd. ‘Wat is er?’
‘Ik voel me gewoon een beetje schuldig. Sinds je hier bent heb ik nog amper tijd voor je gehad,’ zegt ze en ze kijkt me teleurgesteld aan. ‘Ik had me zo verheugd op een leuke tijd samen.’
‘Ach, het geeft niet,’ zeg ik. ‘Ik vermaak me prima, echt waar. Jij kunt er ook niets aan doen dat he B&B wordt platgereden en dat de baby eerder kwam dan gepland.’
‘Nee, dat klopt. Maar toch…’ Noor haalt haar schouders op. ‘Ik had het gewoon allemaal een beetje anders voorgesteld.’
‘Weet je wat?’ Ik kijk Noor aan en glimlach. ‘Zullen we iets afspreken?’
‘Wat?’ Noor kijkt me nieuwsgierig aan.
‘Als jij mij nu beloofd dat je vanaf nu lekker met Giulia gaat genieten van jullie lekker ventje, zorg ik dat ik me de komende tijd wel vermaak en dan kom ik een keer terug als Silvan een beetje ouder is en dan nemen we de tijd om samen iets te doen.’
‘Ja, dat is misschien wel een goed plan.’
‘Dat dacht ik ook!’ zeg ik en ik lach naar Noor. ‘Nou hup! Ga genieten van dat kleine kereltje! Ik zie je heus nog wel komende week!’ Ik wapper met mijn hand om Noor weg te jagen.
‘Dankjewel, Kat…’. Noor geeft me een zoen op mijn wang en loopt de kamer uit.
Gino kijkt me zwijgend aan.
‘Wat is er?’ vraag ik luchtig, al denk ik dat ik weet wat hij gaat zeggen.
‘Zou je haar niet gewoon de waarheid vertellen?’ Gino trekt zijn wenkbrauwen omhoog en kijkt me vragend aan. ‘Ze is je beste vriendin, toch?’
Ik sla mijn ogen neer en slaak een diepe zucht. ‘Ja… Maar ze heeft nu wel andere dingen aan haar hoofd. Ze is net moeder geworden!’
‘Je moet het zelf weten,’ zegt Gino onverschillig en hij haalt zijn schouders op. Het is even stil. Ik denk na. Ik denk na over wat Gino zojuist zei en ik denk na over wat er allemaal gebeurd is. Net, maar ook vroeger.
‘Als je je goed voelt, mag je mee naar huis, is me net verteld.’ Gino kijkt me vragend aan.
‘Huis…’ Ik lach sarcastisch. Ik heb het gevoel dat ik hier in Italië bij Gino meer thuis ben dan bij Tristan in Nederland. Ik heb de naam Tristan amper in gedachten en mijn telefoon gaat. Tristan. Ook dat nog. Ik heb hem al een paar dagen genegeerd. Ik wilde hem gewoon even niet horen. Als ik eerlijk ben wilde ik hem even helemaal vergeten… Ik wil gewoon even Katja zijn hier in Italië en me niet te hoeven verantwoorden voor elke stap die ik zet. De Katja in Italië bevalt me wel al zeg ik het zelf. Ik kijk naar Gino. Dat is grotendeels te danken aan de man die nu aan mijn zijde zit en me afwachtend aan zit te kijken of ik de telefoon nog op ga nemen.
‘Met Katja…’ zeg ik als ik de telefoon uiteindelijk toch opneem.
‘Kat! Verdomme wat doe je? Ik maak me doodongerust! Je hebt al dagen niet meer gebeld en je neemt niet op. Wat is er allemaal aan de hand?’
‘Niets…’ zeg ik mat terwijl ik naar Gino kijk. Hij maakt aanstalten om op te staan, maar ik houd hem tegen.
‘Hoe bedoel je niets? Je gedraagt je als een aanstellerige puber de laatste tijd! Wat is…’
‘Het is over Tristan,’ onderbreek ik hem. ‘O en Noor en Guilia hebben een zoon.’
‘Wat bazel je nu? Een zoon? Hoe… Wat…’ Tristan klinkt verwart en laat vervolgens een stilte vallen. ‘Wat is over, Kat? Ik volg je even niet.’
‘Wij… Ons… Onze relatie…’
‘Wàt?’ Er valt even een stilte, maar dan brandt Tristan los. ‘Het komt zeker door die vent die je is komen halen, hè? Die buurman van Noor! Hij heeft je het hoofd op hol gebracht en nu kun je niet helder denken! Ik wil dat je naar huis komt zodat we er over kunnen praten. Je kunt niet zomaar via de telefoon een punt achter onze relatie zetten!’ Tristan praat behoorlijk hard. Over die laatste zin voel ik me inderdaad wel schuldig. Ik wil het niet op zo’n lullige manier beëindigen, maar het kwam er gewoon ineens uit. Ik had het niet bedacht of zo. Het moest er gewoon uit. Ondertussen kijkt Gino me vragend aan. Hij verstaat natuurlijk geen woord van wat ik zeg en moet het doen met mijn gezichtsuitdrukking en de emotie in mijn stem.
‘Ik… Het spijt me, Tristan. Ik had het je liever face to face willen zeggen, maar ik kon het niet langer voor me houden.’
‘Ik leg me hier niet bij neer, Kat. Die vent heeft je het hoofd op hol gebracht en…’
‘Nee dat heeft hij niet! We zijn gewoon vrienden, meer niet!’
‘Ja vast…’ Tristan lacht spottend.
‘Tristan! Ik meen het! Hij heeft er niets mee te maken!’
‘Waar komt dit dan opeens vandaan?’ vraagt Tristan verontwaardigd.
‘Het komt niet ineens ergens vandaan. Het speelt al langer! Je gaat me toch niet vertellen dat je vindt dat het goed tussen ons gaat de laatste tijd?’
‘Nee, maar ook niet zo slecht dat ik er een punt achter wil zetten. We zitten gewoon in een dipje. Dat hebben relaties wel vaker, maar we komen er wel weer uit.’
‘Dat weet ik zo net nog niet…’ Ik zucht en sluit mijn ogen. ‘Ik…’
‘Kat… Kom op. Laten we het er op zijn minst serieus over hebben onder vier ogen.’ Tristan praat weer op een normale toon en ik hoor zelfs de triestheid in zijn stem, al probeert hij die te verbergen. Het zorgt ervoor dat ik me nog schuldiger voel.
‘Goed dan… Het spijt me dat ik het zo op je bord gooide.’ Het is half waar en half gelogen.
‘Dan spreek ik je dus volgende week als je weer thuis bent?’ Tristan klinkt onzeker. ‘Of mag ik je nog bellen?’
‘Ik spreek je volgende wee, goed?’ Ik geef Tristan de kans niet om te antwoorden en hang op. Confuus staar ik voor me uit. Wat is er zojuist gebeurd?
‘Wat heb je gezegd?’ vraagt Gino na een poosje voorzichtig.
Ik kijk hem verdwaasd aan. ‘Ik heb Tristan gezegd dat het over is, maar hij weigert het te accepteren en wil onder vier ogen met me praten als ik terug ben in Nederland.’
‘Misschien nog niet zo’n slecht plan?’ zegt Gino voorzichtig.
‘Ik weet het niet. Ik ben er gewoon klaar mee. Ik heb, dankzij jou, ontdekt wie ik écht ben.’
‘En wie is dat dan?’ Gino trekt een wenkbrauw op en leunt met zijn ellebogen op zijn knieën.
‘Gewoon… Katja zoals jij me kent… Niet zoals Tristan me kent.’ Ik kijk Gino aan en vraag me af hoe hij me ziet. ‘Wat denk je eigenlijk van me? Hoe zie jij mij?’
‘Hoe ik je zie?’ Gino gaat verzitten en wrijft door zijn gezicht. Dan kijkt hij me aan. ‘Je bent mooi, dat is een ding dat zeker is,’ Gino knipoogt.
‘Kom op! Even serieus!’ zeg ik een beetje geïrriteerd, maar tegelijkertijd ook gevleid.
‘Nou je bent een leuke, spontane meid. Je houdt van avontuur, bezig zijn en bent creatief, anders zou je geen binnenhuisarchitect zijn geworden en niet van fotografie houden.’ Gino knipoogt. ‘Verder wil je je grenzen continue verleggen en accepteer je niet zo heel snel een nee. Je bent je altijd op zoek naar iets nieuws. Je bent ook gevoelig, al dat laat je liever niet zien. Tenminste niet aan iedereen. Je houdt je stoer en groot voor de buitenwereld, maar van binnen ben je een kwetsbaar mens.’ Gino denkt na. ‘Je houdt van humor en de natuur en bent soms best wel koppig. Klopt het een beetje?’
Koppig? Ben ik koppig? Ik denk even na, ja, misschien ben ik inderdaad af en toe wel koppig ja.
‘Kat?’ Gino kijkt me vragend aan. ‘Klopt het?’ vraagt hij nogmaals.
Als ik het zo hoor, klopt het inderdaad. Hij kent me zelfs beter dan ik dacht. Ongelofelijk hoe snel hij me doorheeft.
‘Ja… zo’n beetje,’ zeg ik droog.
‘Kom,,’ zegt Gino en hij trekt me overeind en helpt me uit het ziekenhuisbed. ‘We gaan naar huis.’