Gino parkeert zijn auto en pakt mijn koffer. Ik wil het aannemen, maar hij staat erop dat hij het voor me meeneemt. Ik voel me raar. Heel raar.
We nemen plaats bij Starbucks. Er is nog tijd voor een kopje koffie voordat ik moet inchecken.
‘En hoe voelt het om weer hier te zijn?’ vraag Gino als hij met twee cappuccino terug komt lopen. Hij kijkt me op een manier aan waaruit ik opmaak dat hij echt om me geeft. In gedachten keer ik terug naar de vorige keer dat ik hier zat. Moe, geïrriteerd en geen idee wat me te wachten stond.
‘Onwerkelijk,’ geef ik toe en ik neem een slok.
‘Zeg dat wel. Ik heb enorm veel plezier met je gehad de afgelopen tijd.’ Gino kijkt me aan en ik zie in zijn blik dat hij het meent en daardoor voel ik me alleen maar schuldiger dan ik me al voelde.
‘Dankjewel,’ zeg ik na een korte stilte.
‘Voor wat?’ Gino kijkt me met opgetrokken wenkbrauw aan.
‘Dat je me weer liet ervaren wie ik écht ben. Dat ik mezelf heb gevonden. De echte ik. De ik die ik altijd geweest ben, maar die ik verloren was. Jij hebt de ware Katja gezien.’
Gino glimlacht. ‘Fijn dat te horen,’ zegt hij. ‘Jij hebt mij ook laten zien wat ik wil…’ Gino blijft me aankijken. ‘Jou…’ Nu slaat hij zijn ogen neer en zucht. ‘Maar ik weet dat het niet kan. Tenminste, voor nu.’
Niet wetend wat ik moet zeggen, haal ik mijn schouders op. ‘We houden contact, goed?’ zeg ik uiteindelijk. Gino knikt. ‘Je bent een geweldig persoon, echt waar, maar ik kan niet zomaar alles opgeven na al die jaren.’
‘Weet ik,’ Gino trommelt met zijn vingertoppen op tafel. ‘Weet ik…’ Hij klinkt teleurgesteld. ‘Maar ik zou willen dat je niet hoefde te gaan.’
‘Ik zou ook graag hier blijven, maar ik moet terug. Ik moet eerst wat dingen uitzoeken.’
Gino zwijgt.
Na een ietwat ongemakkelijke stilte praten we nog even over koetjes en kalfjes. Ik denk dat we allebei even niet willen denken aan dat dit onze laatste minuten samen zijn…
Er wordt omgeroepen dat mensen voor vlucht AMS2382 kunnen inchecken. Ik kijk naar de luidspreker waar het bericht uit kwam en kijk dan naar Gino. Er staat een droevige blik in zijn ogen en ik voel me zo enorm schuldig.
‘Goed, ik eh… geloof dat ik moet inchecken,’ zeg ik met een gebroken stem
en ik sta op. Ik omklem het handvat van mijn koffer stevig.
‘Ik loop nog even mee naar de gate,’ zegt Gino. Hij staat op en pakt mijn hand vast. Zwijgend lopen we naar de gate. Er is zoveel dat ik nog wil zeggen, maar tegelijkertijd weet ik niets te zeggen. Het voelt zo onwerkelijk. Het voelt alsof ik iets achterlaat wat ik niet zou moeten achterlaten.
Als we bij de gate komen blijven we tegenover elkaar staan. Ik kijk in Gino’s ogen. De ogen die me de afgelopen weken bekeken hebben alsof ik iets unieks was. De ogen waar ik ben van gaan houden.
‘Ik denk dat we hier dan maar afscheid moeten nemen…’ zeg ik aarzelend.
‘Tja, dit is waar ik bang voor was…’ Gino’s stem breekt. ‘Ik moet je loslaten. Je gaat me verlaten. Ik ben weer alleen met mijn minder perfecte leven. Ik kan gewoon niet bevatten dat je gaat, dat je morgen zover bij me vandaan zult zijn. Ik mis je nu al.’ Tot mijn verbazing rolt er een traan over zijn wang. Zijn woorden raken me en ik krijg ook vochtige ogen. ‘Ik kan mijn ogen niet van je afhouden. Je bent zo perfect, Kat. Ik… Ik ben gewoon helemaal ondersteboven van je en ergens haat ik dat. Ik haat het dat Noor me naar dit vliegveld heeft gestuurd om haar vriendin op te pikken. Ergens wil ik dat ik je nooit ontmoet had, want nu moet ik je laten gaan. Ik haat het dat je naar een andere man gaat. Ik haat het dat je zover bij me vandaan zult zijn. Ik haat het dat we geen leuke dingen meer samen kunnen doen. Ik haat het om weer alleen te zijn. Ik haat het gewoon…’ Ik weet niet wat ik moet zeggen. Nog nooit heeft iemand dit soort dingen tegen me gezegd. ‘Wat er ook gebeurt, Kat,’ Gino kijkt me aan en pakt mijn hand vast. ‘Ik zal je nooit vergeten. Nooit!’ Voorzichtig drukt Gino zijn lippen op de mijne. Ik laat het toe. Onze afscheidskus.
Een paar seconden later kijken we elkaar diep in de ogen. We hebben allebei de tranen in onze ogen staan.
‘Het spijt me zo…’ zeg ik en de tranen beginnen te vloeien. ‘Ik wilde nooit dat je je zo zou voelen. Het was nooit mijn bedoeling je zo achter te laten, echt niet…’
‘Ik weet het.’ Gino glimlacht en veegt een traan van mijn wang. ‘Ik weet het, lieve Katja.’
De stilte die volgt doet pijn. We kijken elkaar zwijgend aan. Tranen glijden langzaam over mijn wang en ik ben sprakeloos. Gino glimlacht en geeft me nog een korte kus. Ik sla mijn armen om hem heen en druk hem stevig tegen me aan. Ik wil voor eeuwig in deze omhelzing blijven staan. Ik wil dit moment bevriezen.
‘Als we lang zo blijven staan, mis je je vlucht nog,’ zegt Gino na een poosje. Ik laat hem los en kijk hem nog een keer aan.
‘We houden contact!’ Ik praat zo zacht dat ik niet weet of hij me wel verstaat.
‘Zeker.’ Gino glimlacht, maar ik zie dat het hem pijn doet. Ik voel hetzelfde. Pijn in mijn hart.
‘Ik zal een berichtje sturen als ik geland ben, goed?’ Ik kijk Gino vochtige aan en veeg mijn tranen weg. Hè, al dat gejank ook!
‘Is goed.’ Gino knikt en geeft me een kus op mijn voorhoofd. ‘Goede reis Katja. Goede reis.’
Voorzichtig zet ik een stap naar achteren en tast naar het handvat van mijn koffer. Ik glimlach naar Gino en draai me om. Langzaam loop ik door de gate… Als ik door het poortje ben draai ik nog even om. Hij staat er nog. Ik voel een enorme snik opkomen, maar weet hem weg te slikken. Ik zwaai. Gino zwaait terug. Ik kan dit niet aan. Snel draai ik me om en loop verder. Ik veeg de tranen die over mijn wangen glijden weg en probeer uit alle macht niet hardop te huilen. Ik zou me schamen als ik huilend over het vliegveld liep. Ik mis hem. Ik mis hem nu al…