Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#25 Verborgen verleden

Het vliegtuig is opgestegen en ik kijk naar het landschap onder me. De kustlijn, de bergen, de dalen. Italië, wat was je geweldig. Ergens daarbeneden staat Gino. Ik mis hem. 
‘Alles goed met je, kindje?’ De vrouw naast me legt een hand op mijn schouder. Ik schrik op.
‘Hè, wat? Sorry, wat zei u?’ Verward kijk ik de vrouw aan.
‘Gaat alles goed? Je lijkt overstuur.’ De vrouw kijkt me vragend aan en nu pas besef ik dat ik hardop zat te huilen. Beschaamd veeg ik mijn tranen uit mijn gezicht en zet een gemaakte glimlach op. ‘Alles goed,’ lieg ik. 
‘Het is niet niks om iemand achter te laten die veel voor je betekend,’ zegt de vrouw die haar grijze haren achter haar oor veegt. ‘Maar de tijd heelt wonden, dat kan ik je vertellen, kind. En geloof mij, ik heb heel wat wonden moeten laten helen…’ De vrouw staart door het raampje.
‘Ik denk dat ik veel tijd nodig heb voor deze wond,’ zeg ik uiteindelijk als ik de kustlijn niet meer kan zien. Ik haal diep adem, sluit mijn ogen en bij het uitblazen laat ik mijn hoofd tegen de hoofdsteun zakken. Beelden van Gino komen voorbij. Ik droom over onze tijd samen.

De oudere vrouw naast me schudt voorzichtig aan me. ‘Kindje, wakker worden!’ Half slapend kijk ik op. ‘We zijn geland,’ vertelt ze mij. Ik knipper met mijn ogen en kan een gaap niet onderdrukken. 
‘Heb ik lang geslapen?’ vraag ik nog een beetje duf.
‘De hele weg. Je viel in slaap net nadat we opgestegen waren.’ De vrouw lacht vriendelijk naar me. ‘Ik weet dat je Gino zult missen, maar je komt er wel. Zoals ik zei: tijd heelt wonden.’
‘Hoe… Hoe weet u… Gino?’ Totaal verward kijk ik haar aan.
‘O, nou dat nam ik aan… Je bleef maar over hem praten in je slaap,’ zegt ze met een grote glimlach om haar mond. en ze knipoogt. Ik lach beleefd terug. 

Als de vrouw haar spullen gepakt heeft sta ik op en volg ik haar uit het vliegveld.

‘Sterkte ermee, kindje,’ zegt de vrouw als we in de aankomsthal zijn en onze wegen splitsen. Ik knik vriendelijk en loop als verdoofd naar de uitgang. 

‘Kat! Kat!’ Ik hoor iemand mijn naam roepen en ik kijk om me heen. ‘Hier! Kat!’ Ik kijk nogmaals om me heen. Dan zie ik een bekend gezicht. Tristan. Ik loop naar hem toe en blijf voor hem staan. We kijken elkaar aan zonder iets te zeggen en dan barst ik in tranen uit. 

‘Het spijt me zo!’ Dat is alles wat ik kan zeggen. Ik omhels hem en blijf die ene zin herhalen. Tristan zwijgt al die tijd. Pas als ik rustiger ben laat ik hem los. Met een betraand gezicht kijk ik hem aan. ‘Wat doe je hier?’ Is mijn volgende reactie.

Tristan kijkt me met opgetrokken wenkbrauw aan. ‘Jouw ophalen natuurlijk…’

‘Ik…’ Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen. Ik had niet verwacht dat hij er zou zijn. Tenminste… Ik dacht dat hij misschien nog boos was om mijn reactie. Ik weet eigenlijk niet wat ik dacht, want ik verkeerde in en soort waas en liep op de automatische piloot naar de uitgang.

‘Ben je niet meer boos?’ Ik durf Tristan amper aan te kijken.

‘Jawel, maar dat betekent niet dat ik je laat stikken.’ Tristan pakt mijn koffer over en loopt naar de uitgang. Een paar seconden blijf ik staan en denk na over zijn antwoord. Vervolgens haast ik me achter hem aan.

Tristan legt mijn koffer in de auto en stapt in. Ik neem plaats naast hem. Zwijgend zitten we in de auto. Waarom start hij niet? 

‘Wat is er?’ Ik kijk Tristan voorzichtig aan.

‘Wij moeten een heel serieus gesprek gaan houden. Ik begrijp dat je daar vandaag misschien niet aan toe bent en even wilt bijkomen van alles. Ik heb geregeld dat ik bij Sjors kan blijven slapen vannacht. Morgenmiddag kom ik terug en wil ik graag met je praten.’ Tristan klinkt heel zakelijk en ik schrik een beetje van zijn manier van praten. Zo heb ik hem nog niet zo vaak gezien. Nooit eigenlijk. Meteen word ik me dan ook weer bewust van wat ik hem heb aangedaan. 

Ik sla mijn ogen neer. ‘Ja,’ zeg ik zacht. De rest van de rit is het stil in de auto. Doodstil. Ik voel me stom. Nee, nog stommer dan stom en ik probeer naar woorden te zoeken om iets zinnigs te zeggen, maar ik vind ze niet. Logisch eigenlijk dat hij vannacht niet bij me wil slapen. Goed, het kwam nogal koud op mijn dak terecht, maar ik begrijp het wel. Waarschijnlijk zou ik hetzelfde hebben gedaan.

Tristan stopt voor ons huis. Ik kijk naar de voordeur. Ons huis. Het huis van Tristan en mij. Ons leven heeft zich achter die deur afgespeeld de afgelopen jaren. Nu staat dat leven helemaal op zijn kop.

‘Ik ga meteen door naar Sjors,’ zegt Tristan en hij blijft voor zich uit kijken. Ik geloof dat ik zelf mijn koffer moet pakken.

‘Oké,’ zeg ik en ik stap uit. Ik pak mijn koffer en sla de klep van de kofferbak dicht. Tristan rijdt rustig weg. Ik blijf de auto nakijken totdat hij om de bocht slaat. 

Ik slenter naar de voordeur, pak mijn sleutel uit mijn tas en ga naar binnen. Ik ruik mijn huis, mijn leven. Goh wat gek. Ik heb het allemaal niet gemist, totdat ik zojuist binnenstapte. 

Mijn koffer laat ik in de hal staan en ik loop naar boven. Daar kleed me uit en neem een douche. In de douche denk ik na. Over Tristans kille reactie. Over het hevige afscheid met Gino. Over baby Silvan. Over mijn tijd in Italië. Over mijn relatie met Tristan. Ik denk na over alles wat er de afgelopen weken gebeurd is.

Na het douchen pak ik mijn telefoon en stuur ik Gino een berichtje.

Veilig aangekomen! 🙂

Een paar seconden later krijg ik al bericht terug.

Godzijdank! Ik was bezorgd. Het duurde zo lang. Ik mis je nu al, Kat. 🙁

Mis jou ook… Voel me vreemd.

Ik ook. Onwerkelijk dat je nu niet meer in mijn leven bent.

Ja, inderdaad. Vanmorgen waren we nog samen en nu lig ik hier alleen op bed…

Is je vriend er niet?

Hij logeert vandaag bij een vriend. Hij wilde me tijd geven om even bij te komen van alles en wil morgenmiddag een serieus gesprek met me voeren.

 Oké. Hoe reageerde hij?

Heel koeltjes. Hij kwam me ophalen, wat ik overigens niet had verwacht, maar zei verder niet veel, behalve dan dat hij naar zijn vriend zou gaan en we daarna moeten praten.

Het spijt me dat ik je leven zo in de war geschopt heb.

Het spijt mij ook dat ik jouw leven in de war geschopt heb.

Het is een tijdje stil aan de andere kant. Dan krijg ik een foto. Het is Gino die een kushandje blaast naar de foto. Ik stuur een soortgelijke foto naar hem. Kon ik hem nu maar knuffelen.

Jij bent denk ik de eerste persoon in mijn leven die mij zo heeft kunnen laten voelen zoals je deed. 

Het is iets dat ik nog nooit eerder ervaren heb. Ook niet met Lidia. We zijn min of meer gekoppeld, maar de liefde die ik voor jou voel, Kat, is met geen pen te beschrijven. Mijn hart is gebroken en ik huil vanbinnen omdat ik je zo erg mis. Ik wil naar je toe. Ik wil je omhelzen, je huid strelen, je lippen kussen. Ik wil je naast mijn zijde.

Ik staar naar het plafond. Misschien is het niet verstandig om dit soort dingen nu met Gino te bespreken. Ik moet rusten, dingen op een rijtje zetten en als hij me dit soort berichten stuurt, kan ik niet helder nadenken. Ja, ik mis hem ook. Heel erg zelfs, maar ik moet eerst met Tristan praten. Dat is wel het minste wat ik kan doen. 

Ik denk dat het beter is als we vandaag even niet te veel meer met elkaar praten. Ik wil graag rusten en ik zal morgen een lastig gesprek met Tristan moeten voeren. Ik moet duidelijkheid scheppen, ook voor mezelf. Ik hoop dat je dat begrijpt…

Oké. Gesnapt. X

Gino gaat offline. Dat was een kort antwoord. Heb ik iets verkeerd gezegd? Ik lees nogmaals mijn bericht en zijn reactie en zucht. Het zal nooit makkelijk zijn. Doe ik het voor de ene goed dan is de andere gekwetst en andersom. Wat een puinhoop!

Geërgerd loop ik naar beneden en wil een glas water pakken, maar ik laat het glas uit mijn handen glippen. Het springt pal voor mijn voeten kapot. Ik barst in huilen uit en laat me op de keukenstoel zakken. Ik huil me suf. Waarschijnlijk niet om dat stomme glas wat ik zojuist liet vallen.

Op een gegeven moment zijn mijn tranen op. Ik pak een handveger en blik, veeg het glas bij elkaar en zuig daarna met de zuiger de kleine restjes op.

Goed, ik moet mezelf bij elkaar rapen en nadenken. Ik heb al eerder voor een lastige keuze gestaan, ik kan dit aan. Ik probeer mezelf moed in te praten, maar merk dat ik telkens aan baby Silvan moet denken. Wat nu als ik de verkeerde keuzen heb gemaakt? Wat nu als ik mijn kind niet had moeten afstaan? Hoe zijn mijn leven er dan uit hebben gezien? Waarschijnlijk was ik Tristan dan nooit tegengekomen. Waarschijnlijk was ik dan nooit in Italië terechtgekomen. Waarschijnlijk was al deze ellende niet gebeurd. Waarschijnlijk zat ik bij een of ander moederclubje en deed ik de hele dag het huishouden. Ik zucht. Ik kan wel blijven nadenken over ‘wat als’ maar daar heb ik niets aan. Ik ben waar ik ben. Dit is de werkelijkheid. Ik moet bedenken wat ik met mijn relatie met Tristan wil. Wil ik nog met hem door? Kwam het door Gino dat ik ineens besloot er een punt achter te zetten, of wilde ik het sowieso al? Verward loop ik naar de kamer en plof op de bank. 

‘Wat moet ik nu!’ roep ik uit. Zie je, het gaat niet goed. Ik begin al tegen mezelf te praten. Ik schrik op als de deurbel gaat. Wie is dat in hemelsnaam? Ik loop naar de voordeur en maak hem open. Er staat een postbode met een pakketje in zijn hand.

‘Alstublieft, uw pakketje.’ De postbode duwt het pakje in mijn handen en maakt rechtsomkeer. ‘Fijne dag nog,’ roept hij terwijl hij wegloopt. Ik staar naar het bruine, kartonnen doosje in mijn hand en bekijk het label dat erop zit. Het is inderdaad aan mij geadresseerd. Ik kan me niet herinneren dat ik iets besteld heb. Nieuwsgierig maar ik het pakje open terwijl ik naar de woonkamer loop. Er zit een rood doosje in het pakje. Ik klik het doosje open en klap het zo snel mogelijk weer dicht. Met grote ogen staar ik naar het rode karton voor me. Ik schrok me het laplazarus. Voorzichtig maak ik het doosje nogmaals open. In een gouden fotolijstje zit een foto. Van mij. Naakt. In de dierentuin. Ik vind het moeilijk om naar mezelf te kijken, al ziet de foto er op zich niet slecht uit moet ik toegeven. 

Dit is duidelijk van Gino afkomstig, maar hoe? Hij weet mijn adres toch niet? En waarom stuurt hij dit naar mijn huis? Wat nu als Tristan het pakketje open had gemaakt? 

Mijn hart klopt in mijn keel en ik krijg het warm. In een opvlieging sta ik op en loop naar mijn telefoon. 

WTF?! Waarom stuur je zoiets naar me op? En hoe kom je aan mijn adres? Wat nu als Tristan hem open had gemaakt! Ik schrok me kapot!

Ik blijf kijken of Gino online komt, maar er gebeurt niets. Ik ben enigszins gefrustreerd en ijsbeer heen en weer. Waar moet ik dit nu weer verbergen. Stel dat Tristan de foto zou vinden. Wat moet ik dan zeggen? Shit, shit, shit. Wat is dit voor domme actie!

Sorry, ik wist niet dat je het zo op zou vatten. Ik zag het als een aandenken aan onze fijne tijd samen. Dit vond ik de mooiste foto. Je staat er prachtig op.

Ik kijk naar de woorden die Gino getypt heeft. Een aandenken? Hij had toch ook een sleutelhanger of een postcard of weet ik veel wat kunnen sturen. Je stuurt toch geen naaktfoto!

Dat zal best, maar ik vind dit niet echt kunnen. Ik weet niet wat er zou gebeuren als Tristan dit in handen zou krijgen.

Maar dat is niet gebeurd. Er stond jouw naam op.

Ja maar wat als ik het open had gemaakt waar hij bij was?

Ook dat is niet gebeurd…

Nee, maar je kon niet weten of dat misschien wel zou gebeuren. Jezus Gino!

Klopt ook. Maar ik besloot het erop te wagen.

En mijn relatie op het spel te zetten?

Dat staat hij al, Kat. Geef mij daar niet de schuld van, dat is niet fair.

Oké, hij heeft een punt. Toch ben ik boos.

Dat zal wel, maar echt waar, Gino. Zoiets doe je gewoon niet!

 Ik zal het nooit meer doen. Beloofd.

Een diepe zucht ontsnapt uit mijn longen. Ik heb mezelf behoorlijk in de nesten gewerkt.

Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen. Ik weet überhaupt niet wat ik moet doen. Hoe moet ik nu ooit weten of ik de juiste beslissing neem? Het zijn toch ook twee totaal verschillende situaties. En wat moet ik Tristan eigenlijk vertellen? Moet ik hem vertellen wat er tussen jou en mij gebeurd is, of moet ik zeggen dat er niets aan de hand is. Ik weet het allemaal niet, Gino. Ik weet het echt niet.

Terwijl ik het bericht typ glijdt er weer een traan over mijn wang. Het is gewoon onmogelijk. Tristan en ik zijn al zó lang samen, dat ik met name zijn zwakke en minder leuke kanten zie de laatste tijd. Gino is nieuw. Gino is nog onbekend terrein. Alles is nog leuk en gezellig, maar wat nu als hij niet altijd zo is? Misschien is hij inderdaad niet meer dan een vakantieliefde en moet ik hem zo snel mogelijk vergeten. Maar misschien ook niet. 

Alleen jij kunt die keuze maken. Ik zal op je wachten…

Ik besluit niets meer terug te sturen en smijt mijn telefoon in de hoek van de bank. Ik wil nu even niet meer afgeleid worden. Ik moet nadenken.