Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#26 Verborgen verleden

Tristan kan elk moment hier zijn. Hij appte een half uur geleden dat hij zo bij Stan vertrok en sindsdien loop ik heen en weer door het huis zonder te weten wat ik moet doen of zeggen als hij dadelijk voor me staat.
Ik slaak een kreet van schrik als ik een berichtje binnenkrijg. Ik kijk naar het schermpje dat oplicht. Het is Gino. Ik open zijn bericht en lees het vluchtig. 

Ik heb vannacht over je gedroomd. Ik mis je Kat. Ik mis je…

Ik rol met mijn ogen en stop mijn telefoon weg. Nu even niet Gino. Ik heb andere dingen aan mijn hoofd. Ik probeer aan Tristan te denken, maar betrap mezelf op een gesprek in mijn hoofd waarin ik beken dat ik Gino ook mis. Pech. Hij zit in Italië en ik hier. Ik moet Tristan eerst onder ogen zien.
De achterdeur gaat open en mijn hart slaat een slag over. Ik bekijk mezelf in de spiegel van de badkamer en spreek mezelf streng toe. ‘Ik kan dit.’ 
Zenuwachtiger dan ik ooit ben geweest loop ik naar beneden. Als ik de hal binnenkom, komt Tristan net uit de keuken lopen. Onze paden kruisen elkaar.
‘Hoi,’ zeg ik met een zachte stem.
‘Hallo,’ groet Tristan me terug en hij hangt zijn jas aan de kapstok. Ik loop zonder iets te zeggen naar de woonkamer. Ik denk dat ik daar wil zijn tijdens dit gesprek. Tristan rommelt nog wat in de keuken en komt de woonkamer binnen met twee koppen thee. Hij reikt mij de roze mok aan. Mijn lievelingsmok.
‘Dankjewel,’ zeg ik.
Er hangt een vreemde sfeer in huis. Heel gek. Alsof we elkaar nog maar net kennen.
‘Heb je goed geslapen?’ vraagt Tristan om het ijs te breken.
Ik haal mijn schouders op. ‘Niet echt…’ geef ik toe. 
‘Ik ook niet,’ zegt Tristan en hij neemt een slok thee. ‘Luister. We moeten echt praten, Kat, want wat je me geflikt hebt is niet bepaald netjes.’
Ik schrik van de toon die Tristan aanslaat, maar weet dat hij gelijk heeft. Ik kijk naar de wolkjes damp die van mijn thee omhoog krullen en verdwijnen in het niets.
‘Ja, weet ik… Het spijt me.’ Ik durf Tristan niet aan te kijken en blijf in mijn mok staren.
‘Dus vertel maar…’ Tristan gaat op de bank zitten en zet zijn mok op tafel neer. 
Voorzichtig kijk ik hem aan. ‘Wat moet ik vertellen?’
‘Alles…’ Tristan trekt zijn wenkbrauw op. Mijn brein draait op volle toeren. Alles? Echt alles? Ik denk niet dat ik hem alles kan vertellen. ‘Begin bij het begin. Je kwam aan op het vliegveld, en toen?’ 
‘Toen was Noor er niet om me op te halen.’ Ik neem een slok thee om tijd te rekken. 
‘Ja, ga door…’ 
‘Ik raakte geïrriteerd omdat ik uit haar bericht niet op kon maken wie me dan wel kwam halen en wanneer. Uiteindelijk kwam Noors buurman me ophalen.’
‘Hoe heet hij?’ Tristan klinkt kortaf.
‘Gino.’ Bij het uitspreken van zijn naam voel ik iets geks in mijn maag.
‘Gino…’ Tristan spreekt zijn naam langzaam uit. ‘Goed, en toen?’
‘Toen heeft Gino mij naar Noor gebracht.’
‘Ik dacht dat jullie ook iets zijn gaan eten?’ Tristan kijkt me onderzoekend aan.
‘Eh, ja dat klopt. Ik had enorme honger en hij wist een restaurant op de route.’
‘Romantisch…’
Ik kijk Tristan boos aan, maar hij haalt zijn schouders op en knikt als teken dat ik verder kan praten. ‘Nou daarna gingen we naar Noor.’
‘Oké. En wat gebeurde er de volgende dag?’ Tristan kijkt me afwachtend aan. Oké, hij gaat ervan uit dat ik de nacht bij Noor heb doorgebracht. Misschien moet ik dat zo houden.
‘Toen eh,’ Ik denk na. Ik weet helemaal niet meer wat er allemaal gebeurde. Ik graaf in mijn geheugen. ‘Toen heb ik geholpen met opruimen, want er was een ongeluk gebeurd.’
‘Dat vertelde je inderdaad.’
‘Nou toen ik gedaan had wat ik kon doen ben ik,’ Ja, wat ben ik gaan doen? ‘Eh, ik heb Noors buurvrouw ontmoet,’ zeg ik verloopt. Zij en Gino hebben twee kinderen. Een tweeling. Ik heb ze gezien, ze zijn heel schattig.’ Tristan lijkt verrast te zijn door dit antwoord. Hij lijkt een beetje gerustgesteld. 
‘Ah, dus ze hebben kinderen,’ vraagt hij zo koeltjes mogelijk. 
‘Ja, heel leuk.’ Ik knik hevig. Wat ben ik aan het doen? Ik moet de waarheid vertellen, toch? Maar zo te zien maakt de gedachten dat Gino een gezin heeft Tristan wat kalmer en dat vind ik wel fijn. Ik voel me net iemand die door de politie verhoord wordt of zo.
‘Goed, en toen? Wat heb je die dag allemaal gedaan?’ Tristan neemt een slok thee en blijft me aankijken.
‘Eh, ik heb gekeken wat ik in de B&B allemaal kon aanpassen en ontwerpen.’
‘De hele dag?’ Tristan trekt een wenkbrauw op. 
‘Nee, niet de hele dag.’
‘Wat deed je met de rest van je tijd dan?’
‘Jezus, Tristan, is dit een verhoor?’ Ik kijk hem ongelovig aan. Tristan verroert zich niet en kijkt me strak aan. 
‘Ik wil gewoon weten wat er allemaal gebeurd is.’
‘Wil je ook weten wanneer ik mijn kont heb afgeveegd en hoe vaak ik mijn tanden heb gepoetst?’ Ik raak een beetje geïrriteerd door zijn afstandelijkheid. Het is stil. Tristan lijkt na te denken.
‘Oké,’ zegt hij een poosje later. ‘Ik zal het makkelijk voor je maken.’ Tristan kijkt me strak aan. ‘Ik heb nog maar één vraag voor je.’
Net voordat hij begint met praten gaat mijn mobiel af. Het melodietje klinkt normaal altijd heel vrolijk, maar in deze situatie klinkt het zó vrolijk dat ik er meteen depressief van wordt. De sfeer is hier namelijk allesbehalve vrolijk. Ik probeer mijn telefoon uit mijn broekzak te halen, maar hij zit vast aan een draadje. Misschien lukt het beter als ik ga staan. Tristan bekijkt me onderzoekend. Om de een of andere reden raak ik alleen maar meer van streek door dit gedoe. Uiteindelijk lukt het me om mijn telefoon te pakken te krijgen. Als ik zie wie er belt krijt ik direct een knalrode kop. Tenminste, dat denk ik. Snel negeer ik het gesprek en stop de telefoon weer in mijn zak.
‘Sorry, Noor. Ik bel later wel terug,’ zeg ik en ik ga zitten met een hartslag dubbel zo hoog als normaal. Gino had geen slechter moment kunnen kiezen om te bellen. Ik drink een slok thee om tijd te rekken en probeer te kalmeren, maar ik krijg het alleen maar warmer van die thee. Zweetdruppeltjes kruipen over mijn rug, ik voel het.
‘Oké…’ Tristan leunt met zijn ellebogen op zijn knieën. ‘Wat ik dus aan het vertellen was… Ik ga je nog één vraag stellen en dan is dit gesprek klaar.’ Ik knik. Thank god want ik trek dit niet meer. ‘Ik wil dat je goed nadenkt voordat je antwoord geeft. Ik wil namelijk de waarheid horen.’ Wederom knik ik. Hij wil natuurlijk weten of ik met hem verder wil, maar hoe kan ik dat nu al beslissen? Is ‘weet ik nog niet’ ook een antwoord? De zenuwen gieren door mijn lichaam en ik wacht totdat Tristan de vraag stelt. ‘Beloof je dat?’ Tristan kijkt me vragend aan.
‘Ik beloof het.’ Ik knik nogmaals. 
‘Goed. De enige vraag waar ik al die tijd al mee rondloop is deze…’ Gespannen kijk ik naar Tristan en ik houd mijn adem in. ‘Die gast, Gino,’ hij spreekt zijn naam uit alsof het een enge ziekte is. ‘Ben je met hem naar bed geweest?’  Shit! Dit was niet de vraag die hij moest stellen! ‘En alsjeblieft, Kat, lieg niet tegen me.’ Tristan kijkt me aan met een blik in zijn ogen die ik nog niet vaak gezien heb. Hij lijkt heel rustig te zijn. Ik daarentegen niet. In gedachten ben ik helemaal aan het flippen. Hoe moet ik dit nu aanpakken? Als ik ja zeg is het einde oefening. Als ik nee zeg lieg ik en komt hij er misschien ooit achter en dan is het alsnog einde oefening. En wil ik dat dit het einde is van ons, of wil ik dat niet?Ik weet het niet! Kan ik geen hulplijn inschakelen? Ik moet Noor spreken! Ik moet haar advies horen, maar ik kan haar moeilijk nu gaan bellen. Tristan zit letterlijk op mijn antwoord te wachten. 
‘Ik…’ stamel ik. ‘Ik…’ 
‘Ja?’ Tristan kijkt me vragend aan. Shit, shit, shit! Moeizaam slik ik de grote brok in mijn keel weg.
‘Ik eh…’ Ik sla mijn ogen neer. Ik durf Tristan niet aan te kijken als ik hem dit vertel. ‘Ja…’ Ik zeg het zo zacht mogelijk, in de hoop dat Tristan het misschien niet hoort, maar die poging is zo te zien mislukt. Tristan wrijft met zijn handen door zijn gezicht, staat op, pakt heel rustig zijn mok en loopt naar de keuken. Ik begrijp het niet. Is hij niet boos? Ik sta op en loop hem achterna. De mok heeft hij op het aanrecht gezet en nu loopt hij naar de hal. ‘Tristan?’ probeer ik, maar hij heeft geen antwoord en kijkt me niet aan. ‘Tris? Zeg iets, alsjeblieft!’ Zonder iets te zeggen trekt hij zijn jas aan en loopt me voorbij, weer terug naar de keuken. Daar pakt hij zijn fietsensleutel uit de lade en loopt de achterdeur uit. Zomaar. Zonder iets te zeggen. Zonder boos te zijn. Zonder te schreeuwen. Zonder iets… Hij is gewoon vertrokken. Radeloos blijf ik achter. Wat is er zojuist gebeurd? Waarom reageerde hij niet?
Ik merk pas op dat er een traan over mijn wang rolt als hij op mijn hand druppelt. Ik veeg mijn wang droog met de rug van mijn hand en loop naar de keuken. Ik staar naar zijn mok. Hij staat daar moederziel alleen op het aanrecht, niet wetende wat er zich zojuist in dit huis heeft afgespeeld. Om eerlijk te zijn weet ik het zelf ook niet. Het was allemaal zo bizar.
Mijn telefoon gaat weer over. Ik zucht geïrriteerd. Ik heb even geen zin om naar iemand te luisteren. Ik pak het ding uit mijn broekzak en wil de oproep wegdrukken, maar in plaats daarvan neem ik per ongeluk op. Ik hoor Gino’s stem gedempt uit de telefoon komen. Blijkbaar was dat alles wat nodig was om mij in huilen uit te doen barsten, want ineens zit ik jankend op de grond met de telefoon tegen mijn oor gedrukt, luisterend naar Gino’s kalmerende stem.