‘Ga weg!’ schreeuw ik tegen Tristan en ik duw hem weg. ‘Laat me met rust!’ Ik klem mijn tanden op elkaar en knijp mijn ogen dicht. Ik hou van hem, echt waar, maar nu moet hij me met rust laten. Ik kan het niet meer aan! Help!
Tientallen beelden flitsen door mijn hoofd en ik lig te huilen. ‘Het gaat niet meer… Ik wil niet!’ roep ik.
‘Jawel, Katja. Je bent er bijna!’ zegt de verloskundige streng. ‘Kom op! Nog één keer persen!’
Ik gehoorzaam. Ik geef alles wat ik heb. Er komt een grommend geluid uit mijn mond. Bevallen is niet leuk. Laat je niets wijsmaken door iemand. Bevallen is gewoon echt rot. Het doet pijn. Heel veel. Niet “een beetje”, niet “mwah het ging wel”, nee het is een helse pijn! Ik begrijp ook niet hoe ik de pijn heb kunnen vergeten? Waarschijnlijk was ik de vorige keer zo erg in shock dat ik niet meer weet hoe het voelde? Ik kan namelijk niet verklaren hoe ik anders deze helse pijn zou kunnen vergeten. Hoe kunnen vrouwen dit overleven? Twee minuten geleden dacht ik namelijk dat ik doodging van de pijn. Hier kan echt niemand je op voorbereiden. De vrouw van de zwangerschapsgym kan nog zoveel uitleggen en zeggen op welk punt het de meeste pijn doet, maar dat is alleen maar praten. Nu voel ik het écht.
‘Ja, kom maar, kom maar, kom maar!’ zegt verloskundige. ‘Bijna, Katja. Ja, ja… ja!’
Ik laat een enorme zucht ontsnappen en adem diep in en uit. Het is gelukt! Ik heb een baby op de wereld gezet. Ik was er bijna aan onderdoor gegaan, maar het is gelukt!
‘Gefeliciteerd!’ zegt de verloskundige vrolijk en ze houdt lachend een roze met wit besmeurd lijfje omhoog. ‘Het is een jongen!’
Ik kijk vluchtig naar Tristan, die de tranen in zijn ogen heeft staan. Met een brede glimlach kijkt hij me aan en legt een hand op mijn schouder.
‘Goed gedaan, schat. Wat is hij mooi!’ Verwonderd kijkt hij naar zijn zoon.
Ik kan niet beschrijven wat ik nu voel. Het is zo… ja, ik weet niet… zo speciaal. Anders kan ik het niet noemen. Ik heb zojuist dat kleine, besmeurde, gerimpeld mensje op de wereld gezet. Ik, Katja. Zonder hulp. Nou ja, ik had wat motivatie nodig, maar ik heb het wel zelf gedaan. Na alles wat ik de afgelopen jaren heb doorgemaakt is dit de uitkomst. Dit is waar ik het allemaal voor gedaan heb. Dit is waar ik voor gevochten heb. Dit kleine, hulpeloze mensje.
Het was absoluut geen gemakkelijk jaar. Zeker niet nadat Gino ineens voor mijn deur stond en daarna net zo plotseling weer verdween. Mijn brein heeft even tijd nodig gehad om het te verwerken en al helemaal omdat ik het niemand kon vertellen. Ik moest het alleen oplossen. Het is gelukt, maar niet zonder slag of stoot. Ik heb de uitbarstingen die ik af en toe had om de kleinste dingen steeds op de hormonen afgeschoven, maar ik wist wel beter. Deels had het namelijk niets met de zwangerschap te maken. Het was Gino die door mijn hoofd bleef spoken, maar na een week af negen lukte het me om het achter me te laten. Ik had het een plekje gegeven en me erbij neergelegd dat dingen soms niet gaan zoals je verwacht. That’s life. Die gedachte heeft mij goed geholpen.
Nu lig ik hier in het ziekenhuis en heb ik net een baby op de wereld gezet. Onze baby, van Tristan en mij en ik ben gelukkiger dan ik ooit ben geweest. Het is alle ellende en de zorgen waard geweest en problemen die voorheen eerst heel groot leken vallen nu ineens in het niet. Niets is meer belangrijk, behalve de gezondheid van deze kleine baby.
De verloskundige roept Tristen bij zich en vraagt of hij de navelstreng wil doorknippen.
‘Ik kan hem toch niet pijn doen?’ vraagt Tristan een beetje zenuwachtig.
‘Nee hoor. Hij voelt er helemaal niets van,’ stelt de verloskundige hem gerust en ze reikt hem de schaar aan. Een beetje huiverig neemt Tristan de schaar over van de verloskundige.
‘Daar gaat ‘ie dan…’ Tristan kijkt me een beetje onthutst aan. Hij is geloof ik een beetje overdonderd door alles. Tristan knipt de navelstreng door en kijkt me trots aan. Ik knik goedkeurend.
‘Eens kijken…’ De verloskundige neemt onze zoon mee en legt hem op een soort matrasje om hem een beetje schoon te maken. Dan legt ze hem op een weegschaal. ‘Tweeduizendvijfennegentig gram.’ Vervolgens meet ze de baby. ‘En negenenveertig centimeter.’ Ze noteert de gegevens op een formulier.
‘En hebben jullie ook al een naam?’ Verwachtingsvol kijkt ze ons om beurten aan. Over de naam waren we het verrassend snel eens. Toen ik een suggestie deed was Tristan meteen enthousiast over de jongensnaam. Over de meisjesnaam hebben we iets langer moeten denken, maar goed, het is een jongen gewordend.
Ik kijk Tristan vragend aan. Hij knikt.
We antwoorden in koor. ‘Noah…’