Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#6 Achter de bergen

Nico ligt op de grond, half onder het busje. Ik sta met een moersleutel in mijn hand toe te kijken. Hij ligt er al een paar minuten. Blijkbaar had de steen nog iets anders geraakt dan alleen de band en dat is Nico nu aan het fixen. Mijn hand omklemt de moersleutel stevig en ik probeer de gedachten die in mij opkomen net zo snel weer weg te stoppen. Het heeft geen zin… Bovendien weet ik niet waar ik heen moet… Ik zou verdwalen en doodvriezen en dan door wolven worden opgegeten of zo. Ik wíl wel ontsnappen, maar ik kán het gewoon niet. Rillend van de kou, maar misschien ook van de spanning, kijk ik naar Nico die mompelend iets vastmaakt. Niet veel later schuift hij onder de bus uit. Plotseling is mijn denkvermogen verdwenen en ik staar doelloos naar de grond.
‘Lara?’ Nico houdt zijn open hand voor me en knikt naar de moersleutel. Ik kijk verward op. ‘Die hebben we niet meer nodig.’ Hij gebaard dat ik hem de sleutel terug moet geven. Mijn hand omklemt het ding nog steviger. ‘Lara…’ Nico klinkt geïrriteerd. Verdoofd geef ik hem de sleutel terug en laat mijn hand, die nu vele malen lichter voelt, langs mijn lichaam hangen. Was dit een gemiste kans?

In gedachten verzonken sta ik voor me uit te staren. Ik voel me een watje, een mietje, maar weet ook dat het geen kans van slagen had. Nico wist dat ook, want anders had hij me nooit zomaar alleen hier laten staan. 
‘Aarde aan Lara!’ Nico zwaait met zijn hand voor mijn gezicht. Ik kijk hem verward aan. ‘Ik zei dat je moest instappen.’ Het dringt nog steeds niet tot me door wat Nico zegt en blijkbaar heeft hij er genoeg van, want hij grijpt me stevig vast bij mijn arm en duwt me hardhandig het busje in. Zonder verder iets te zeggen smijt hij de twee deuren dicht. Ik krabbel omhoog en ga verdoofd op de bank zitten. Bocht. Hobbel, hobbel, hobbel, nog een bocht. Het gaat maar door. Volgens mij hebben we nog niet langer dan een minuut op een rechte weg gezeten. Er rolt af en toe een traan over mijn wang en die veeg ik af met de rug van mijn hand, om plaats te maken voor de volgende traan. Het gaat een tijdje zo door en pas na een hele poos stoppen we. Het laatste gedeelte van de route was behalve hobbelig, ook vrij stijl.

Nico is inmiddels uitgestapt en ik hoor de sneeuw onder zijn voeten knisperen. Als de deuren opengaan stapt Nico naar binnen. Hij heeft een doek in zijn handen.
‘Heel even maar,’ zegt hij en voordat ik iets kan zeggen is mijn zicht verdwenen. ‘Kom, volg mij.’ Nico pakt mijn hand en leidt me het busje uit, naar buiten. ‘Wacht hier,’ zegt Nico en hij laat me los. Met een bonzend hart blijf ik stokstijf staan. De lucht voel hier anders. Nóg kouder. Als Nico mijn arm weer vastpakt schrik ik op. Zonder verder iets te zeggen duwt hij me voor zich uit. ‘Nog een paar meter,’ zegt hij uiteindelijk en ik loop met kleine stappen vooruit. ‘Stop.’ Nico trekt aan mijn arm zodat ik blijf staan. Ik hoor een hoop geritsel en even later een piepje en een klik. ‘Kom maar verder, maar pas op voor de drempel.’ Ik maak een grote stap en voel meteen dat we ergens binnengaan. Het voelt een stuk aangenamer dan buiten.
‘Zo, we zijn er.’ Nico zucht en ik hoor dat hij zijn voeten veegt.
‘Ik moet plassen,’ zeg ik zacht. In het busje moest ik ook al, maar het lijkt ineens te zijn versterkt nu ik hier binnen sta.
‘Hm, dat kan. Je bent al lang niet meer geweest.’ Het is even stil en ik wacht op wat er gaat gebeuren. ‘Ik ga de blinddoek afdoen en dan kun je naar de wc. Goed?’ Ik knik. Nico is al begonnen met het losmaken van de blinddoek. De doek glijdt langs mijn gezicht. Het felle licht zorg ervoor dat ik mijn ogen tot spleetjes moet knijpen om nog iets te kunnen zien. Als mijn ogen een beetje gewend zijn aan het heldere licht, kijk ik om me heen. Ik sta in een grote, lichte hal. Er gaat een brede, houten trap naar boven en er hangt een enorme spiegel aan de linkerkant van de gang.
‘Hier is de wc. Ik wacht hier. Schiet wel een beetje op.’ Nico knikt naar een deur. Ik maak de deur open en een heerlijk frisse geur komt me tegemoet. Ik doe de deur dicht en wil hem automatisch op slot draaien, maar ben bang dat ik Nico kwaad maak, dus ik doe het niet. Snel trek ik mijn broek omlaag en ga zitten. Mijn buikspieren hebben het zwaar als ik weer opsta en mijn broek omhoogtrek. Ik spoel door en was mijn handen. Boven het wasbakje hangt een spiegel. Ik kijk naar mezelf en schrik. Ik heb er wel eens beter uitgezien. Huiverend maak ik de deur weer open. Ik durf Nico niet aan te kijken, dus kijk ik naar de grond.
Onverwacht grijpt hij mijn arm en sleurt me de gang door. Ik ben geschrokken van zijn plotselinge ruwheid.
‘Stop!’ roep ik hopeloos. Wat doet hij? Wat is er gebeurd? Wat heb ik verkeerd gedaan? Net was hij nog heel aardig. Nico smijt me tegen een deur aan, buigt mijn linkerarm achter mijn rug en duwt hem omhoog. Ik voel zijn lijf tegen dat van mij aan drukken en zijn gezicht dicht bij dat van mij. Ik ruik zijn aftershave weer. Met zijn rechterhand pakt hij mijn haar vast, trekt mijn hoofd naar achteren en mompelt iets in mijn oor. Ik versta het niet. Hij duwt me nog harder tegen de deur. 
‘Luister goed, Lara. Als ik jou was zou ik precies doen wat ik van je vraag, dat scheelt je een hoop ellende.’ Hij laat mijn haar los en tast naar iets in zijn broek. Ik hoor een scherp, helder geluid, alsof er iets ergens uit springt. Nog geen seconde later voel ik een koud, dun en scherp voorwerp tegen mijn wang drukken. Het is een mes! Ik begin sneller te ademen. Niet in paniek raken, Lara. Niet in paniek raken. Rustig blijven, anders doet hij me dadelijk écht pijn. Blijf kalm, spreek ik mezelf toe, maar in mijn gedachten stort ik in elkaar. Het mes glijdt langs mijn wang. ‘Ik moet toegeven… Je deed het beter dan verwacht daar in de sneeuw toen je me moest helpen. Ik had verwacht dat je het op een lopen zou zetten, of dat je me met die moersleutel een klap zou verkopen.’ Nico prikt met het puntje even ter hoogte van mijn mond en glijdt dan verder, richting mijn nek. De tranen rollen over mijn wangen. Ik begin te snikken. 
‘Alsjeblieft. Ik… Ik… Ik zal me gedragen. Echt waar! Alsjeblieft?’ snik ik. 
‘Hm, ja vast. We zullen wel zien.’ Hij stuurt het mes richting mijn schouder. Als hij langs mijn schouder naar beneden glijdt en in mijn zij belandt prikt hij het puntje van zijn mes in mijn zij. Ik probeer uit te wijken, maar verder dan een paar centimeter kom ik niet en het mes volgt mij. Als ik me nu beweeg, zal het mes zich in mijn huid boren. 
Nico begint smerig te lachen en hijgt wat in mijn oor. Onverwacht klapt hij het mes in, laat me los en draait me met een ruk om. Ik kijk hem heel even aan en moet het bekopen met een klap tegen mijn hoofd. Ik val op de grond. Mijn hoofd bonkt. Dat ging hard. Instinctief grijp ik met mijn handen naar mijn hoofd en duik in elkaar om me met opgetrokken knieën zo klein mogelijk te maken, bang voor nog meer geweld. Snikkend lig ik op de grond.
‘Stop alsjeblieft! Stop…’ smeek ik. Nico’s sterke hand klemt zich om mijn linkerarm en hij trekt me omhoog. Hij maakt de deur open waar hij me net tegenaan duwde en sleurt me naar binnen. Nico duwt me op de houten stoel die er staat en bindt mijn handen eraan vast. Strak, heel strak. Het doet pijn. Hij loopt weg en slaat de deur dicht. Ik blijf alleen achter, vastgebonden op een stoel ergens in een onbekend huis. Ik laat mijn blik door de kamer glijden terwijl er tranen over mijn wangen druppelen. Recht tegenover me staat een glazen bureau met een zwarte leren bureaustoel erachter. Er liggen messen op het bureau en een pistool. Ik zit midden in de kamer op een stoel. Verder is hier helemaal niets. Ja, een lamp en een deur.
Waarom zou Nico net zo heftig gereageerd hebben? Heb ik iets fout gedaan? Is het een spel wat hij speelt? Eerst speelt hij aardig, dan is hij ineens de duivel. En waar ben ik in godsnaam? De hal zag er behoorlijk chique uit. Zouden we nog wel in Zwitserland zijn? We hebben echt uren gereden. Wat nu als ik weer in Nederland ben? Zou dat kunnen? Maar in Nederland is het toch niet zo koud? Wat is hij van plan? De vragen houden niet op en suizen door mijn hoofd. 

Voor mijn gevoel zit ik hier al uren, maar het kan best zijn dat er pas een kwartier om is. Ik weet het niet. Ik ben het gevoel voor tijd kwijt. Ik kijk voor de zoveelste keer naar het bureau dat een paar meter verderop staat. Wat gaat hij doen met al die messen en dat pistool? Na een tijdje heb ik moeite om mijn ogen nog open te houden, zo moe ben ik. Ik voel dat ik af en toe in slaap dommel, maar dan weer wakker schrik. De slaapjes duren steeds langer. 
Met een harde knal, vliegt plotseling een deur open. Ik schrik op en met een bonzend hart kijk ik angstig naar Nico die binnen komt lopen. Hij heeft zijn leren jas aan en draagt een zonnebril. Mijn hart klopt in mijn keel en ik houd mijn adem even in. Nico loopt naar het bureau en blijft staan. Achter hem komt nog iemand binnenlopen. Ik kijk naar de andere man. Hij is kleiner dan Nico en lang niet zo gespierd. Hij draagt een zwarte trainingsbroek, zwarte schoenen en een grijs shirt. Zijn haar staat stijf van de gel en in zijn rechteroor blinkt een oorbel. 
Nico steekt zijn handen in zijn broekzak en kijkt naar me. Althans, dat denk ik. Ik kan zijn ogen niet zien. Hij grijnst. Vluchtig bekijk ik hem wat beter dan dat ik tot nu toe gedaan heb. Ik zie zijn gespierde lichaam door zijn witte shirt heen drukken, dat strak om zijn torso zit. Zijn leren jas hangt nonchalant open. Hij sport vast elke dag. Zijn haren zitten rommelig, alsof hij zo uit bed gestapt is. Langzaam loopt hij naar me toe. Ik voel mijn hart in mijn borstkast tekeergaan, alsof het eruit wil springen. Nico loopt een rondje om me heen. Ik ruik een mengsel van sigaretten, aftershave en eten. Hij is groter dan ik me herinner. De angst in mij laait op en mijn ademhaling versnelt als Nico voor me gaat staan en op me neerkijkt. Zijn hoekige kaaklijn is nog steeds bedekt met een stoppelbaard.
‘Lara…’ Heel voorzichtig pakt hij mijn hoofd vast en kijkt naar me. Ik ontdek een klein litteken boven zijn linker wenkbrauw. Ik zie mezelf in de spiegeling van zijn glazen. De angst die ik voel is niet te beschrijven. Ik begin te beven en hij heeft het door.
‘Het komt allemaal goed hoor, lieverd, maar je moet wel naar me luisteren, anders doe ik je pijn, oké?’ Ik knik angstig. ‘Mooi zo.’ Met zijn duim wrijft hij over de pleister die hij op mijn hoofd geplakt heeft en loopt dan weer weg.
‘Dit hier is Joris,’ Nico knikt naar de ander man. ‘Joris, dit is Lara.’ 
Joris loopt naar me toe. Mijn hart klopt sneller en sneller. Zijn ogen lijken bijna door me heen te kijken. Angstig kijk ik van Joris naar Nico en weer terug. Nico glimlacht als hij ziet dat ik niet weet hoe ik me moet gedragen. 
Joris staat inmiddels voor me en bekijkt me uitvoerig terwijl hij zijn hoofd een beetje scheef houdt. 
‘Laat me je eens goed bekijken…’ Joris pakt mijn hoofd tussen zijn handen en bekijkt de plek waar mijn pleister zit. ‘Hm, deze halen we er even af.’ Nog voordat hij zijn zin uitgesproken heeft trekt hij de pleister er in een snelle beweging vanaf. ‘Oei, ja, daar moeten we even wat aan doen…’
Twee minuten later is Joris klaar met het schoonmaken van de wond en heeft hij er een nieuwe pleister opgeplakt. ‘Weer zo goed als nieuw!’ 
‘Dank je Joris,’ zegt Nico en hij geeft Joris een schouderklopje als hij de deur uitloopt. Ik ben weer alleen met Nico. Even is het doodstil en gebeurd er niets. Nico kijkt me aan en hangt ondertussen zijn jas op de stoel. Ik zie zijn gespierde armen, die vol staan met tatoeages, bewegen als hij zijn arm uitstrekt en een mes van het bureau pakt. Hij pakt het van zijn ene in zijn andere hand en kijkt er even naar. Vervolgens kijkt hij naar mij en legt hij het mes, terwijl hij me aan blijft kijken, weer terug op het bureau. Een scheve lach komt om zijn mond. Langzaam zet hij zijn zonnebril af. De rest van zijn gezicht komt in beeld. Twee donkere ogen bekijken me van top tot teen en weer terug, om vervolgens mijn blik vast te houden. Nico schudt met zijn hoofd. ‘Meisje, meisje toch.’ Zijn stem is zwaar en donker. Hij komt langzaam naar me toe gelopen terwijl hij zijn handen in zijn broekzakken steekt. Zijn ogen blijven op die van mij gericht en ik durf niet weg te kijken. Ik kán niet weg kijken, al zou ik willen. Ik ben verdoofd en kan me niet bewegen. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik kan alleen nog maar ademhalen en hem aankijken. ‘Eens kijken…’ Hij loopt een rondje om me heen. Ik voel zijn ogen in mijn rug prikken. Hij bekijkt me nogmaals uitgebreid van top tot teen als hij weer voor me staat en hurkt voor me neer. Met een scheef hoofd kijkt me strak aan. Zijn ogen doorboren die van mij en ze lijken me helemaal in zijn macht te hebben. Ik voel een hand op mijn knie en van schrik beweeg ik mijn been. Nico lacht. ‘Hm, ja, je bent echt mijn type. Lang, donker haar. Mooie donkere ogen en volgens mij heb jij best wel wat pit… Daar houdt ik wel van,’ zegt hij en hij knipoogt. Ik kijk hem angstig aan. ‘Als we je een beetje opknappen zie je er weer uit als nieuw.’ Hij wrijft met zijn hand over mijn wang. Zijn blik veranderd plots en hij lijkt te twijfelen of hij iets moet zeggen, maar doet het niet. Nico staat op en gaat achter me staan. Ik voel zijn handen door mijn haar glijden en houd mijn adem in. Hij speelt met mijn haar en laat dan zijn handen naar mijn schouders glijden. Ze masseren mijn nek en schouders. Ik huiver en word er misselijk van, maar ik geef geen kik, niets. Ik wil me groothouden. In gedachten ben ik ergens anders. Op een strand, lekker in de zon. Een briesje dat langs mijn lijf waait. Ik adem diep in. Hier wil ik blijven…