Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#9 Achter de bergen

Ik blijf maar aan Dennis denken. Ik krijg het beeld van de foto maar niet uit mijn hoofd. Dennis, liggend op de grond in een plas bloed. Nico heeft Dennis vermoord. Hoe durft hij? Waarom? Omdat ik één keer over hem geklaagd heb? Dat is toch nog geen reden om iemand te vermoorden! Stel je voor dat iedereen dat deed, dan bleef er geen mens meer over.
Renate heeft dit niet verdient, hoezeer ik haar ook haat. Ik heb medelijden met haar, nu Dennis dood is. Dit verdient niemand. Zou zijn lichaam al gevonden zijn of heeft hij Dennis ergens gedumpt? Zou hij er veel van gemerkt hebben of ging het zo snel dat hij niet wist wat hem overkwam? De vragen blijven maar komen en ik zal waarschijnlijk nooit antwoorden krijgen. Nico is niet bepaald het type persoon dat al mijn nieuwsgierige vragen zal beantwoorden, dat weet ik zeker.
Plotseling komt er een beeld door mijn hoofd zweven waarvan ik een glimlach om mijn mond krijg. Ik kende Dennis toen nog maar net en hij kwam me ophalen voor een avondje uit. Hij zag er zo ontzettend knap uit. We gingen eten in een Mexicaans restaurant. Dennis hield altijd wel van pittig eten en dus bestelde hij het pittigste gerecht dat ze aanboden. De serveerster waarschuwde hem nog dat het echt héél erg pittig was, maar hij bestelde het toch. Toen de serveerster ons eten kwam brengen begonnen we beide aan de lekkere gerechten. Na twee happen keek Dennis me aan. Zijn ogen werden groter en groter en ze kleurde een beetje rood. Er kwamen tranen in zijn ogen en de eerste paar seconden snapte ik niet wat er aan de hand was. Daarna dacht ik dat hij een hartaanval kreeg of zo, maar toen bedacht ik me dat het zijn eten was. Dennis keek heel angstig in het rond en dronk zijn hele glas cola leeg en seinde naar de serveerster dat hij drinken wilde bestellen. Ik vroeg of het wel goed met hem ging. Hij zei niets, maar knikte. Zijn hoofd was inmiddels knalrood geworden en als we in een tekenfilm hadden gezeten was er waarschijnlijk stoom uit zijn oren gekomen. De serveerster snelde toe met een groot glas melk. Dennis keek haar vreemd aan.
‘Het helpt tegen het branderige gevoel,’ verklaarde ze. Dennis aarzelde geen seconde langer meer en slokte het glas melk op. Ik zag zijn gezicht langzaam minder rood worden. Hij zette het glas neer en ademde hevig uit. 
‘Poeh, dat was wel vrij pittig,’ zei hij droog. Ik kreeg de slappe lach. 
Ook nu zit er een lach om mijn mond. Oh, wat was dat erg. Hij wilde stoer doen door dat pittige eten te bestellen, verklaarde hij later. Sindsdien wilde hij niet meer naar de Mexicaan. Ik denk dat hij zich schaamde.

Ik merk op dat ik moet plassen. Nico heeft me hier al uren opgesloten en ik moet best wel nodig. Ik sta op en bonk op de glazen wand. Er komt geen reactie. ‘Nico!’ roep ik. ‘Ik moet heel nodig plassen!’ Er komt geen reactie. ‘Alsjeblieft?’ probeer ik. Ik luister aandachtig, maar er komt geen respons. Wat moet ik nu doen? Ik kijk rond in de kubus. Er is niets waar ik in kan plassen. Hoe moet dat nu? Ik wil echt niet in mijn broek plassen. Ik ga op het bed zitten in een houding waarin ik zo min mogelijk druk voel. Ondertussen bekijk ik de ruimte waar de kubus instaat. Het is een grote, hoge kamer met een groot raam aan de kant van het sportgedeelte. Ik herkende een roeiapparaat, een loopband en een hometrainer-achtig apparaat. Van de andere twee apparaten weet ik niet waar ze voor dienen. Er staat ook nog zo’n standaard met een stok erin waar je je aan kunt optrekken en er hangt een boksbal. Geen wonder dat Nico zo’n blok spier is. Ik voel me net een gekookt spaghettisliertje. Ik sta op, want ik kan niet meer stil blijven zitten, zo nodig moet ik. Ik kijk naar het doosje waar de foto van Dennis in zit. Ik heb de foto zonder te kijken weer in het doosje gedaan en het dichtgemaakt. Ik wil die foto echt nooit meer zien! Plotseling gaat het grote licht aan. Ik kijk naar de deur. Hij gaat open! Ik vlieg naar de andere kant van de kubus en bonk op het glas.
‘Ik moet plassen! Ik moet heel erg plassen!’ roep ik. Nico stopt met lopen en kijkt naar me. Ik zie nu pas dat hij een dienblad in zijn hand heeft. Er staat een bord met eten op. Het lijkt een tosti. En een glas melk. ‘Alsjeblieft! Ik moet echt heel nodig!’ smeek ik. Nico zet het dienblad op het tafeltje naast de kubus en haalt het pasje uit zijn broekzak. Hij opent de deur. Ik wil naar buiten rennen, maar Nico houdt me tegen.
‘Alsjeblieft, breng me naar de wc! Ik heb buikpijn van het ophouden! Alsjeblieft?’ Ik kijk hem smekend aan. 
‘Staan blijven!’ beveelt hij. Nico draait zich om en loopt naar een hoek. Daar pakt hij een zwarte emmer en drukt die in mijn handen.
‘Hier is je wc. Succes.’ Ik kijk hem ongelovig aan. Meent hij dat nu? Heel even aarzel ik, maar ik moet te erg plassen om er nog langer over na te denken. Ik zet de emmer neer en ga erop zitten. Opgelucht sta ik op. Nu pas voel ik de vernedering. Ik heb zitten plassen op een emmer waar Nico bij stond. 
‘Nou, je moest inderdaad nodig,’ zegt hij. ‘Zet daar maar neer,’ zegt hij tegen me en hij knikt naar de plek waar hij de emmer had gepakt. Dat betekent dat ik uit de kubus moet stappen om hem daar neer te zetten. Aarzelend loop ik met de emmer een paar passen vooruit. Nico volgt elke beweging. Ik loop hem voorbij.  De deur staat open en ik heb zicht op een trap die omhoog gaat. Ik kijk even om.
‘Schiet je een beetje op? Je eten wordt koud!’ Nico gebaart dat ik door moet lopen. Ik kijk nogmaals naar de trap. Nee, ik durf niet… Ik zet de emmer in het hoekje en loop langzaam terug naar de kubus.
’Stop!” zegt Nico luid. Ik schrik van zijn harde stem en daar moet hij om lachen. ‘We eten hier…’ Nico knikt naar de tafel waar hij zojuist het dienblad op heeft gezet. De tafel staat tussen de kubus en het sportgedeelte in. Ik kijk hem schuchter aan. ‘Ga zitten,’ beveelt hij als ik naast de stoel sta. Ik gehoorzaam. Als ik zit valt mijn blik weer op de open deur. Nico ziet het.
‘Je kunt het proberen…’ zegt hij met een scheve lach. Ik schrik van zijn constatering en kijk naar de tafel. ‘Je komt toch niet ver,’ vervolgt hij. ‘Ik zei toch dat dit huis als een fort gebouwd is. Je komt hier niet weg, behalve als ik dat wil.’ Nico zet het bord met de tosti voor me neer. Ik kijk hem vragend aan.
‘Ga je gang,’ zegt hij en hij knikt goedkeurend. Nico volgt elke beweging die ik maak. Ik voel me ongemakkelijk, maar ik heb zo veel honger dat ik gewoon eet. Na een paar minuten heb ik mijn eten op.
‘Dankjewel,’ zeg ik zacht. Ik denk dat ik toch maar moet doen wat hij zegt. Ik weet niet waarom ik soms zo tegendraads ben, maar ik kan denk ik nog niet echt bevatten wat er allemaal gebeurd. Ik kan Nico ook niet peilen. De ene keer is hij best aardig en het volgende moment is hij super agressief. Misschien is het beter als ik me onderdanig gedraag.
Nico kijkt voldaan op. ‘Graag gedaan.’ Hij pakt het bord voor me weg en zet het terug op het dienblad. Daarna kijkt hij me aan. Heel lang. Het lijkt alsof hij nadenkt. Ik friemel aan mijn vingers. Ik wil iets vragen, maar Nico zei dat ik alleen mag praten als hij het zegt. Maar hoe moet ik dan iets vragen? Hij weet toch niet wanneer ik iets wil zeggen? Aarzelend kijk ik hem aan. Ik gok het erop.
‘Moet ik elke keer op die emmer?’ vraag ik voorzichtig. Heel even richt Nico zijn blik op de emmer, daarna weer op mij.
‘Dat hangt van jou af. Hoe beter je je gedraagt, hoe sneller je uit de kubus mag.’ Ik knik en richt mijn blik daarna weer op de tafel. Het is stil. Doodstil. Ik hoor alleen mijn eigen ademhaling. 
‘Kom, het is tijd om terug te gaan,’ zegt Nico en hij knikt naar de kubus. Ik had gehoopt dat ik nog even hier kon blijven zitten, maar ik zeg niets en sta op. Nico pakt me bij mijn arm vast. Deze keer knijpt hij niet zo hard. Hij begeleid me naar de kubus en duwt me zachtjes naar binnen. Ik draai me om en kijk hem aan. Ik zal gehoorzamen. Ik zal doen wat hij zegt. Hij ziet het in mijn blik, denk ik, want hij lacht tevreden en wil de deur dicht maken. ’Wacht!’ roep ik en ik haast me richting de deur. Hij staat nog halfopen. ’Wat nu als ik weer moet plassen?’ Ik wijs naar de emmer. Nico lacht en tast naar iets in zijn broekzak. Het is zijn telefoon. Hij tikt een paar keer op het scherm.
‘Dan steek je je vinger op,’ zegt hij en hij draait het schermpje naar me toe. Ik zie mezelf staan. Ik draai me om en kijk omhoog. Er hangt een camera! Ik dacht dat het een lamp was!
‘Ik kan alles zien en horen,’ zegt hij triomfantelijk. 
Ik kijk hem met grote ogen aan. ‘Dus je hebt me horen schreeuwen!’ zeg ik verwonderd. Hij knikt lachend. Er knapt een draadje in mijn hoofd. Ik kan er niets aan doen, maar het gebeurd gewoon.
‘Eikel! Je hebt me gewoon laten zitten! Waarom ben je niet eerder gekomen!’ Ik geef een harde duw tegen de deur. Nico krijgt hem tegen zijn hoofd en is even afgeleid. Ik bedenk me geen seconde en ren de trap op, die nu recht voor me is. Sneller dan mijn voeten me kunnen dragen ren ik naar boven, maar ik val. Ik sta weer op en neem de laatste treden. Boven aan de trap staat een deur op een kiertje. Ik duw hem open en kijk verwilderd om me heen. Waar moet ik heen? Waar is de deur? Ik kies voor links, ren een hal door en zie aan het eind een grijze deur. Ik maak hem open en ren de kamer binnen. Geschrokken blijf ik staan. Met open mond sta ik te kijken. Wat is dìt? 

Een stroom van pijn golft door mijn rug en ik zak door mijn knieën, jammerend van de pijn. 
‘Wat denk je nu eigenlijk? Hè? Vertel me dat eens! Wat denk je nu dat je hiermee bereikt?’ snauwt Nico terwijl hij me aan mijn shirt vastpakt. In zijn andere hand heeft hij een riem vast. 
‘Niets! Niets! Het spijt me!’ zeg ik haastig. 
Nico klakt met zijn tong. ‘Ik zei toch dat je hier niet weg kunt komen, tenzij ik dat toelaat!’
‘Sorry!’ jammer ik. ‘Het spijt me echt!’ Ik wil hem absoluut niet nog bozer maken.  Ik weet niet waarom ik dacht dat ik zou kunnen ontsnappen…
Nico begint te lachen. ‘Oké Lara, nu is het genoeg geweest.’ Nico trekt me omhoog, tilt me op en slingert me over zijn schouder. Ik voel de pijn aan mijn rug doortrekken terwijl ik gebogen over hem heen hang. 
‘Ik denk dat het tijd is voor les één. Ik geloof dat je er klaar voor bent. Je bent sterk, je hebt wilskracht en je hebt een eigen willetje. Niet altijd handig voor jou, maar voor mij des te leuker!’ 
Wat bazelt hij nou? Les één? Ik sla met mijn handen op zijn rug. Ik schop met mijn benen in het rond, maar geef het op. Het doet pijn aan mijn rug en het heeft geen zin. Nico heeft me stevig vast en laat me niet los. Hij draagt me de trap af. In de kubus laat Nico me op de grond vallen. 
‘Wat is les één?’ vraag ik, maar de deur slaat met een harde knal dicht. Ik krabbel overeind en kijk hoe Nico verdwijnt. Ik ben weer opgesloten in mijn kooi. Verslagen ga ik op mijn bed zitten, trek mijn knieën op en sla mijn armen om mijn benen. Ik heb er alles voor over om hier weg te komen…