11
‘Gaat het met je?’ hoor ik na een poosje. De stem komt uit de kubus. Het lichaam.
‘Ja,’ zeg ik zacht, maar het gaat helemaal niet. Hij weet niet wat ik al allemaal heb meegemaakt hier.
Het lichaam staat moeizaam op en strompelt naar me toe. Nu zie ik hem pas goed. Het is best een aantrekkelijke man, maar zo te zien hebben ze hem behoorlijk toegetakeld. Ik schat hem een paar jaar ouder dan mezelf. Waarschijnlijk dezelfde leeftijd als Joris en Nico. Ik bekijk hem goed. Hij heeft kort blond haar, een normaal postuur voor zover ik het kan zien en zijn stem heeft iets waardoor ik rustig word. Hij is vrij lang en draagt een zwart T-shirt met een spijkerbroek.
‘Weet je dat zeker?’ vraagt hij. Zijn ogen houden mijn blik langer vast. Tranen prikken achter mijn ogen. De vraag klinkt zo oprecht en ik sta op het punt om weer in huilen uit te barsten, maar dat wil ik niet, dus slik ik mijn tranen weg en sla mijn ogen neer. ‘Het spijt me,’ zegt hij. Ik kijk op. Hij staat recht voor me. Zijn ogen bekijken me meelevend. ‘Het spijt me echt. Niemand zou zo’n mooie dame pijn mogen doen,’ zegt hij en hij steekt zijn hand uit. Voorzichtig strijkt hij mijn haar uit mijn gezicht.
‘Dankjewel, ‘zeg ik zacht. ‘Het kriebelde nogal.’ Met wat moeite tover ik een kleine glimlach om mijn mond. Het lichaam glimlacht terug.
‘Ik ben Tom.’ Hij laat zijn hand van mijn gezicht glijden.
‘Lara. Sorry, ik kan je geen hand geven…’ Ik knik naar mijn vastgebonden handen. Er valt een stilte. ‘Hoe ben je hier gekomen?’ vraag ik tenslotte nieuwsgierig. Tom lijkt na te denken.
‘Geloof het of niet, maar ik werk bij de politie. Onze afdeling houdt deze heren al een hele poos in de gaten en we wisten dat Nico in Zwitserland was. Ik ben hier om samen te werken met de Zwitserse politie, maar dat ik nu hier zit is echter puur toeval, ben ik bang. Ik was gewoon aan het wandelen, maar zag een verdacht busje staan dus ik nam een kijkje. Voordat ik het wist kreeg ik een klap en het volgende dat ik me kan herinneren is dat ik hier wakker werd.’ Tom knikt naar de kubus.
Een politieman? Hij had me kunnen redden! Er loopt een traan over mijn wang en ik kan een snik niet onderdrukken. Tom kijkt naar me op.
‘Niet huilen. Het komt goed.’ Tom legt zijn hand op mijn vastgeketende handen. ‘We komen hier wel uit. Daar ga ik voor zorgen. Ik beloof het je!’
‘Echt?’ vraag ik met een betraand gezicht. ‘Je hebt geen idee hoe hij is…’ zeg ik snikkend. ‘Het is een monster! Hij kan dit toch niet zomaar doen?’
‘Ik beloof het je, Lara. Echt waar.’ Tom knikt zelfverzekerd. Zijn zachte stem en de gemeende woorden die hij uitspreekt kalmeren me. De tranen verdwijnen en ik krijg een heel klein beetje hoop.
Tom is op de loopband tegenover me gaan zitten en we praten met elkaar over van alles. Onze vrienden, onze hobby’s, onze interesses, onze muzieksmaak en nog veel meer. Het blijkt dat we op veel punten hetzelfde denken over dingen of hetzelfde leuk vinden. Even vergeet ik dat ik aan een pilaar vastgebonden zit. Heel even heb ik het – voor het eerst sinds tijden – naar mijn zin.
Plotseling zwaait de deur open. We schrikken allebei op.
‘Waar is mijn stoute meisje?’ galmt het door de ruimte. Bij het horen van zijn stem schieten alle haartjes op mijn lichaam omhoog. Joris heeft hem vast verteld wat er is gebeurd. Ik krijg een naar gevoel in mijn buik. Tom staat op en kijkt me kort aan. Nico komt onze kant op. Hij heeft een lange zwarte jas aan, met een wit strak shirt eronder. Ik durf hem niet aan te kijken. Nico doet zijn jas uit en hangt hem op een van de fitness apparaten. Ik zie hoe zijn strakke T-shirt zijn lijf omhult en alle spieren goed laat uitkomen.
Ik kijk snel naar Tom en ontdek een vreemde uitdrukking op zijn gezicht die ik niet thuis kan brengen.
Als Nico een meter van me vandaan is blijft hij stilstaan.
‘Laat haar met rust!’ zegt Tom kordaat. Joris komt in rap tempt de trap af. Hij komt rechtstreeks onze kant op, grijpt Tom bij zijn armen en sleept hem naar de kubus. Tom stribbelt tegen, maar Joris wint.
Door het glas heen kan ik Tom nog zien. Joris staat naast hem.
‘Eén beweging en je bent dood!’ zegt hij tegen Tom.
‘Lara, Lara, Lara… Wat hoor ik nou toch van Joris?’ zegt Nico en hij zet langzaam een pas dichterbij. ‘Heb je hem pijn gedaan?’ Nog een pas dichterbij. ‘Ben je kwaad geworden? Heb je hem uitgescholden?’ Nog een pas… ‘Je weet toch dat het tegen de regels is, of niet?’ Nico staat nu recht voor me. ‘Ben je de regels soms weer vergeten?’ Ik durf hem niet aan te kijken. Mijn hart springt bijna uit mijn borstkast en ik heb moeite met ademen. Nico pakt me beet bij mijn wangen. Hij knijpt ze zowat fijn. ‘Ik vroeg je wat, Lara. Heb je me gehoord?’ Ik begin sneller te ademen. Hij laat me los en ik wacht. Ik wacht op een schop of een klap. Er komt niets. Hij staat daar maar. Dit maakt me nog angstiger. Dan hoor ik een bekend, angstaanjagend geluid. Het mes! Nico heeft zijn mes opengeklapt en is het aandachtig aan het bekijken.
‘Laat haar met rust!’ schreeuwt Tom ineens. Hij krijgt een klap van Joris. ‘Waag het niet om haar iets te doen!’ roept Tom naar Nico. Weer krijgt hij een klap. Ik zie dat zijn lip bloedt. ‘Gebruik mij dan! Pak mij in plaats van haar! Laat haar met rust!’ Nico seint naar Joris dat hij Tom met rust moet laten. Gelukkig. Ik kijk naar Tom. Hij wrijft over zijn bebloede lip. Plotseling voel ik een steek in mijn zij. Ik sper mijn ogen wijd open en ik kijk Nico verbaasd aan. Ik kijk naar mijn zij. Nico heeft het mes in mijn zij gestoken. Er kruipen dikke druppels bloed naar beneden.
‘Nee!’ hoor ik Tom schreeuwen. ‘Klootzak!’
Nico trekt het mes uit mijn zij en ik snak naar adem. Ik voel intense pijn als hij het scherpe mes uit mijn zij trekt en ik heb het gevoel alsof ik flauw ga vallen. Ontdaan kijk ik naar Nico, die stom staat te grijnzen.
‘Dat krijg je ervan als je vriendje daar zijn mond niet kan houden. Hij is geloof ik net zo hardleers als jij. Jullie zouden een leuk stel zijn. Jammer dat je van mij bent.’ Hij knipoogt. Ik voel me slap worden en laat mijn hoofd voorovergebogen hangen. De kloppende en stekende pijn in mijn zij wordt me teveel. Het is dat ik aan een pilaar ben gebonden, maar anders was ik al lang in elkaar gezakt. Ik voel dat mijn ledematen helemaal slap worden. Nico pakt me bij mijn haar.
‘Als je nog één keer zo’n streek uithaalt zoals daarstraks, dan prik ik je lek. Heb je dat begrepen?’ Hij beweegt mijn hoofd heen en weer. ‘Hoor je me?’
‘Ja.’ Een zielig piepstemmetje geeft antwoord. Hij laat mijn haar los en ik laat mijn hoofd weer hangen. Het voelt te zwaar om op te tillen. Ik krijg niet meer mee wat er gezegd wordt. Ik voel alleen maar die pijn in mijn zij. Ineens zijn er handen. Ze maken de ketting los. Ik neem niet eens de moeite om te kijken van wie de handen zijn. Nadat de ketting om mijn middel is losgemaakt, val ik slap op de grond. Joris tilt me op. Ik kerm van de pijn. Hij neemt me mee naar de kubus, waar hij me op bed legt. Ik hoor gerommel en dan zie ik weer een spuit.
‘Nee! Nee, alsjeblieft!’ Ik begin wild om me heen te slaan. Ik wil niet nog een keer van de wereld raken.
‘Lara… Lara…. Het is…’ Joris probeert me iets te vertellen maar ik luister niet en gil door hem heen.
‘Lara!’ Buldert Nico’s stem door de ruimte en ik zwijg abrupt. Met grote ogen kijk ik Nico aan. Hij staat naast mijn bed. ‘Het is een plaatselijke verdoving.’ Hij knikt naar de spuit. ‘Als je niet dood wilt bloeden, moet je nu rustig worden en Joris zijn werk laten doen.’ Nico kijkt me strak aan. Ik kijk voorzichtig naar Joris die de spuit in zijn handen heeft. Hij knikt. Ik kijk Nico weer aan en vervolgens knik ik naar Joris dat hij zijn gang mag gaan. Hopelijk is het waar wat Nico zegt. Joris prikt de spuit naast mijn wond en ik klem mijn kiezen stevig op elkaar. ‘De verdoving zal zo gaan werken,’ zegt hij op een rustige toon. Ik kijk vluchtig naar Tom, die aan de andere kant van de kubus toe staat te kijken. Nadat Joris vastgesteld heeft dat de verdoving zijn werk doet, maakt hij de wond schoon en hecht hem. Vervolgens legt hij een gaasje op mijn wond en draait het vast met verband om mijn middel.
‘Weer zo goed als nieuw,’ hoor ik hem zeggen. Zonder verder iets te zeggen loopt Nico weg, gevolgd door Joris, die de deur van de kubus achter zich dichttrekt. Met een zucht sluit ik mijn ogen.
Schreeuwend en huilend wordt ik wakker. Ik zwaai met mijn armen in het rond en voel twee grote handen die mijn armen beetpakken.
‘Lara, Lara! Ik ben het, Tom. Lara, rustig. Het is een droom.’
Ik sper mijn ogen open. ‘Laat me los! Laat me met rust! Ik zal me gedragen! Laat me los!’ Ik probeer los te komen en het lukt.
‘Lara. Ik ben het, Tom. Rustig nu, rustig.’
Ik voel een warme hand op mijn voorhoofd. Mijn ademhaling wordt langzaam maar zeker weer normaal.
‘Tom?’ vraag ik als ik gekalmeerd ben en ik kijk verwilderd om me heen. Ik voel de pijn in mijn zij en leg mijn handen op de zere plek.
‘Ik had een nachtmerrie. Ze wilden me vermoorden!’
‘Rustig maar. Het is al goed. Rustig. Hier, drink wat water.’ Tom helpt me voorzichtig rechtop. Ik voel een pijnscheut door mijn zij gieren. Hij geeft me een glas water en ik pak het aan met bevende handen. Ik heb het zo koud.
‘Dank je,’ zeg ik nadat ik het glas halfleeg heb.
‘Graag gedaan.’ Hij strijkt over mijn haren.
‘We komen hier nooit meer weg. We gaan dood. Ik ben bang Tom en ik wil naar huis! Ze hebben me pijn gedaan. Ik wil naar huis, naar mijn zusje. Ik kan hier niet blijven. Ze zijn gemeen. Ik… ik…’ Ik begin te huilen. Alles wat ik de afgelopen dagen heb meegemaakt komt eruit. Ik vertel alles aan Tom. Ik zie aan zijn gezicht dat hij geschrokken is. Als ik klaar ben met mijn verhaal, neemt hij me in zijn armen. Daar lig ik een paar minuten te huilen. Hij zegt niets. Hij laat me gewoon huilen. Van hem krijg ik geen klappen als ik niet stil ben. Hij is lief voor me en luistert naar me en even vergeet ik alles.
‘Ik heb het zo koud en ik ben moe,’ zeg ik als ik eindelijk klaar ben met huilen.
‘Kom hier,’ zegt Tom en hij trekt zijn shirt uit. Hij heeft best wel een gespierde borstkast en een gespierde buik. ‘Doe dit maar aan, dat scheelt.’
‘En jij dan?’ Ik kijk hem vragend aan, maar krijg geen antwoord.
‘Ga maar fijn liggen.’ Hij klopt op het matras. ‘Je hebt rust nodig. Dan herstel je het snelst.’ Ik gehoorzaam en ga liggen. Alle spieren in mijn lijf doen pijn, maar ik voel ze ontspannen zodra ik lig. Ik werp een vluchtige blik op Tom. Bij hem voel ik me veilig. Ik draai me op mijn rechterzij en trek mijn knieën op.
‘Mag ik naast je liggen?’ vraagt Tom voorzichtig. Ik knik. Hij kruipt tegen me aan en trekt de deken over ons heen. Ik voel een sterke, gespierde arm om me heen slaan.
‘Mag dat?’ vraagt hij. Ik knik weer en met mijn rechterhand pak ik zijn arm vast. Eindelijk krijg ik het warm.