Tom geeft me een stomp in mijn maag en ik laat het koksmes dat ik nog vast had vallen. Ik krimp ineen en hap naar adem. ‘Voor dit…’ zegt hij en ik kijk hem niet-begrijpend aan. Hardhandig duwt Tom me tegen de boom die achter me staat aan en vouwt zijn hand om mijn keel. Angstig kijk ik in zijn ogen. Zijn mooie groene ogen. Maar ze zijn niet meer zo mooi. Ze zijn gemeen. Ik heb een flashback van de avond waarop ik Nico ontmoette. Hij was zo aardig, leuk en attent en ineens sloeg het om. In werkelijkheid was hij een monster. Maar Tom dan? Is hij ook een monster? Hij was net nog met Nico aan het vechten. Hij verdedigde me. Waarom doet hij dit?
‘Tom! Laat je mijn meisje wel heel?’ hoor ik Nico van een afstandje roepen. ‘Ze moet nog langer mee dan vandaag.’ De hand om mijn nek glijdt langzaam weg. Ik adem de vrieskoud lucht in en sta te rillen van de kou en de angst. Nico komt naar ons toe.
Tom kijkt me aan en houdt zijn gezicht naast dat van mij. ‘Dom, Lara. Dom, dom dom,’ fluistert hij en dan draait hij zich om en loopt Nico tegemoet. Is hij een van hén? Hoort Tom erbij? Dat kan niet waar zijn! Ik vertrouwde hem! Hij was zo aardig en zo lief. Is hij slecht? Ik kijk haastig om me heen en twijfel geen seconden. Nico en Tom staan op een meter of vier afstand. Ik zet het op een lopen en ren zo hard als ik kan, maar het valt tegen, want ik heb behoorlijk veel pijn in mijn zij. Bovendien valt het niet mee om op mijn sokken door de ijskoude sneeuw te rennen. Toch moet ik een veilige plek vinden. Ik hoor Nico schreeuwen. Ik ren richting het donkere bos voor me, maar knal tegen Joris aan, die plotseling voor me is verschenen. Mijn hoofd raakt zijn borstkast. Joris blijft staan alsof hij van beton is. Ik wrijf over mijn hoofd dat pijn doet van de klap en kijk Joris verward aan. Zijn mondhoek trekt omhoog en hij lacht scheef terwijl hij met zijn hoofd schudt. Nog voordat ik kan reageren voel ik dat er een harde ruk aan mijn haar wordt gegeven. Ik val op de grond, in de sneeuw. Alle haren op mijn lichaam kruipen omhoog van de kou.
‘Jij stuk vuil! Wat denk jij wel niet?’ Nico duwt met zijn voet op mijn borstkast. Ik kijk hem huilend aan. ‘Denk je nu werkelijk dat je van mij weg kunt rennen? Denk je dat jij slimmer bent dan ik? Ik dacht het niet, hè? Dat is wel weer bewezen!’ Nico schreeuwt naar me. ‘Je trapte er mooi in met Tom! Mooier kon het niet! Je dacht dat je veilig was, met een ‘agent’ aan je zijde! Ha! Nou, surprise! Tom is geen agent. Hij is een van ons. Jammer voor jou. Maar meisje, meisje toch. Het feit dat je wilde ontsnappen gaat je duur komen te staan. Je zou willen dat je het nooit geprobeerd had.’ Nico knijpt zijn ogen een beetje dicht en kijkt me een paar seconde aan. Ik hoor dat vreselijke geluid weer. Het mes! Nee, niet nog een keer. Ik raak in paniek. Ik begin te schreeuwen en om me heen te slaan en te schoppen. Nico haalt zijn voet weg en tegelijkertijd pakt Joris mijn voeten vast. Hij sleep me door de sneeuw achter zich aan alsof ik een vuilniszak ben die hij buiten aan de straat gaat zetten. Het is ontzettend koud. Mijn kleding is helemaal nat van de sneeuw en mijn voeten voel ik nog amper.
‘Nee, nee, nee! Alsjeblieft! Sorry. Sorry. Echt waar, sorry! Ik zal het nooit meer doen, echt niet! Ik zal hier blijven. Zo lang als je wilt, voor altijd. Alsjeblieft, Nico, niet doen…’ Mijn smeekbeden lijken Nico te amuseren, maar het kan me niets schelen. Ik wil niet nog een keer een mes in mijn lijf geprikt krijgen. Ik wil niet dood of mishandeld worden. Ik wil niet nóg meer pijn voelen.
‘Daar is het nu een beetje laat voor, vind je niet?’ Nico houdt zijn hoofd een beetje scheef, terwijl hij achter me aanloopt. Tom volgt hem op de voet.
‘Alsjeblieft. Ik… Ik wil dit niet meer… Alsjeblieft?’ Ik begin te huilen. Ik weet dat hij me pijn gaat doen. Ik weet dat het geen zin heeft om te smeken, maar toch probeer ik het.
We zijn weer bij het huis en Joris laat mijn voeten los. Met een doffe plof komen ze in de sneeuw terecht. Hij maakt een deur open. Ik probeer rechtop te gaan zitten, maar mijn zij doet pijn en mijn lichaam is koud.
‘Nico? Alsjeblieft? Ik blijf bij je! Ik blijf hier. Ik zal echt niet meer proberen te ontsnappen, echt niet.’ Nico reageert niet. ‘Nico? Ik was gewoon geschrokken van Tom, dat hij… Ik dacht dat…’ Ik krijg de kans niet om mijn zin af te maken, want Nico grijpt me onder mijn armen en hijst me omhoog. Een pijnscheut giert door mijn zij. Joris pakt wederom mijn voeten vast. We gaan een deur door, een trap af. Ik kijk om me heen om te zien waar ik me begeef. Een kelder, dat is het enige dat ik met zekerheid kan zeggen.
‘Laat me alsjeblieft gaan,’ smeek ik, maar ik weet dat het geen zin heeft. Nico kijkt niet eens meer naar me. Ik probeer oogcontact te zoeken met Tom, maar hij ontwijkt mijn blik telkens.
Als we beneden aan de trap zijn, laat Joris mijn voeten weer vallen. Nico laat ook los en ik kom pijnlijk op de harde vloer terecht. Nico stapt over me heen en verdwijnt uit mijn gezichtsveld. Jammerend lig ik op de grond.
’Tom, help je even?’ vraagt Nico. Tom stapt ook over me heen, zonder me aan te kijken. Ik draai me om en zie dat Nico een ketting ergens aan vastmaakt.
‘Help mij, iemand help mij!’ schreeuw ik. Nico en Joris schieten in de lach. Ik roep nogmaals om hulp, maar ik heb al lang door dat het geen zin heeft. We zitten waarschijnlijk ver van de bewoonde wereld. Al zou ik de longen uit mijn lijf krijsen, niemand zou me horen. Ik sta er alleen voor. Joris loopt naar me toe en komt voor me staan.
‘Kleren uit,’ beveelt hij. Wat? Ik ga mijn kleren niet uittrekken!
‘Nee!’ zeg ik vastberaden.
‘Kleren uit,’ zegt Joris nogmaals. Hij slaat zijn armen over elkaar. Ik schud mijn hoofd.
‘Ik zei,’ hij komt dichterbij. ‘Dat je je kleren uit moest doen.’ Bij dat laatste woord geeft hij me een klap in mijn gezicht. Voordat ik er erg in heb, zit Joris op me en trekt mijn shirt uit. Ik stribbel tegen, maar het doet te veel pijn in mijn zij om het tegen te houden. Joris heeft mijn shirt binnen een paar seconden uit.
‘Hou op! Hou op!’ schreeuw ik. Tranen stromen over mijn wangen. Ik raak in paniek en probeer Joris weg te schoppen en te duwen. Tom verschijnt boven mijn gezicht, pakt mijn handen beet en houdt ze boven mijn hoofd vast. Hij is sterk. Ik kijk hem aan. Ik ben kwaad op hem en hij ziet het.
Joris trekt mijn broek uit en gooit hem een eindje verderop neer. Tom laat me los en loopt weg. Godzijdank laten ze mijn ondergoed aan. Ik ga rechtop zitten en kruip tegen een muur aan. Nico komt naar me toe en kijkt me geamuseerd aan. Wat is hij in godsnaam van plan?
‘Nee, Nico… Nee, laat me alsjeblieft met rust. Alsjeblieft?’ smeek ik terwijl de tranen blijven stromen. Nico hurkt voor me neer en pakt mijn kin vast. Hij snuift even.
‘Lara, je hebt me gedwongen je hard aan te pakken. Je zette het op een lopen. Dat kan ik niet toestaan. Je moet worden gestraft voor je fouten,’ zegt hij vastberaden. Ik kijk hem snikkend aan. ‘Wat er nu gaat gebeuren, is helemaal je eigen schud, Lara…’ Nico lacht. ‘Kijk, in een relatie draait alles om vertrouwen. Vertrouwen is de sleutel tot een stabiele relatie. Als er geen vertrouwen is, is er geen goede relatie. Jij vertrouwt mij niet, ik vertrouw jou niet. Dat is niet goed, daar moeten we iets aan doen.’ Nico laat een stilte vallen en kijkt me aan. ‘Ik wil een goede relatie met je opbouwen. Een relatie waar we elkaar voor honderd procent vertrouwen. Natuurlijk moet ik je nog een lesje leren voor wat je daarnet uithaalde, want een poging om te ontsnappen wordt zwaar bestraft, maar als dat achter de rug is kunnen we verder. Verder met ons tweetjes, met onze relatie. Goed moppie?’ Hij kijkt me vragend aan en gaat weer rechtop staan. Wat brabbelt hij nou over een relatie?
Nico steekt zijn hand naar me uit. Ik kijk ernaar, maar vertrouw het niet. Waarom zou hij me omhoog helpen? Toch zegt iets in me dat ik beter maar wel zijn hand vast kan pakken, dus strek ik met moeite mijn hand naar hem uit. Hij grijpt mijn hand vast en met een enorme ruk trekt hij me omhoog. Ik beland recht in zijn gespierde armen. Het is niet van lange duur. Met een zwiep draait hij me om, buigt mijn arm op mijn rug en gooit me tegen de muur aan. ‘Lieve Lara. Wat je nu gaat meemaken heb je jezelf op de hals gehaald. Begrijp je dat?’
Ik knikt zonder iets te zeggen.
‘Ik praat tegen je! Geef antwoord!’ Hij duwt nog wat harder.
‘Ja!’ zeg ik snikkend.
‘Mooi.’ Binnen een seconde heeft hij me weer omgedraaid en sta ik met mijn rug tegen de muur aan.
‘Joris!’ roept hij, zonder dat hij zijn blik van me afwendt. Joris komt aan met een stuk touw.
‘Om haar polsen.’ Terwijl Joris mijn polsen bij elkaar bindt, blijft Nico me strak aankijken en ik hem. Ik voel dat er nog een ruk aan het touw wordt gegeven om te checken of het goed vast zit. Joris loopt weer weg, pakt nog een touw en komt weer terug.
‘Om haar enkels,’ zegt Nico en hij blijft me nog steeds aankijken. Ik durf niet te bewegen. Ook aan dit touw geeft Joris nog een ruk, om te kijken of het goed vast zit. Nico loopt een meter of twee achteruit en wendt eindelijk zijn blik af. Hij knikt naar Tom. Tom komt naar me toe. Zijn groene ogen doorboren die van mij. Ongelofelijk dat hij me zo bedrogen heeft, dat hij mij valse hoop heeft gegeven. Zijn gespierde armen strekken zich naar me uit en hij tilt me op alsof ik niks weeg. Hij is erg sterk. Ik voel me klein en hopeloos. Ik ruik zijn lichaamsgeur en denk weer aan zijn warme lichaam tegen het mijne. Ik voelde me zo veilig en op mijn gemak bij hem. Tom draagt me naar het midden van de ruimte. Hij kijkt me vluchtig aan. Er is iets in zijn blik dat ik niet thuis kan brengen. Wat is het toch? Hij zet me neer, pakt de ketting die boven mijn hoofd hangt en haalt hem een stukje naar benden. Hij pakt mijn armen vast en houdt ze omhoog. De ketting wordt om het touw vast gemaakt. Nico staat een paar meter verderop. Ik kijk naar mijn handen, het touw en naar de ketting. Ik volg de ketting. Hij gaat omhoog naar een hoog plafond. Daar hangt een katrol en dan gaat de ketting weer schuin naar beneden. Ik volg de ketting en mijn blik blijft hangen op het punt waar de ketting ineens omgeven wordt door een hand. Nico’s hand. Ik kijk naar hem en hij lacht smerig. Ik volg de ketting verder. Hij loop naar een soort rad waar nog meer ketting aan zit. Ik kijk angstig naar Tom. Wat gaan ze doen? Als de ketting vast zit knikt Tom naar Nico. Joris staat inmiddels naast Nico en heeft zijn hand op een greep van het rad gelegd.
‘Toe maar,’ zegt Nico tegen Joris. Ik voel de ketting strakker trekken. Mijn handen worden omhooggetrokken. Steeds hoger en hoger.
‘Wat doe je? Nico! Wat is dit?’ vraag ik angstig. Nico lacht alleen maar. De ketting blijft omhoog gaan en hoe hoger mijn handen zich bevinden, hoe meer pijn het in mijn zij doet. Mijn handen zijn nu helemaal boven mijn hoofd geheven, maar Nico stopt niet. De ketting gaat hoger. Ik ga op mijn tenen staan. Ik kijk vluchtig naar alle drie de jongens. Ze lijken ervan te genieten. Alleen Tom heeft nog steeds een vreemde uitdrukking op zijn gezicht staan.
‘Nee, niet doen!’ smeek ik. ‘Alsjeblieft!’ Ik kijk naar Tom. ‘Tom, help me!’ Hij ontwijkt mijn blik. Het heeft geen zin. Ik sta op het puntje van mijn tenen te tuimelen. De ketting gaat nog hoger… Ik voel het touw in mijn polsen drukken en hoe de ketting helemaal op spanning komt te staan. Het lijkt wel alsof mijn polsen van mijn armen worden losgerukt en mijn zij voelt alsof hij opengereten wordt. Mijn hele gewicht bungelt aan mijn polsen.
‘Au, dat doet pijn. Nico, stop, alsjeblieft’ Nico komt voor me staan. Ik begin te wiebelen. Ik wil schoppen, maar mijn voeten zitten vast. Ik kijk ernaar en zie dat mijn voeten ongeveer een centimeter of tien boven de grond zweven. Ik word nog een beetje verder omhoog getakeld. Nu ben ik op ooghoogte van Nico. Zijn mondhoek trekt omhoog en lachend kijkt hij me aan.
‘Nee, nee, nee! Nico, alsjeblieft, niet doen,’ smeek ik als ik het mes weer zie. Nico loopt een rondje om me heen en komt weer voor me staan. Het mes bevindt zich tussen zijn gezicht en dat van mij. Hij draait er een paar rondjes mee en geeft dan een kus op het mes. Langzaam brengt hij het mes naar mijn wang toe. Ik voel het koude, scherpe materiaal tegen mijn wang. Hij duwt een beetje op het mes.
‘Lara, toen ik je zag in die après-skihut wist zag ik al meteen dat jij was waar ik naar opzoek was. Een beetje koppig, maar je weet wanneer je moet stoppen. Dat die ex van je je dag verpest had, kwam mij des te beter uit. Ik hoefde niet eens moeite te doen om je met me mee te krijgen.’ Nico beweegt het mes naar mij kin. Ik kan geen woord uitbrengen en denk terug aan die avond. Hij heeft gelijk. Ik was zomaar met hem meegegaan. Met het puntje van zijn mes draait hij in mijn kin. Het prikt. ‘Weet je? Als een kind iets doet wat niet mag, krijgt het straf. Logisch, toch?’ Nico kijkt me vragend aan. Ik knik. ‘Je wilt tenslotte niet dat het dat gedrag nog een keer vertoont. Doet het het toch, krijgt het weer straf. Net zo lang tot het door heeft dat datgene wat het doet niet mag en het het niet meer doet.’ Nico grijnst. ‘Zo werkt dat bij jou en mij ook. Als je iets doet wat niet mag, krijg je straf. Doe je weer iets was niet mag, krijg je weer straf. Net zo lang tot je je weet te gedragen en doet wat ik zeg.’
Ineens trekt hij het mes over mijn linkerwang omhoog. Ik voel iets warms stromen en daarna voel ik de pijn. Hij heeft me in mijn wang gesneden!
‘Au!’ jammer ik. Joris staat te lachen. Tom reageert niet.
‘Je bent voor je eerdere acties al gestraft,’ gaat hij verder en hij loopt weer om me heen. Hij stopt achter me. Ik kan hem niet zien. Ik voel alleen het puntje van het mes in mijn rug prikken. ‘Maar wat je me daarnet flikte verdient toch iets meer straf dan dat je to nu toe gewend bent.’ Ik voel het mes van mijn rechterschouder, schuin naar beneden glijden tot het stopt, ongeveer het midden van mijn rug. In een reflex trek ik mijn rug hol. Hoe kan hij! Hij is me open aan het snijden. Ik jammer van de pijn.
‘Ja, die is het meest pijnlijk,’ hoor ik Nico lachend zeggen. Hij komt weer voor me staan.
‘Stop alsjeblieft, Nico. Alsjeblieft. Ik zal luisteren, ik zal niet meer weg rennen. Ik beloof het. Alsjeblieft stop hiermee,’ probeer ik. De tranen lopen over mijn wangen. Nico zet het mes net onder mijn rechterborst. Hij draait weer met het puntje in mijn vel.
‘Ik hoop dat als je deze straf dadelijk achter de rug hebt…’ Nico stopt en lacht. ‘Ha ha! Achter de rug!’ Hij knikt naar mijn rug en Joris begint ook te lachen. Tom doet niets. Hij staat daar maar. ‘Als je de straf dus achter de rug hebt, hoop ik dat je hiervan geleerd hebt.’ Nico trekt het mes over mijn buik, van net onder mijn borst tot boven mijn navel. Ik kijk ernaar. Het is niet diep, maar het doet wel pijn. Het bloedt behoorlijk. Het verband dat nog om mijn middel zit kleurt helderrood. Huilend van de pijn, de angst, de spanning en van de vernedering smeek ik Nico om me met rust te laten maar het heeft geen zin. Nico praat maar door over regels en dingen die ik moet doen en niet moet doen en dat ik me nu toch echt moet gaan gedragen, omdat het anders misschien fout met me zal aflopen.
In gedachten ben ik weer op het strand. Ik zie mezelf lopen. De wind waait door mij haren. Ik lach. Ik heb het er naar mijn zin. Ik loop met mijn voeten door het water en zie het zand onder mijn voeten vandaan spoelen als de golven weer terug de zee ingetrokken worden.
Ik voel dat Nico een haal over mijn bovenbeen geeft. Ik voel het wel, maar het doet geen pijn meer. Ik ben op het strand. De zon gaat langzaam onder en ik kijk ernaar. Nog een haal over mijn kuit. De zon is rood en de lucht oranje. Wat is het mooi. Hier wil ik blijven. Een flinke haal op mijn bovenarm. Het is prachtig op dit strand.