Als ik wakker word staat er een glas water en een boterham met hagelslag op het nachtkastje. Ik ga rechtop in bed zitten en kijk ernaar. Er ligt een briefje bij: smakelijk.
Ik moet echt een plan bedenken om hier weg te komen. Ineens schiet ik overeind en loop naar het grote raam toe. Ik druk mijn voorhoofd tegen het glas en bekijk de omgeving goed. We bevinden ons op een helling. Links en rechts van me zie ik alleen maar bomen, zo ver als ik kan kijken. Alleen voor het huis zie ik een witte vlakte. Plotseling valt mijn oog op iets dat me bekend voorkomt. Mijn hart slaat even over. Het is een busje. Ik herken de glimmende bumper. Ik had het dus toch goed gezien dat er een busje in de struiken stond verstopt die bewuste dag. Ik probeer me voor de geest te halen wat ik toen zag, maar het lukt niet meer zo goed. Ik ben hier inmiddels al… ja, hoe lang eigenlijk? Ik probeer terug te rekenen, maar het lukt niet. Dan bedenk ik me ineens dat de man op het nieuws zei dat de politie al twee weken aan het onderzoek werkte. Ben ik hier al zo lang? Ik sla mijn ogen neer en zucht diep. De wond op mijn rug trekt een beetje als ik me buk. Hoe kom ik hier ooit weg? Ik geloof Nico. Dit huis is beter beveiligd dan een gevangenis… Ik sla mijn ogen weer op en kijk naar de enorme berg, die achter het bos opdoemt. Waarschijnlijk is aan het einde van dit bos een dal. Zou er ook een dorpje liggen?
Ik hoor voetstappen. Snel kruip ik het bed in en trek de dekens over me heen. Ik doe net alsof ik nog slaap. Ik hoor het slot opengaan. Wie zou het zijn? Nico? Of Joris of Tom? Er komen voetstappen mijn kant uit. Ineens weet ik wie het is. Ik ruik zijn aftershave. Het is Joris. Hij blijft even staan en draait zich weer om. Heel voorzichtig doe ik mijn linkeroog een klein beetje open. Ik zie dat hij zijn mobiel uit zijn broekzak vist en een nummer intoetst.
‘Ze slaapt nog,’ hoor ik hem zeggen. ‘Nee. Ja. Is goed. Tom is zo hier, dan kom ik eraan. Oké. Tot zo.’ Hij hangt op en doet de deur achter zich op slot. Ik doe mijn ogen open. Ik denk dat hij het tegen Nico had, maar zeker weet ik het niet. Ik besluit om mijn ‘uitgebreide’ ontbijt op te eten. Het brood smaakt verrassend vers. Ik drink het glas water leeg en kijk naar de kast.
Wat hangt er toch veel kleding. Niet normaal. En de prijzen zijn helemaal absurd. Ik zou nooit in mijn leven zoiets duurs kopen geloof ik.
Ik schuif de dekens van me af en loop naar de kast. Ik wil die blauwe jurk heel graag even passen. Ik zit hier toch opgesloten, dan er maar het beste van maken, toch? Ik doe mijn broek en trui uit en pak de jurk voorzichtig uit de kast. Wow! Echt prachtig! In eerste instantie durf ik hem niet aan te doen, maar ik heb er ook lak aan ook. Dan had hij ze hier maar niet neer moeten hangen. Ik glip in de jurk. Hij past perfect. Ik krijg alleen de rits niet helemaal dicht. Ik draai een rondje en loop naar de grote passpiegel. Als mijn hoofd er niet zo mishandeld uit zou zien, de blauwe plekken op mijn armen er niet waren en die enorme snee op mijn rug er niet zat, zou ik er prachtig uitgezien hebben. Ik stel mezelf voor met een mooi, door de zon gebruind, lichaam, zonder sporen van mishandeling, met mijn haar mooi opgestoken en een beetje make-up. Er verschijnt een glimlach om mijn mond. Heel even voel ik me weer mooi. Ik draai een rondje en loop weer naar de kast. Dan zie ik dat er ook een aantal schoenen onder in de kast staan. Ik buk me en pak een paar pumps uit de kast. Ik doe ze aan en loop weer terug naar de spiegel. Ja, nu is het helemaal af. Top! Ik kan zo de rode loper op. Ik kijk naar de kast. Ik wil alles passen!
Ineens gaat de deur open en ik schrik. Ik heb helemaal niets gehoord! Daar staat Tom. Hij kijkt me vol verbazing aan. Ik schaam me dood. Met mijn handen houd ik de jurk omhoog, bang dat hij af zou glijden als ik hem los zou laten. Ik weet niet waar ik moet kijken. Tom komt langzaam naar me toe lopen.
‘Staat je goed,’ zegt hij en het lijkt wel alsof hij het meent. Hij loopt een rondje om me heen. ‘De rits is niet helemaal dicht,’ zegt hij dan.
‘Weet ik…’ Ik durf hem niet aan te kijken. Ik ben ontvoerd en mishandeld en ik sta een galajurk te passen. Waarschijnlijk gekocht door degene die me mishandeld. Hoe verknipt is dat?
‘Draai je eens om.’ Tom gebaart dat ik me met mijn rug naar hem toe moet keren. Ik kijk hem heel even aan en draai me om. Ik voel zijn handen mijn rug aanraken en deins terug.
‘Je hoeft niet bang te zijn, Lara. Ik doe je niets.’ Voorzichtig maakt hij de rits dicht en draait me aan mijn schouders weer om zodat ik hem recht aan kijk. Hij tilt zijn hand op en automatisch zet ik een stap naar achteren. ‘Rustig maar.’ Hij strekt zijn hand verder uit en strijkt voorzichtig een pluk haar uit mijn gezicht. Hij loopt een klein stukje achteruit.
‘Je ziet er prachtig uit, Lara.’ Ik zie hem glimlachen. Het is een aardige glimlach. Ik word er een beetje verlegen van en voel mijn wangen rood aanlopen. ‘Lara, ik moet je iets belangrijks vertellen.’ Ik kijk Tom vragend aan. ‘Ik ben écht een agent. Het is waar wat ik je allemaal verteld heb. Behalve dan dat ze me gepakt hadden. Nico wilde dat we je op het verkeerde idee brachten. Hij wilde een spelletje met je spelen.’ Tom kijkt heel serieus. Ik kijk hem verward aan. Wat moet ik met deze informatie? Waarom zou ik hem geloven? Hij heeft me bedrogen. Hij heeft ervoor gezorgd dat ik ontsnapte en dat Nico me toen… Ik probeer de beelden die opkomen te verdringen.
‘Als je een echte agent bent, waarom werk je dan samen met Nico?’ Ik kijk hem strak aan. ‘Erg leuk geprobeerd Tom, maar ik speel die stomme spelletjes van jullie niet meer. Ik ben het zat, hoor je? Ik ben het echt zat! Ik zit hier opgesloten en ik moet maar afwachten wat er allemaal gaat gebeuren. Ik kan het niet meer. Ik wil naar huis. Ik word hier te pas en te onpas geslagen of nog erger. Ik kan het echt niet meer. Waarom laat je me niet gewoon gaan? Zeg maar dat ik ontsnapt ben of zo. Ik wil hier weg.’ Ik voel me kwaad en bang tegelijk. Langzaam maakt dat plaats voor verdriet en dan is daar het onvermijdelijke, ik begin te huilen. Ik huil als een klein kind. Ik kan me niet meer groothouden. Ik voel mijn tranen vloeien. Tom pakt me bij mijn schouder en leidt me richting het bed. Ik ga op de bedrand zitten. Ik huil en huil. Tom zegt geen woord. Ik voel alleen zijn hand op mijn schouder liggen. Na een paar minuten is mijn gehuil overgegaan in gesnik. Tom begint te praten.
‘Lara. Ik… Ik weet niet waar ik moet beginnen.’ Een diepe zucht ontsnapt uit zijn mond. ‘Ik begrijp het als je me niet vertrouwt. Ik begrijp je maar al te goed, maar het is écht waar. Ik ben een agent. Ik ben undercover. Al een hele poos. En ik heb goed nieuws. Ik ga je hier weg halen. Dat beloof ik.’
Ik kijk hem wantrouwend aan. Ik zeg niks. Tom staat op en loopt heen en weer. ‘Ik ben al een hele tijd undercover en ik kwam bij toeval uit bij Nico. Het heeft me jaren gekost om in deze wereld binnen te komen. Dit soort gasten vertrouwen niet zomaar vreemde mensen. Dat ik nu bij jou ben uitgekomen, is toeval. Mijn opdracht was om te infiltreren in Nico’s wereldje en hem en nog een paar andere grote namen in de criminele wereld te ontmaskeren. Ik wist niet dat je hier zou zijn, maar zodra Nico me zei dat hij iemand had gevonden, heb ik contact opgenomen met de plaatselijke politie. Ze zijn naar je op zoek,’ zegt Tom opgewekt.
Ik weet niet wat ik moet geloven. Is het waar wat hij zegt of is dit weer een stom spel? Ik kijk Tom aan met mijn waterige ogen. Hij ziet er oprecht uit. Het lijkt alsof hij de waarheid spreekt, maar goed, dat dacht ik de vorige keer ook en het tegendeel bleek waar te zijn. ‘Lara. Ik begrijp je, echt! Ik weet ook niet hoe ik je kan bewijzen dat het echt waar is wat ik zeg…’
‘Je liegt!’ zeg ik resoluut.
‘Nee!’ zegt Tom en hij fronst zijn wenkbrauwen. ‘Echt niet!’
Ik sta op. ‘Je liegt wel!’ zeg ik harder. ‘Je bent een smerige klootzak en je probeert het zogenaamd weer goed te maken, zodat jij en die andere twee eikels me weer kunnen bespelen en me domme dingen laten doen. Dan kan Nico me straffen en dat is waar dit allemaal om gaat! Jullie zijn alle drie hartstikke gek!’ Ik sta inmiddels tegen Tom te schreeuwen. Hij schud met zijn hoofd.
‘Lara…’ probeert Tom.
‘Nee! Ik wil het niet horen! Rot op! Ga weg!’ roep ik gefrustreerd. ‘Ik wil dat jullie stoppen met me te bespelen. Ik wil dat het stopt!’ Ik zwaai met mijn armen. ‘Je liegt, want op het nieuws was dat ik gezocht wordt voor moord! Voor moord op Dennis! De politie is niet op zoek naar een slachtoffer, maar naar een moordenaar!’ De tranen glijden over mijn wangen. ‘Lieg niet tegen me, Tom! Lieg niet!’
‘Lara!’ Tom verheft zijn stem. Ik schrik en kijk hem met grote ogen aan. Mijn hart bonkt hevig en ik heb het warm gekregen. ‘Luister alsjeblieft naar me,’ zegt hij weer op een normale toon. Ik kijk hem aarzelend aan en ga weer op de rand van het bed zitten. Tom komt naast me zitten.
‘Ja, op het nieuws was inderdaad te horen dat je gezocht wordt voor moord, maar dat heeft de politie bewust gedaan. Op deze manier denkt Nico dat zijn plan werkt en dat jij voor moord gezocht wordt en dus hoeft hij zich geen zorgen te maken over je verdwijning. Het is namelijk redelijk logisch dat een moordenaar niet gevonden wil worden. Zie je het dan niet?’ Tom kijkt me aan. ‘De politie speelt dit spel mee. Ze gaan hem uiteindelijk pakken,’ zegt Tom hoopvol. ‘Echt waar!’ Zijn groene ogen houden mijn blik vast.
‘Ik… Ik weet het niet… Ik weet niet meer wat ik moet geloven…’ Ik veeg de tranen weg met mijn handpalm. ‘Ik weet alleen dat ik hier weg wil…’ Tom pakt mij hand vast. Ik kijk ernaar. Misschien heeft hij gelijk, misschien ook niet. Ik weet het niet. Ik ben nergens meer zeker van de laatste tijd.
‘Lara… Ik vond het verschrikkelijk om je daar in die kelder te moeten zien hangen! Ik had het er moeilijk mee, weet je?’ Hij pakt mijn kin zachtjes vast en draait mijn hoofd in zijn richting. ‘Ik lieg niet. Echt niet. Ik vertel je de waarheid en ik ga er echt alles aan doen om je hier zo snel mogelijk weg te krijgen, maar ik moet echt zorgen dat ik mijn dekmantel niet verspeel, want dan zou ik voor niets al die jaren undercover zijn geweest. Je moet dus ook niet anders op me reageren dan normaal, want dat zou verdacht zijn. Begrijp je?’ Hij wrijft met zijn duim over mijn wang. Een heel klein beetje hoop begint zich in mijn hart te nestelen. Hij klinkt zo oprecht. ‘Begrijp je me?’ vraagt hij nogmaals. Ik knik en sla mijn ogen neer. Ik besluit hem, voor nu, te vertrouwen. Veel erger kan het toch niet worden…
‘Waarom heb je me het dan niet eerder verteld? Waarom heb je me in de kubus niet verteld dat je me ging verraden?’
‘Ik kon het niet gokken. Het spijt me echt, maar ik…’ Het is even stil en Tom staart voor zich uit. ‘Ik heb orders gekregen om zo veel mogelijk informatie en bewijzen te verzamelen en dat had niet gekund als ik jou toen de waarheid verteld had. Ik wist niet hoe je zou reageren.’
‘Dus je hebt Nico mij expres laten mishandelen en open laten snijden alsof ik een of ander wild beest was? Je had het kunnen stoppen, maar je deed het niet? En waarom? Omdat je baas meer bewijs nodig had?’ Ik gebaar met mijn armen en verhef mijn stem. Ik ben kwaad. ‘Hoe durf je! Hoe is het mogelijk? Ik ben gewoon een soort aas waarmee jullie die eikels uitlokken! Ik word gewoon gebruikt om bewijsmateriaal te verzamelen.’ Ik ben inmiddels opgestaan en loop heen en weer voor het bed met mijn armen te zwaaien.
‘Zeg die baas van je maar dat híj hier eens in die kelder moet gaan hangen, dat híj in die klote kubus opgesloten moet worden, dat híj hier mishandeld, opengesneden en geslagen moet worden. Zeg die baas van je maar dat hij dood kan vallen!’ Ik voel mijn hoofd bonken. Ik heb enorme hoofdpijn. Ik heb me veel te druk gemaakt en ik ga weer zitten. Tom legt een hand op mijn schouder, maar ik schud hem eraf.
‘Lara. Het spijt me echt. Ik vind het verschrikkelijk om je zo te zien, echt waar, maar ik heb orders gekregen en daar moet ik me aan houden als we deze kerels willen pakken. Het is nu eenmaal niet anders. Ik ga je hier weg halen, dat beloof ik. Je wilt toch zeker niet dat die klojo’s vrij rond blijven lopen?’ Tom kijkt me vragend aan. ‘Lara… Ik weet niet of je beseft hoe gevaarlijk Nico is…’ Ik kijk hem ongelovig aan.
‘Wàt zeg je? Nico mishandelt en kleineert me. Hij heeft Dennis verdomme vermoord! Denk je dat ik niet weet hoe gevaarlijk hij is?’
Tom zucht en staat dan op. ‘Vertrouw je me?’ vraagt hij tenslotte. Ik kijk hem niet-begrijpend aan. ‘Vertrouw je me?’ vraagt hij nogmaals. Ik weet het niet. Vertrouw ik hem? ‘Lara, vertrouw je mij?’ zegt hij gehaast. Er vliegen duizenden gedachten door mijn hoofd, maar ik heb geen tijd om ze te ordenen. Ik haal mijn schouders op.
‘Ik… denk het…’ zeg ik uiteindelijk. Ik kijk hem vragend aan, maar krijg geen tijd om te reageren. Ik hoor een piepje, dat aanduidt dat de deur opengaat en plotseling geeft Tom me een klap in mijn gezicht en duwt me op bed.
‘Au!’ schreeuw ik meer van de schrik dan van de pijn. Verschrikt kijk ik hem aan. Zie je wel! Hij loog tegen me! Hij is slecht!
‘Verdomme! Ik ben het zat!’ schreeuwt Tom naar me. Ik schrik van de toon die hij aanslaat en begin te huilen. Niet zozeer van wat hij net deed, maar wel van het feit dat hij me zojuist weer bedrogen heeft. En weer trapte ik erin. Wat ben ik toch ook een sukkel. Nico stapt naar binnen.
‘Wat is hier aan de hand?’ vraagt hij op een zakelijke toon.
‘Dat vrouwtje van jou hier wil niet luisteren. Ze had deze galajurk aan toen ik binnen kwam en ik zei dat ze hem uit moest doen. Dat wilde ze niet. Toen begon ze moeilijk te doen.’
‘Hm,’ Nico bekijkt me en wrijft over zijn kin. ‘Lara. Kom eens hier meisje.’ Nico gebaart dat ik op moet staan en naar hem toe moet lopen. Ik durf niet, maar ik weet dat als ik niet luister ik het mezelf alleen maar moeilijker maak. Langzaam kom ik overeind en loop zijn kant op. Ik kijk wantrouwend naar Tom. Hij kijkt me strak aan. Nico pakt mijn hoofd met beide handen vast en wrijft met zijn duimen over mijn wangen.
‘Hij staat je geweldig, moet ik eerlijk toegeven.’ Hij lacht even. Daarna volgt er een klap in mijn gezicht en pakt hij me stevig beet aan mijn armen. Het gaat allemaal zo snel. ‘Maar als je godverdomme nog één keer met je tengels aan mijn spullen zit, dan zwaait er wat! Heb je dat goed begrepen?’ Zijn greep wordt sterker en hij schudt me heen en weer.
‘Ja.’ Ik kijk vluchtig naar Tom, maar hij reageert niet. ‘Sorry!’ zeg ik terwijl ik Nico aan kijk. Hij laat mijn armen los en duwt me opzij.
‘Zorg dat ze die jurk uit doet en kom dan naar beneden. Joris is zo hier en we moeten praten.’ Nico loopt met grote passen weg. Ik kijk Tom angstig aan en wrijf over mijn wang.
‘Gaat het?’ vraagt Tom. ‘Ik wilde je niet te hard slaan, maar het moest wel echt over komen. Je hebt het goed gedaan.’ Tom knipoogt naar me. Verward kijk ik hem aan.
‘Je liegt!’ zeg ik ferm. ‘Je liegt! Je bent een van hen!’ De tranen lopen over mijn wangen. Niet te geloven dat ik er weer ingetrapt ben.
‘Lara, ik lieg niet! Ik… Hoe moet ik bewijzen dat het echt waar is?’
‘Haal me hier nu weg!’
‘Dat kan ik niet…’
‘Je bent toch een politieagent?’
Tom gebaart dat ik zachter moet praten. ‘Ja, maar…’
‘Zie je wel! Allemaal leugens!’
‘Nee, Lara,’ zucht Tom. ‘Het zijn geen leugens en ik zou willen dat ik dat kon bewijzen, maar op dit punt kan ik niets anders dan de waarheid zeggen.’
‘Het zal wel…’ zeg ik en ik draai me van hem weg. Tom zucht nogmaals heel diep.
‘Kom, ik zal de rits losmaken,’ zegt hij na een paar seconde van stilte. Ik blijf staan en voel hoe hij de rits langzaam losmaakt. ‘De rest lukt wel denk ik, of niet?’ Tom klinkt een beetje verslagen en dat maakt dat ik weer twijfel. Spreekt hij toch wel de waarheid?
‘Ja, dank je.’ Ik knik. Tom loopt naar de deur. ‘Tom?’ vraag ik zacht. Hij draait zich om en kijkt me vragend aan.
‘Ja?’ Onze blikken vinden elkaar. Ademloos kijk ik in zijn groene ogen.
‘Niets, laat maar.’ Ik schud met mijn hoofd. Tom draait zich om en loopt de deur door. Hij doet de deur zachtjes dicht. Piep. Ik zit weer opgesloten.
Er spookt van alles door mijn hoofd. Ik weet nog steeds niet wat ik met al deze informatie moet. Zou Tom deze keer echt de waarheid spreken? Ik hoor beneden gepraat en wat geschreeuw. Het klinkt alsof er ruzie is. Ik trek voorzichtig de jurk uit, pak mijn eigen kleren en kleed me aan. In gedachten speel ik af wat er zojuist allemaal gebeurd is en ik kom tot de conclusie dat Tom me helemaal niet zo hard geslagen had. Volgens mij duwde hij me meer op bed, dan dat het van de klap kwam. Wat nu als Tom wel de waarheid spreekt? Zou hij me hier dan echt vandaan kunnen halen? Ik denk na. Zou het kwaad kunnen om hem te vertrouwen? Ik staar naar het uitzicht op de berg. Wat is het ergste dat er kan gebeuren? Als ik Tom vertrouw en hij blijkt toch niet wie hij zegt dat hij is, dan lacht Nico waarschijnlijk om zijn plan, maar is het niet het einde van de wereld. Misschien dat ik wat klappen oploop, maar goed, die loop ik waarschijnlijk hoe dan ook op hier… Ik denk dat ik hem misschien wel vertrouw…
Ik ga op bed liggen en staar naar het plafond. Oké, ik doe het. Ik besluit dat ik hem vertrouw. Heel veel erger dan dit kan het toch niet worden. Ik heb die stomme kelder overleefd waar Nico me heeft toegetakeld. Nu moet ik sterk zijn. Ik vertrouw Tom. Hopelijk is dit een goed keuze. De tijd zal het leren.