Om 1:53 uur wordt ik wakker. Ik heb het koud gekregen en ga onder de dekens liggen. Ineens hoor ik een hoop gestommel. Ik houd me muisstil. Het gestommel komt mijn kant op. Ik hoor voetstappen… Het bekende piepje betekend dat er iemand de kubus binnenkomt… De deur gaat langzaam open. Daar staat Joris. Hij ziet dat ik wakker ben en komt naar me toe. Aan de rand van het bed blijft hij staan. Hij heeft een fles sterke drank in zijn hand. Als hij dichterbij komt, ruik ik de vieze alcohol lucht die aan hem hangt. Hij is dronken. Met een smerige lach staat hij me te bekijken. Ik trek de dekens op tot aan mijn neus. Joris lacht hard op.
‘Pff. Weetje La… Lara… Ik… Ga… Ik ga even met je spelen…’ Hij wankelt op zijn benen. ‘Vanavond ben je van mij en niet van Nico. Nico is niet thuis…. Dus hé, ik ben nu de baas in huis…’ Hij komt nog amper uit zijn woorden.
‘Ga weg Joris! Je bent hartstikke dronken!’ zeg ik. Mijn hart klopt in mijn keel.
‘Ja en? Wat… Wat kan jou dat nou schelen? Je hoeft alleen ma-maar stil t-te liggen, de rest doe ik wel.’ Hij lacht smerig en een vieze alcohol lucht komt uit zijn mond.
‘Ga weg!’ probeer ik nog eens, maar het heeft geen zin. Joris rukt de dekens van me af en klimt boven op me. Mijn handen houdt hij boven mijn hoofd vast met zijn linkerhand. Hij is ontzettend sterk. Met zijn rechterhand haalt hij zijn broeksriem uit zijn broek en maakt daarmee mijn handen vast aan het bed. Ik sputter tegen. Hij geeft me een klap in mijn gezicht en gaat weer van me af om zijn broek uit te trekken. In zijn boxershort komt hij weer op me zitten. Hij is opgewonden. Nog voordat ik kan gaan schreeuwen, propt hij een zakdoek in mijn mond. Ik stik er haast in.
‘Zo Lara. Nu z-zullen wij eens samen gaan sp-spelen. Hier heb ik… Hier heb ik lang op… gewacht, weet je dat?’ De tranen rollen over mijn wangen. Ik schud hevig met mijn hoofd. Joris drukte zijn gezicht in mijn nek en hijgt een paar keer. Hij mompelt iets wat ik niet kan verstaan. Ik ga haast over mijn nek van de smerige alcohollucht die er om hem heen hangt. Joris laat zijn tong over mijn nek en wang glijden. Ik probeer met mijn benen te wiebelen en te schoppen om hem van me af te krijgen, maar het helpt niet. Hij glijdt met zijn handen onder mijn shirt. Ik gil zo hard als ik kan, maar de zakdoek houdt al het geluid tegen. Hij knijpt in mijn borsten en grijnst naar me. Dan glijden zijn handen over mijn buik, naar mijn broek. Als hij mijn broek naar beneden wil trekken, hoor ik plotseling een klap en valt hij met een plof op de grond neer.
Met grote ogen kijk ik naar Nico, die naast het bed staat met een honkbalknuppel in zijn hand.
‘Smeerlap dat je bent! Niemand komt aan mijn meisje! Niemand!’ Nico laat de knuppel op de grond vallen en loopt naar me toe. Ik zie Tom in de deuropening verschijnen. Nico haalt de prop uit mijn mond, maakt mijn polsen los en veegt de tranen van mijn wangen.
‘Wat is hier aan de hand?’ vraagt Tom en hij kijkt geschrokken naar mij en daarna naar Joris.
‘Gaat het met je?’ vraagt Nico op een toon zoals ik hem nog nooit heb horen praten. Hij klinkt ineens bezorgd en zacht. Ik barst in snikken uit.
‘Ik… Hij wilde… Hij…’ snik ik. Ik kom niet uit mijn woorden. Nico trekt me dichter tegen zich aan en aait over mijn hoofd. Ik laat mijn hoofd tegen zijn schouder rusten. Gek genoeg troost het me een beetje.
‘Stil maar, stil maar. Hij doet je niks meer. Hij doet voorlopig helemáál niks meer.’ Nico blijft me over mijn hoofd aaien.
‘Ik dacht dat hij…’ snik ik.
‘Ssst. Het is al goed. Ik was er op tijd bij. Niemand komt aan mijn meisje, niemand. Ook die zuiplap niet. Je bent voor mij, alleen voor mij.’ Nico geeft een kus op mijn voorhoofd. Bij het horen van die laatste zin, krijg ik plots weer een vreemd gevoel en ik wring me voorzichtig los uit zijn armen.
‘Tom. Zorg jij voor die mafkees hier?’ Hij knikt naar de grond. Zou Joris nog leven?
‘Is hij dood?’ vraag ik heel voorzichtig.
‘Maakt je daar maar niet druk over. Niemand gaat zo om met mijn meisje! Niemand!’ zegt hij vastberaden. Nico staat weer op. ‘Ga nog maar wat slapen. Morgenvroeg ontbijten we met z’n allen om negen uur. Goed?’
‘Moet ik hier blijven?’ vraag ik terwijl ik mijn tranen wegveeg. Nico draait zich om. ’Mag ik alsjeblieft naar mijn kamer?’ Ik kijk Nico smekend aan. Zijn donker ogen bekijken me vluchtig van top tot teen.
‘Alsjeblieft?’ probeer ik nogmaals. ‘Ik voel me hier zo alleen… Het is zo donker en stil…’ Nico lijkt diep na te denken.
‘Nou, goed dan. Schiet op!’ Nico gebaard dat ik door moet lopen.
‘Dankjewel,’ zeg ik als ik langs hem loop om de kubus te verlaten. Nico zegt niets. Ik loop voor Nico de trap op. Tom sleept Joris mee omhoog. Als ik in de hal sta blijf ik even staan.
‘Kom op, naar je kamer!’ beveelt Nico. Hij wijst naar de trap naar boven. Ik loop langzaam de trap op. Ik hoor Nico’s voetstappen achter me. Als ik voor de slaapkamerdeur sta wacht ik totdat Nico hem openmaakt met het pasje. Piep. Ik stap naar binnen.
‘Slaap lekker,’ zegt Nico en hij wil de deur dichtmaken.
‘Wacht!’ zeg ik snel. Nico kijkt verrast op. ‘Ik eh…’ Ik weet haast niet hoe ik dit over mijn lippen moet krijgen, maar ik moet het zeggen. Het kan me misschien helpen. Bovendien meen ik het. ‘Dankjewel dat je me gered hebt…’ Ik sla mijn ogen neer. Nico lacht even en pakt mijn kin vast. Hij duwt hem omhoog en ik kijk automatisch naar hem op.
‘Lara, je bent voor mij. Alleen voor mij.’ Die woorden doen pijn als hij ze uitspreekt. ‘En voor jou doe ik alles…’ Nico knipoogt en laat me weer los. Hij draait zich om en sluit de deur achter zich. Ik ga in bed liggen. Een diep zucht ontsnapt. Nu pas dringt het tot me door wat er zojuist allemaal gebeurd is. Waarom had Joris dit gedaan? Wat zou er met hem gebeuren? Zou hij nog wel leven?
Niet lang daarna wordt mijn vraag beantwoord. Ik hoor geschreeuw en gejammer. Het lijkt uit de keuken te komen. Het is Joris. Waarschijnlijk leert Nico hem nu ook een lesje. Als het geschreeuw stopt, val ik in slaap.
Ik vlieg overeind als ik een hand voel. Met grote ogen kijk ik Tom aan. Ik laat me langzaam weer zakken.
‘Jij bent het,’ zeg ik opgelucht.
‘Rustig maar. Ik doe je niets. Gaat het een beetje met je?’ Tom kijkt me erg bezorgd aan.
‘Ja…’
‘Heb je nog kunnen slapen?’
‘Gelukkig wel.’ Ik wrijf door mijn ogen en probeer mijn gedachten te ordenen. ‘Maar goed dat Nico er was. Joris zei dat hij weg was en dat hij het rijk voor hem alleen had.’
‘Joris zegt wel meer als hij dronken is.’
‘Hoe is het met hem? Leeft hij nog? Ik hoorde geschreeuw vannacht.’ Ik kijk Tom vragend aan.
‘Hij leeft nog ja. Al zou hij momenteel misschien willen dat dat niet zo was. Nico heeft hem eens goed de waarheid gezegd en hem laten voelen hoe hij erover denkt. Hij zal het nooit meer doen. Dat weet ik zeker.’
‘Oké.’ Ik sla mijn ogen neer.
‘Sta je op? We gaan zo ontbijten met z’n allen,’ zegt Tom en hij staat op.
‘Joris ook?’
‘Ja Joris ook, maar je hoeft niet bang voor hem te zijn.’ Tom loopt weer weg. Ik klim uit bed en kleed me aan. Langzaam loop ik naar beneden, naar de keuken. Iedereen zit aan tafel. Ik huiver als ik Joris zie zitten. Hij heeft een gezwollen oog en kijkt allesbehalve gelukkig. Die smerige grijns die hij altijd op zijn mond heeft staan is verdwenen. Ik ga zitten.
‘Goedemorgen,’ zegt Nico. Ik zwijg. ‘Je hoeft niet bang voor hem te zijn, hij heeft zijn lesje geleerd. Niet waar Joris?’ Hij kijkt naar Joris.
‘Hm hm. Het spijt me Lara,’ mompelt hij. Ik weet niet wat ik moet zeggen en waar ik moet kijken.
‘Lara, Joris biedt zijn excuses aan. Wat zeg je dan?’ Nico kijkt me vragend aan.
‘Eh, oké. Het is goed,’ aarzel ik. Ik kijk even snel naar Tom die knikt.
‘Mooi. Weer vrede op aarde. Smakelijk eten allemaal.’ Nico begint aan zijn broodje met kaas. Ik pak ook een broodje en doe er wat hagelslag op. Het is muisstil in de keuken. Niemand zegt iets. Net als gisteren voel ik me weer erg ongemakkelijk.
‘Luister, Lara. Er komt vanmiddag een man op bezoek. Hij is heel belangrijk. Ik wil dat je je netjes en beleefd gedraagt en precies doet wat ik zeg. Als hij iets zegt wat je moet doen, doe je dat ook. Begrepen?’ Nico kijkt me strak aan.
‘Ja. Oké.’ Ik knik en neem nog een hap van mijn broodje. Ik kijk naar Tom. Hij neemt net een slok van zijn koffie.
‘Mooi zo. Ik wist wel dat je iets geleerd hebt de afgelopen tijd. Is al die straf niet voor niets geweest.’ Nico knipoogt naar me.
Als iedereen klaar is met eten, moet ik alles opruimen en afwassen. Ik doe het zonder tegen te sputteren, al ging ik liever naar bed om de hele dag te slapen. Ik ben nog zo moe.