Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#27 Achter de bergen

Ik schrik op uit mijn gedachten als Joris binnenkomt en op de bank neer ploft. Hij groet me. Ik groet voorzichtig terug en maak aanstalten om in het hoekje van de bank kruipen, verder bij hem vandaan.
‘Blijf maar zitten. Ik doe je niets.’ Joris loopt langs me heen bekijkt me kort. Dan gaat hij naast me zitten en legt zijn voeten op de tafel. In de keuken hoor ik een telefoon gaan en ik spits mijn oren. Nico neemt zijn telefoon op en loopt de keuken uit. 
Voorzichtig kijk ik weer naar Joris terwijl hij met zijn telefoon bezig is. Hij ziet er zo heel vredig uit. Helemaal niet als een slechte kerel. Ik zucht diep. Kon ik een van die telefoons maar in mijn handen krijgen. Waarschijnlijk heb ik meer kans om die van Joris te pakken te krijgen dan die van Nico.
‘Wat is het meisje?’ vraagt Joris. Betrapt kijk ik snel weg.
‘Niets,’ zeg ik snel.
‘Kom op. Je kunt het gewoon zeggen hoor. Ik bijt niet.’ Nee, bijten doen ze hier niet, maar slaan, schoppen, schieten en snijden wel. Toch waag ik het er op. Ik heb weinig meer te verliezen.
‘Nou, ik vraag me af…’ Ik stop met praten en aarzel even.
‘Ja? Wat vraag je je af?’ Joris is nieuwsgierig geworden en stopt de telefoon in zijn broekzak
‘Nou, de dag dat Nico in het café was… Hoe groot was de kans dat hij een ander meisje zou uitkiezen? Ik bedoel. Was het toeval dat hij mij uitgekozen heeft of hoe zit dat?’
Joris kijkt me onderzoekend aan, werpt zijn blik naar de keuken en kijkt mij vervolgens weer aan. ‘Om eerlijk te zijn heb ik geen flauw idee. Ik weet alleen dat Nico al heel lang in zijn hoofd had zitten dat, zodra het huis klaar was, hij iemand zocht om bij hem te blijven.’ Joris wisselt van houding en zet zijn voeten op de grond. Zijn ellebogen leunen op zijn knieën. ‘Weet je, hij is niet het monster dat je denkt dat hij is. Ik weet het, het klinkt voor jou misschien als een grap, maar diep van binnen is hij echt geen slecht persoon.’
In gedachten lach ik Joris uit, maar ik houdt mijn mond. Geen slecht persoon? Dus het zijn de aardige personen die mensen ontvoeren, mishandelen, martelen en vermoorden? Nooit geweten…
‘Hij is gewoon…’ Joris denkt na. ‘Anders…’ zegt hij uiteindelijk. ‘Je weet niet wat hij allemaal heeft meegemaakt in zijn leven.’ Joris wrijft door zijn gezicht. ‘Maar dat gaat je eigenlijk ook geen moer aan.’ Joris kijkt me strak aan. Ik sla mijn ogen neer. Het is moeilijker dan ik dacht, dit spelletje meespelen. Er zit zoveel emotie in me. Er is zoveel in mij dat wil gaan schreeuwen en elke poging tot ontsnappen wil aangrijpen, maar tegelijkertijd ben ik bang voor wat er zal gebeuren als een dergelijke poging mislukt, want het laatste wat ik wil is dat ze Maya iets aandoen. ‘Lara. Ik weet het, het is verwarrend en niet leuk, maar ik kan er niets aan doen. Zo is het nu eenmaal. Je moet je situatie accepteren. Ik denk dat je hier niets te klagen hebt. Voor hetzelfde geld was je in handen gevallen van zo’n gek die je in een kelder van twee bij twee opsluit en een meisje zoals jij er gewoon bij willen om eens lekker te kunnen neuken en meer niet. Hoe denk je dat die meisjes het hebben? Hè? Ze worden als oud vuil behandeld. Die zijn jaloers op jou. Als ze zien in wat voor villa jij woont zouden die meisjes zó met je willen ruilen, dat weet ik zeker.’ Ik schrik van hetgeen Joris me allemaal verteld. Misschien heb ik het inderdaad niet zo slecht als je het zo bekijkt?
Ik zucht diep. ‘Ja… Maar hij had Tom niet hoeven te vermoorden en Dennis ook niet! Je kunt niet zomaar mensen uit de weg ruimen.’ Ik voel een vreemd soort energie door mijn lichaam krioelen. ’En ik ben een mens! Ik heb ook rechten! Ik heb er nooit om gevraagd om hier terecht te komen.’ Mijn stem breekt.  ‘Ik wil gewoon een normaal leven. Hoe denk je dat het voor mij is? Ik moet maar elke dag in spanning afwachten of ik weer een knal verkocht krijg of niet en me afvragen wat de bedoeling van dit alles is. Ik word er gek van. Voor jullie is dit misschien de normaalste zaak van de wereld, maar voor mij niet! Ik snap het echt niet. Hoe kun je iemand zoiets aan doen? Hoe zou jij het vinden als je uit je normale leventje gerukt wordt, je in een koude kelder gesmeten wordt en mishandelt wordt door mensen die je niet kent en waarvan je niet weet wat ze allemaal met je van plan zijn?’ Ik ben inmiddels opgestaan en gebaar met mijn armen om mijn woorden kracht bij te zetten. ‘Ik hoop dat Tom de politie op tijd heeft kunnen waarschuwen en dat jullie hiervoor gestraft worden, eens kijken of jullie dan nog zo stoer zijn!’ Mijn volume is inmiddels haast tot schreeuwen over gegaan, terwijl dat helemaal niet mijn bedoeling is, maar alle woede van gisteren – de moord op Tom –  komt naar boven.
‘Lara. Nu is het genoeg. Hou je mond.’ Joris pakt me bij mijn pols. Ik draai me los en zet een stap naar achteren zodat ik buiten zijn bereik ben.
‘Nee, ik ga door! Ik wil dat jullie weten wat ik voel! Hoe verschrikkelijk het hier is. Ik wil naar huis. Weg bij jullie! Je kunt wel honderd keer vertellen dat ik het hier goed heb, maar ik wil gewoon weg. Terug naar mijn eigen leven, mijn eigen huis, mijn eigen vrienden.’
Joris is inmiddels ook opgestaan en probeert me weer bij mijn polsen te grijpen. Ik sla om me heen en zie dat Joris langzaam zijn geduld begint te verliezen. Ik moet nu stoppen. Ik hoor het stemmetje in mijn hoofd roepen dat ik acuut moet stopen, dat ik anders weer in de problemen kom, maar ik stop niet. Ik kán het niet, al zou ik willen.
‘Lara! Hou op nu!’ schreeuwt Joris.
Ik schop hem tegen zijn scheenbeen en zet het op een lopen. Ik ren richting de keuken. Als ik achter om kijk zie ik dat Joris maar een paar meter achter me vandaan is.
‘Kom hier, kreng! Je kunt hier nergens heen! Blijf staan!’ hoor ik hem roepen. Waarom luister ik niet gewoon naar hem en stop ik? Dit loopt nooit goed voor me af, ik weet het. Toch ren ik verder. Ik ben nog maar een paar meter van de keukendeur verwijderd waardoor ik met Nico naar buiten ben gegaan. Mijn handen klemmen zich om deurklink en tot mijn grote verbazing gaat de deur open. Ik ren naar buiten en voel de ijskoude lucht op mijn huid, maar het kan me niet schelen. Op mijn sokken ren ik naar de helling waar ik vanmorgen met Nico tegenop was geklommen. De sporen van onze tocht staan nog in de sneeuw.  Ik hoor Joris schreeuwen. Ik beklim de helling, maar mijn voeten en handen worden zo ontzettend koud dat het moeizaam gaat. Het is moeilijker dan ik had gedacht. Ik krijg maar geen grip met mijn voeten. Ik ben ongeveer drie meter omhoog geklommen en voel dan een stevige greep om mijn rechter enkel. Ik schop met mijn been, in de hoop los te komen. Joris pakt ook mijn andere enkel vast. Ik probeer me tevergeefs vast te grijpen aan iets, maar er is alleen maar sneeuw. Razendsnel word ik naar beneden getrokken. Joris grijpt me om mijn middel en trekt zó hard aan me dat ik omkiep. Ik val boven op Joris. Hij duwt me kwaad van zich af, rolt me op mijn buik, pakt mijn rechterarm beet en buigt deze op mijn rug. Het gaat allemaal zo vlug.
‘Stom kreng! Ik zei toch dat je nergens heen kon!’ 
‘Laat me los! Laat los!’ Ik probeer nog even tegen te stribbelen, maar geef het al snel op. De koude sneeuw zit in mijn trui, in mijn mouwen en mijn broekspijpen. Overal. Ik heb het koud. Opeens zie ik een paar laarzen voor mijn neus staan. Ik kijk geschrokken omhoog. Het is Nico. Hij staat met zijn armen over elkaar naar me te kijken. Hij schudt met zijn hoofd en lacht. Shit. Verslagen laat ik mijn hoofd in de koude sneeuw zakken. Er rolt er een eenzame traan over mijn wang. Hij voelt lekker warm en verdwijnt dan tussen de sneeuw. Ik heb mezelf wederom een hoop problemen op de hals gehaald. Hoe kon ik zo stom zijn?
‘Lara, meisje. Ik dacht dat het wel goed zat tussen ons. Ik dacht dat we elkaar konden vertrouwen? Ik heb je niet voor niets meer vrijheid gegeven, maar je hebt het tegendeel bewezen. Voor de zoveelste keer! Jammer.’ Nico schudt met zijn hoofd en draait zich om. Wat heb ik spijt. Waarom heb ik me zo stom gedragen? Ik had kunnen weten dat het een groot fiasco zou worden en toch heb ik het geprobeerd. Waarom? Ik voel me zo stom. Ik ben zelfs een beetje teleurgesteld in mezelf, omdat ik ergens in mijn achterhoofd wist dat dít niet de manier was om te ontsnappen. Het lijkt gewoon af en toe alsof ik mezelf niet meer ben. Er komt dan een soort waas voor mijn ogen van woede en dan lukt het me niet meer om mezelf in de hand houden. Het zal misschien wel een overlevingsinstinct zijn of zo, ik weet het niet, maar goed is het niet voor me, dat staat vast. 
‘Zet haar maar in de achterkamer,’ hoor ik Nico tegen Joris zeggen.
‘Nee!’ roep ik geschrokken. Ik wil niet weer gemarteld worden, dat kan ik niet aan. Joris laat mijn arm los en gaat van me af. Hij pak me bij mijn enkel en sleurt me achter zich aan alsof ik een zak vuilnis ben die hij op straat gaat zetten. Ik probeer me ergens aan vast te pakken en schreeuw dat ik niet mee wil. Ik schreeuw zo hard als ik kan. Misschien hoort iemand me hier buiten wel.
‘Help! Iemand! Help me!’ maar er komt geen reactie. Ondertussen probeer ik Joris met mijn andere been te schoppen, maar het lukt niet. De strepen van mijn vingers – die hopeloos houvast proberen te zoeken – blijven achter in de sneeuw. We zijn bij de deur. Ik grijp mijn kans en pak de drempel stevig vast met mijn goede hand. Joris trekt harder aan mijn been. Ik blijf me vastklampen aan de drempel. Ik ga nooit meer loslaten!
‘Laat los! roept Joris.
‘Nee!’ schreeuw ik eigenwijs terug. Met een plof laat hij mijn been vallen en komt naar me toe. Hij gaat naast me staan, tilt zijn voet op en gaat op mijn vingers staan. Ik schreeuw en laat de drempel los. Hij pakt me nu bij mijn haar, draait me om een sleurt me zo naar binnen. Ik grijp met mijn handen naar mijn haar, bang dat hij ze er nog uit zal trekken. In de achterkamer gooit Joris me op het matras dat er nog altijd ligt. Ik denk terug aan de eerste keer dat ik hier in deze kamer was. Het was verschrikkelijk. Ik wil hier niet zijn. Dit overleef ik waarschijnlijk niet. Ik schreeuw en schreeuw zo hard als ik kan, maar het heeft geen zin. Joris pakt een stuk tape op een tafeltje dat naast hem staat en plakt dat over mijn mond. Er komen nu alleen nog gedempte geluiden uit mijn mond. Daarna maakt hij met dezelfde rol tape mijn handen vast en bindt die weer vast aan mijn voeten. Bewegen lukt niet meer. Dan loopt hij weg en doet hij de deur op slot. Rillend van de kou sluit ik mijn ogen en probeer te kalmeren. Wat was het ontzettend dom van me om zo te reageren en om te proberen te ontsnappen! Ik voel een paar warme tranen over mijn wang glijden. Ik ben ontzettend kwaad op mezelf. Ik weet dat het bijna onmogelijk is om opnieuw het vertrouwen van Nico te winnen. Ik heb het helemaal verknald. Dit is het dan. Ontsnappen zit er niet meer in. Ik geef het op. Ik zal de rest van mijn leven hier moeten doorbrengen. Accepteer het nu maar, Lara. Het is je eigen schuld. Nee dat is het niet! Jawel. Door mij is Tom dood. Nee, dat is niet waar. De tweestrijd in mijn hoofd is weer terug en gaat uren door.