Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#28 Achter de bergen

Mijn ogen hebben even de tijd nodig om aan het felle licht te wennen dat er op me gericht wordt Blijkbaar ben ik in slaap gesukkeld. Ik wil me bewegen, maar het lukt niet. Ik lig op m’n rechterzij en herinner me ineens weer waar ik ben en waarom. Een naar gevoel bekruipt me en de gedachten aan wat er komen gaat maakt me bijna misselijk.
Ik schrik van een geluid in de kamer, maar kan niet zien waar het vandaan komt. Het is Nico. Ik weet het zeker. Ik voel zijn aanwezigheid. Verslagen rol ik me op mijn andere zij. Ineens staat hij daar. Nico komt naast me zitten, pakt mijn kin vast en draait mijn hoofd een paar keer heen en weer. Hij is me uitvoerig aan het bekijken. In één ruk trekt hij de tape van mijn mond af. Ik kreun even van de pijn. Mijn bovenlip hoef ik in elk geval de komende tijd niet meer te harsen. Met mijn tong glijd ik langs mijn lippen, ze zijn helemaal droog.
‘Lara. Ik dacht dat ik je kon vertrouwen. Ik wilde je meer vrijheid gegeven door je vrij in huis rond te laten lopen, maar je wilde er meteen vandoor gaan. Geloof me nu als ik zeg dat je echt niet kunt ontsnappen. Denk je nu werkelijk dat ik je anders die vrijheid zou geven?’ Nico kijkt me vragend aan.
‘Nico, het spijt me. Ik was helemaal niet van plan om te vluchten, maar Joris maakte me boos en ik verloor mijn zelfbeheersing. Ik was mezelf niet meer en ik werd gewoon zó kwaad. Het spijt me echt heel erg.’ Ik kijk Nico zo onschuldig mogelijk aan in de hoop dat dat nog enig effect heeft op de manier waarop hij mij zal gaan straffen.
‘Tja, dat zal best. Toch moet ik je straffen voor je poging om te ontsnappen. Je begrijpt dit natuurlijk wel.’ Nico streelt over mijn wang met zijn duim.
‘Ja,’ zeg ik huiverig en ik sla mijn ogen neer.
‘Hm. Je begrijpt het wel. Waarom hou je je dan niet aan de regels? Is dat nu zo moeilijk?’ Nico haalt ondertussen de tape om mijn enkels af.
‘Ik weet het ook af en toe niet meer… Denk je dat dit leuk is voor mij? Zo ineens uit je leven gerukt worden door een stel vreemden. Ik denk dat elk mens wel tegen die dingen wil vechten en niet zomaar opgeeft. Ik bedoel, het is niet zo dat ik hierop zat te wachten. Joris zei me ook al dat het veel erger gekund had en dat geloof ik ook, maar je moet mij toch ook wel begrijpen of niet? Soms weet ik het gewoon allemaal niet meer…’ 
Nico maakt mijn polsen ook los. ‘Ja, Lara. Ik begrijp je, maar je moet ook begrijpen dat ik de baas ben. Of je het nu leuk vindt of niet. En als jij je niet aan de regels houdt, dan zijn de gevolgen voor jezelf. Leuk of niet leuk.’
Ik kan me weer bewegen. Nico gebaart dat ik recht op moet gaan zitten. Ik gehoorzaam stilletjes. Hij legt zijn hand op mijn bovenbeen. Ik deins even terug. Nico kijkt me aan.
‘Doet het nog steeds pijn?’ vraagt hij en hij knikt naar mijn been.
‘Ja, mijn hele lijf doet pijn.’ Ik kijk naar zijn hand. Hij wrijft zachtjes heen en weer.
‘Het spijt me daar voor, maar niemand belazert mij, daar zitten grote consequenties aan vast.’
Ik zucht heel diep. Ik weet het ook allemaal niet. Ik ben helemaal van slag. Ondanks dat ik pas net wakker ben, zou ik het liefste naar bed gaan om te slapen. Heel veel slapen. En dan thuis weer wakker worden.
‘Wat staat me nu dan te wachten?’ vraag ik voorzichtig. 
‘Je gaat naar je kamer en je komt daar pas vanaf als ik je kom halen. Als dat drie uurtjes zijn, zijn dat drie uurtjes. Zijn het drie dagen, dan zijn het drie dagen. Begrepen?’ 
‘Ja, begrepen,’ zeg ik zacht en ik sla verslagen mijn ogen neer. Hij heeft weer totale controle over me.
Nico pakt mijn hoofd tussen zijn beide handen en draait het naar zich toe. ‘Mooi, dan ga maar. Je ziet me wel een keer verschijnen.’ Nico gebaart dat ik naar boven moet lopen. Ik sta op en kijk hem nog even aan. Deze straf valt me honderd procent mee. Hier is mee te leven. Bovendien kan ik wel wat tijd voor mezelf gebruiken. Nico loopt achter me aan naar boven. Als ik mijn kamer binnen wil stappen, draai ik me nog even om.
‘Dank je, Nico,’ zeg ik nog snel en ik sla mijn ogen weer neer en loop naar binnen. Om de een of andere reden voelde ik de drang om hem te bedanken voor deze minimale straf, gezien mijn eerdere gedrag. Hij had weet ik veel wat met me kunnen doen in de achterkamer. Ik ben hem dankbaar dat hij dat niet gedaan heeft.
Nico reageert niet. Ik hoor de deur dicht gaan en het piepje van het slot. Hij is het vertrouwen in mij kwijt. Ik voel het.

Mijn oog valt op een boek dat op bed ligt. Naast het boek ligt pen en papier. Ik laat me op bed vallen, pak het boek en lees de achterkant. Het boek gaat over een meisje dat haar familie kwijtraakt in een vakantieland en door lokale bewoners opgevangen wordt. Ze ontdekt echter dat de lokale bewoners een aantal wel heel vreemde gewoontes in hun samenleving hebben opgenomen. 
Klinkt wel redelijk interessant, maar ik heb geen zin om te lezen. Ik ben moe. Ik ben ook boos. Boos op mezelf. Waarom moest ik zo heftig reageren op Joris? Hij was me gewoon aan het uitlokken. Nee, dat is niet waar. Het is allemaal mijn eigen schuld deze keer. Ik had me moeten inhouden. Ik zucht en bedenk me ineens dat ik het briefje met het telefoonnummer hier nog had verstopt. Ik sta op, pak het briefje achter het kastje vandaan en kijk nog eens naar de naam en het nummer. Nu ik hier toch zit opgesloten, heb ik tijd genoeg om dat nummer uit mijn hoofd te leren.
Ik staar weer naar het papiertje. E. Brunner Nr. 0827-0102441. Ik moet het kunnen onthouden. Ik herhaal het nummer ongeveer tien keer en besluit het elk uur weer een paar keer te herhalen. Ik wil het briefje achter in het boek stopeen, maar er valt iets uit als ik het boek opensla. Ik pak het op. Een foto. Mijn hart blijft even stil staan. Het is een foto van Tom. Wat ziet hij er enorm knap uit op die foto. Ik zucht en kijk uit het raam naar de blauwe lucht met witte wolken. Henri ziet er treurig uit vandaag. Tom is dood. Zou hij me zien? Zou hij ergens nog bestaan? Ik ben ervan overtuigd dat er meer is dan alleen dit leven, maar wat precies weet ik ook niet. Daarvoor zou ik eerst dood moeten gaan. Iets waar ik voorlopig nog geen behoefte aan heb, hoe erg het hier ook is. Ik moet hier weg zien te komen, dat ben ik Tom verschuldigd. Anders is hij voor niets gestorven. Ik kijk nog eens naar de foto en strijk met mijn duim over zijn gezicht. Ik glimlach en leg de foto onder mijn kussen en vraag me tegelijkertijd af waarom die foto van Tom in het boek zit? Zou het boek van Tom zijn geweest?
Ik heb nog steeds niet veel zin om te lezen en besluit om maar wat te gaan kladderen op het papier wat ik gekregen heb. Ik teken willekeurige figuren. Schrijf het alfabet op en probeerde het nummer van het blaadje op te schrijven. 0 8 7 2 0… Ik weet het niet meer. Ik blader naar de laatste pagina en lees het nog eens hard op voor. 
‘0 8 2 7 0 1 0 2 4 4 1’ Maar ik besef me dat ik het nummer niet moet opschrijven. Nico wilde alles zien en lezen wat ik zou opschrijven, dus dat kan niet. Ik kras het nummer door, net zo lang tot er een gat in het papier ontstaat. Ik moet het echt uit mijn hoofd leren zonder het ergens op te schrijven. Bovendien moet ik een manier bedenken om aan een telefoon te komen. Waarom zijn ze ook zo zuinig op hun telefoon? Ze weten natuurlijk dat als ze hem overal laten slingeren er een grote kans bestaat dat iemand er mee gaat bellen die er niet mee hoort te bellen.

Nadat ik een tijdje op bed heb gelegen en te vergeefs geprobeerd heb een manier te bedenken om hier weg te komen, pak ik het boek weer, blader naar het briefje en lees het tien keer zachtjes op. Daarna stop ik het weer terug. Ik ben zo in gedachten dat ik pas merk dat er iemand in aantocht is, als ik het piepje van de deur hoor. Normaal hoor ik de voetstappen op de trap al aankomen. Ik schrik, sla het boek dicht en ga recht op zitten.
Het is Joris. Hij heeft eten bij zich.
‘Hier is je avondeten.’ Joris zet het dienblad met een bord soep, een bord spaghetti en een klein toetje op mijn bed neer.
‘Dank je,’ zeg ik dankbaar. Ik merk pas dat ik honger heb gekregen, zodra ik het eten ruik.
‘Joris?’ vraag ik voorzichtig, als hij zich net wil omdraaien om weg te lopen.
‘Ja?’ Hij kijkt me vragend aan.
‘Ik eh…‘ haper ik.
‘Ja?’ 
‘Ik wil mijn excuses aanbieden…’ Ik kijk hem aan. ‘Voor vanmiddag. Ik gedroeg me nogal overdreven.’ Ik wacht in spanning zijn reactie af.
‘Tja, Lara. Jij zit ermee te kijken, niet ik. Je kunt blij zijn dat Nico je zo’n lichte straf gegeven heeft.’ Hij knikt naar mijn bed.
‘Dat ben ik ook,’ zeg ik gemeend. ‘Hoe is het met Maya?’ vraag ik voordat ik er zelf erg in heb. 
Joris kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Goed… Voor nu…’ zegt hij mat. ‘Dat hangt van jou af.’ Joris knikt naar mij. Ik sla mijn ogen neer en weet dat hij gelijk heeft. Gelukkig heeft Nico deze keer niet met Maya gedreigd. 
‘Gaat het echt goed met haar?’ vraag ik en mijn stem schiet een octaaf omhoog. Als ik aan Maya denk springen de tranen in mijn ogen. ‘Je hebt haar pas gezien… Is alles goed?’ Mijn stem breekt. ‘Ik mis haar!’ zeg ik huilend. Ik sla mijn handen beschaamd voor mijn gezicht en zit snikkend op bed.
‘Lara, toch.’ Joris loopt naar me toe, pakt mijn hoofd tussen zijn handen en veegt de dikke tranen weg. ‘Ik weet dat dit niet echt het leven is waarop je zat te wachten, maar zoals ik vanmiddag ook al zei, er zijn ergere dingen.’
‘Dat weet ik ook wel… maar ik mis haar zo!’ Ik kijk hem aan en zucht diep. ‘Ze heeft verder niemand en ze zal me missen en…’
‘Ze zag er goed uit, Lara. En ik hoop voor haar en voor jou dat dat ook zo blijft.’ Joris kijkt me serieus aan. 
‘Ja…’ zeg ik en ik veeg mijn tranen van mijn gezicht met de rug van mijn hand.
Joris staat op en loopt naar de deur. ‘Smakelijk.’ Hij knikt naar het dienblad met eten en doet de deur op slot.
Ik maak plaats op de make-up tafel en ga daar zitten met mijn dienblad vol eten. Ik kijk naar mezelf in de spiegel, maar wens dat ik dat niet had gedaan. Ik zie er niet uit. Ik lijkt helemaal niet meer op mezelf. Dat stomme blonde haar is verschrikkelijk en mijn gezicht ziet er niet meer uit als dat van mezelf. Ik herken mezelf totaal niet in het spiegelbeeld voor me.
Ik neem een hap van de soep. Hij smaakt heerlijk. Tomatensoep. Ik kijk nog eens naar de spiegel en denk weer aan Tom. De arme schat is dood, door mij. Ik stop met eten, loop naar mijn bed en pak de foto onder mijn kussen vandaan. Ik kijk Tom recht in zijn ogen. Hij geeft me weer hoop. Ik moet doorzetten. Wat heb ik te verliezen? Niets! Ik leg de foto van Tom weer terug op zijn plaats en eet de rest van de maaltijd op. Na een half uurtje hoor ik voetstappen op de trap. De deur gaat open en ik wil net opstaan als ik zie dat het Nico is. Ik leun weer achterover in de stoel. Ik had Joris verwacht. Nico loopt naar me toe en pakt het dienblad weg. 
‘Moet je nog naar de wc?’ vraagt hij. Nu ik erover nadenkt, ik moet inderdaad naar de wc.
‘Ja, mag ik?’ vraag ik voorzichtig en Nico seint dat ik naar de wc kan. Hij loopt achter me aan en zet het dienblad bij de trap op de grond. Als ik weer op de gang kom staat Nico geduldig te wachten bij mijn deur. Hij zegt niets. Ik loop naar mijn kamer en laat me weer opsluiten. 

Ik pak het boek en lees het nummer op. De eerste vier gaan al goed. Nu de rest nog.
Na een tijdje besluit ik om een begin te maken in het boek, want ik verveel me een beetje. Het boek leest lekker vlot en ik zit al snel in het verhaal. Nadat ik een aantal hoofdstukken gelezen heb ben ik moe. Ik kijk op de wekker. Het is halfnegen. Beneden zitten ze waarschijnlijk tv te kijken en ik zit hier alleen boven me te vervelen. Het is mijn eigen schuld. Ineens hoor ik weer voetstappen op de trap. Wie zou het deze keer zijn? Ik besluit geen moeite te doen voor wie dan ook en blijf op bed liggen. De deur gaat van het slot en daar staat Nico weer. Heel even blijft hij in de deuropening staan en bekijkt me van top tot teen. 
‘Smaakte het eten?’ Hij komt naast me op het bed zitten en kijkt me vragend aan.
‘Ja lekker. Dank je.’
‘Niets te danken. Ik kook graag, maar dat had je al in de gaten, denk ik.’ Hij knipoogt naar me. Ik draai ik mijn hoofd weg.
‘Nico?’ Ik weet niet of ik het wel moet vragen, maar ik waag het erop.
‘Ja, Lara? Zeg het eens.’
‘Bestaat er een kans dat ik misschien alleen vandaag hier hoef te blijven? Ik voel me nogal alleen en verveel me. Ik heb echt heel veel spijt van vanmiddag. Ik blijf er steeds maar aan terug denken.’ Dat laatste is niet waar, maar dat weet Nico niet. Ik wil gewoon weg hier. Ik wil tv kijken en een beetje rondlopen.
‘Hm…misschien. Maar dan moet je iets voor me doen.’ Nico kijkt me strak aan. Wat zou hij van plan zijn?
‘Ik wil na dat vervelende akkefietje met Tom de loyaliteit van Joris testen. Hij weet wat wel en niet toegestaan is betreffende de omgang met jou. Hij mag absoluut niet aan je zitten, tenzij ik dat goed keur. Je weet nog wel wat er laatst gebeurde met Joris…’ Beelden van Joris die op me klimt flitsen door mijn gedachten. ‘Voordat ik met jou verder ga in deze relatie, wil ik eerst weten hoe goed Joris zijn lusten kan bedwingen.’ Ik kijk hem verward aan. Hij bedoelt toch niet… ‘Ik wil testen of hij met zijn poten van je af kan blijven. Begrijp je me?’
Ik doe mijn mond open om iets te zeggen, maar moet eerst nadenken over wat hij net zei. Begrijp ik het goed?
‘Maar… eh, wat moet ik dan doen?’ vraag ik uiteindelijk. Ik word een beetje onzeker. Hij gaat toch geen gekke dingen van me vragen hoop ik.
‘Nou, niet veel eigenlijk. Je kleedt je gewoon extra leuk en je bent aardig tegen Joris en ik laat de slaapkamerdeur vannacht open staan.’
‘Wat?’ Geschrokken kijk ik hem aan.
‘Sst!’ sist Nico.
‘Maar…’ stribbel ik tegen.
‘Geen ge-maar. Je wilt toch meer vrijheid? Nou, die krijg je. Maar je gaat dit spelletje samen met mij spelen. Heb je dat goed begrepen?’ Nico klinkt een beetje geïrriteerd. ‘Wij samen.’
‘Maar ik…’ probeer ik nogmaals. ‘Hij heeft al een keer geprobeerd om…’
‘Wat zei ik nu net? Geen ge-maar! Je doet wat ik zeg. Punt uit.’ Nico klinkt serieus en ik besluit in te stemmen met zijn plan, al zie ik het helemaal niet zitten. Wat nu als Joris weer toeslaat en verder gaat waar hij gebleven was? Nico grijpt een nachtjapon uit de kast en commandeert dat ik hem aan moet doen. Ik wacht tot hij weg loopt, maar hij blijft staan. Ik wacht nog wat langer.
‘Nou kom op! Ik heb niet de hele avond de tijd! Trek dat ding aan!’ Nico kruist zijn armen over elkaar en leunt achterover tegen de muur.