3
Bij de campingwinkel kijk ik mijn ogen uit. Ik heb nog nooit gekampeerd. Hoeveel keuze kun je hebben? Jeetje, ik wist niet dat kamperen zó luxe kon zijn! Er staan hier tenten die bijna net zo groot zijn als mijn woonkamer. Ik wist ook niet dat er vijfhonderd verschillende luchtbedden bestonden. De een nog beter dan de ander. Ik heb best wel een beetje budget, maar ik hoef nu ook weer niet te overdrijven. Dat luchtbed is maar voor even, totdat ik het huis opgeknapt heb en dan kan ik in een bed slapen.
‘Mevrouw, kan ik u ergens mee helpen?’ vraagt een man op middelbare leeftijd. Hij staat een beetje krom en wrijft in zijn handen terwijl hij me afwachtend aankijkt. Hij lijkt op Gargamel van de Smurfen. Dat haar zo en die kale plek in het midden. Ik werp een vluchtige blik op zijn schoenen. Gelukkig, ze zijn niet rood.
‘Ja, nou, ik ben op zoek naar een luchtbed,’ zeg ik terwijl ik naar de luchtbedden wijs.
‘Dan staat u op de juiste afdeling,’ zegt de Gargamel en bij begint te lachen. Heel irritant, zo’n nep lach.
‘Ja, dat had ik inderdaad gezien. Zover was ik al.’
‘Wat voor iets zoekt u precies?’ Gargamel kijkt me weer afwachtend aan.
‘Nou, gewoon… een luchtbed. Om op te slapen…’
‘Ha! Juist ja, daar zijn de meeste luchtbedden voor gemaakt. Ha ha.’ Weer die neppe lach. Als hij zo door gaat ben ik hier weg! ‘Ik bedoel meer voor welke gelegenheid? Daycamping, langere verblijven, makkelijk mee te nemen of iets wat echt goed van kwaliteit is?’ Gargamel wrijft weer in zijn handen. ‘Wilt u een eenpersoons of tweepersoons luchtbed? Moet hij self-inflating zijn of gebruikt u een pomp?’
Jeetje wat een vragen. ’Gewoon… Een luchtbed. Niet te duur, maar wel goed. Eenpersoons.’
‘Ah, ik denk dat ik een mooi exemplaar voor u heb, mevrouw.’ Gargamel loopt langs me heen naar het rek en trekt een opgeblazen luchtbed tussen de rest van de exemplaren uit. ‘Dit is de Sleepy II Soft and Comfy. Normaal kost hij negenenzestig euro en vijfennegentig cent, maar toevallig is hij deze week in de aanbieding in verband met het einde van het seizoen. Volgend jaar komt de nieuwe Sleepy III. Deze kost nog maar negenenveertig euro.’
‘Ah, ja.’ Ik knik begrijpend. Boeien! Is vijftig euro voor zo’n ding veel? Geen idee, maar ik heb geen zin om nog een minuut langer in de aanwezigheid van Gargamel te blijven staan dus ik waag het erop.
‘Ik neem hem!’ zeg ik en ik lach gemaakt.
‘Mevrouw, u had geen betere keus kunnen maken, dat verzeker ik u!’
Ja, ja. Bla, bla bla. Wat is het toch met die verkopers? Zouden ze niet begrijpen dat mensen het niet prettig vinden als ze zo doen?
‘Kan ik u verder nog ergens mee van dienst zijn?’ vraagt Gargamel en hij wrijft wederom in zijn handen. Ja terug gaan naar Smurfenland.
‘Heeft u iets van verlichting?’ Ik moet natuurlijk wel iets kunnen zien als het donker is, want er is geen stroom in het tuinhuisje.
‘Ja hoor, volgt u mij maar.’ Gargamel heeft een doos uit het rek gepakt waar de Sleepy II inzit en baant naar de andere kant van de winkel.
‘Wat had u in gedachten?’ vraagt hij als hij naar alle lichtbronnen knikt.
‘Gewoon, een lamp.’ Jeetje, moet ik alles uitleggen?
‘Ja, ha ha, dat begrijp ik, maar wilt u iets op stroom, iets met batterijen of iets met olie?’
‘Stroom.’ Logisch. O nee, wacht! ‘Nee, ik bedoel batterij, sorry! Het is de eerste keer dat ik ga kamperen,’ zeg ik een beetje beschaamd.
‘O, wat leuk! Ik weet mijn eerste keer nog. Het was een ramp! Ik was samen met mijn ouders en het regende de hele week. De tent lekte, en tot overmaat van ramp overstroomde een deel van de camping. Verschrikkelijk gewoon.’ Gargamel staat in lucht te kijken alsof daar zijn verhaal hangt. Ik kan er niets aan doen, maar ik zie nu Gargamel voor me in een te kleine tent waar zijn rode schoenen uitsteken, vloekend omdat het regent en hij de Smurfen nog steeds niet gevonden heeft. Hij heeft echter niet door dat hij zijn tent vlak langs het Smurfendorp opgezet heeft.
‘Goh, wat vervelend voor u. Gelukkig is het droog waar ik ga kamperen.’
‘Waar gaat u heen als ik vragen mag?’
Shit. ‘Eh… naar het buitenland.’
‘Ja, ha ha, dat begrijp ik. In Nederland kamperen met de winter voor de boeg is niet zo logisch. Waar in het buitenland gaat u heen?’
‘Naar een ander land…’ Man, waarom moet Gargamel zo’n moeilijke vragen stellen. ‘Naar eh, Egypte!’
‘Egypte?’ Gargamel kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw aan. Shit, dat was natuurlijk niet zo’n logisch antwoord. Waarom zei ik niet gewoon Spanje of zo?
‘Ja. Ik heb daar… familie,’ lieg ik. ‘Ik denk dat ik deze neem!’ Ik grijp een lamp uit het schap, draai me om en loop richting de kassa. Gargamel komt me achterna.
‘O. Ja uitstekende keuze… U…’
‘Weet u wat? Geeft u deze maar aan mij,’ zeg ik en ik pak de doos uit zijn handen. ‘Ik vind de weg wel naar de kassa. Dank u voor uw hulp.’ Nog voordat Gargamel iets kan zeggen draai ik me om en sprint richting de kassa.
‘Graag gedaan en veel plezier in Egypte!’ roept Gargamel me na. Ik rol met mijn ogen.
‘Dat is dan zesennegentig euro en vierenzeventig cent, alstublieft,’ zegt de kassajuffrouw als ik bij de kassa sta. Jeetje, die lamp is niet goedkoop, maar ik weiger terug naar Gargamel te gaan. Het zal maar moeten voor deze keer.
Ik reken af en loop naar de auto. Zo, dat heb ik geregeld. Nu alleen nog een simpele stoel. Mijn bureau heb ik wel meegenomen. De stoel was zo versleten dat ik die maar niet mee verhuisd heb.
Een paar uur later zit mijn auto voller dan vol. Ik heb een luchtbed, een lamp, een bureaustoel, nieuwe lakens en een nieuw dekbedovertrek, want ja, ik begin aan een nieuw hoofdstuk, dus ik vond dat ik dat wel verdiende. Ik heb ook nog een paar leuke kaarsen en kandelaars gevonden, voor als het echt donker wordt en de lamp niet voldoende is. Of om het gewoon gezellig te maken. Toen liep ik ook nog zo’n leuke lampjes voor aan de buitenkant van het tuinhuisje tegen het lijf, dus die heb ik ook meteen meegenomen. In de winkel waar ik daarna kwam zag ik té leuke kussens liggen, die heb ik ook gekocht en toen ik bijna bij de kassa kwam zag ik nog een mooie prullenbak. Ik moet mijn afval toch ergens kwijt. O ja, en ik heb nog een super leuk beeldje gekocht van een Lama. Ik moet mijn tijdelijke onderkomen natuurlijk wel leuk inrichten. Bij de laatste winkel zag ik een ge-wel-dig vloerkleed dat afgeprijsd was. Die kon ik natuurlijk niet laten liggen en toen zag ik dat er een actie was op alle posters en schilderijen. Drie halen, twee betalen. Ik heb een poster van een olifant – wat toevallig mijn lievelingsdier is – en een vreemd abstract-achtig iets met oranje – wat toevallig mijn lievelingskleur is – en een ondergaande zon in de zee, gewoon omdat die gratis was. Ik heb ook maar meteen lijsten gekocht voor eromheen, anders is dat altijd zo’n gedoe om dat achteraf nog te doen.
Als ik in de auto stap, voel ik mijn maag knorren. Ik kijk op mijn telefoon. Het is half zes. Ik zal ook nog langs de supermarkt moeten, want ik heb helemaal niets te eten. Oh, maar daar heb ik zó geen zin meer in… Uitgeput van het winkelen staar ik voor me uit. Ik kan ook gewoon een frietje halen. Ja, laat ik dat maar doen.
Ik zoek de dichtstbijzijnde friettent en navigeer door de onbekende straten naar cafetaria Het Dronken Hert. Aparte naam…
Ik laat mijn bestelling inpakken en rij snel door naar mijn nieuwe huis. Nou ja, spookhuis kan ik het beter noemen.
Een paar minuten later parkeer ik de auto voor de deur en staar even voor me uit. Ik heb helemaal geen zin om al die spullen uit te laden. Ik ga sowieso eerst eten, anders zijn min frietjes koud.
Ik loop naar de voordeur en maak de deur open. Weer die muffe lucht. Mijn jas laat ik op een stapel dozen vallen en ik pak een van de eetkamerstoelen die de verhuizers in de kamer gezet hebben en begin aan mijn frietjes. Wat een zielige bedoeling dit. Ik zet mijn telefoon tegen een doos en besluit met Rewina te Face-Timen.
‘Hey! Hoe gaat ‘ie?’ Vraagt Rewina vrolijk als ze mijn gezicht ziet.
‘Hey! Ja gaat wel…’ zeg ik en ik haal mijn schouders op.
‘Goh, dat klinkt enthousiast…’
‘Het is één grote ellende, Ree!’ roep ik vervolgens uit. Het huilen staat me nader dan het lachen. ‘Waarom heb ik dit gedaan? Het huis lijkt wel een spookhuis! Alles is oud en vies en smerig en het ruikt hier hartstikke muf!’
‘Zet de ramen op en dan!’
‘Dat heb ik!’ zeg ik en ik prop een stuk bamischijf in mijn mond.
‘Je moet gewoon even wennen, je draai vinden. Het komt vast wel goed.’
Ik schud wild met mijn hoofd. ‘Nee, het komt helemaal niet goed!’ Ik slik het fijngemalen stuk bamischijf door. ‘Weet je waar ik vannacht ga slapen?’
‘Eh, in bed?’ Rewina kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw aan.
‘In een tuinhuisje!’
Rewina schiet in de lach. ‘Een tuinhuisje?’
‘Dat is niet grappig, hoor!’ geïrriteerd sla ik mijn armen over elkaar heen. ‘Dit is de grootste fout van mijn leven! Ik had dit huis nooit moeten accepteren. En die stomme baan ook niet!’
‘Hoe weet je dat nu? Je bent nog niet eens begonnen!’
‘Dat maakt niet uit. Ik wil hier niet zijn. Begrijp je me dan niet?’ Waarom doet Rewina zo moeilijk? Ze moet gewoon zeggen dat ik terug naar huis moet komen en we weer gezellig samen in hetzelfde appartementencomplex gaan wonen. Veel beter!
‘Natuurlijk begrijp ik je wel, maar dit is gewoon even moeilijk. Alles is nieuw, het huis valt zo te horen een beetje tegen…’
‘Een beetje?’ Ik rol met mijn ogen. ‘Wacht, ik laat het je zien.’ Ik zet mijn bakje friet aan de kant en pak de telefoon.
‘Kijk, dit is de woonkamer,’ zeg ik terwijl ik de woonkamer laat zien. ‘Die bank, daar wil je echt niet op zitten! Alles zit onder een dikke laag stof. En kijk naar die gordijnen! Dat kan toch niet? Het is net alsof ik in een spookhuis zit.’ Rewina zegt niets. ‘Dan gaan we naar de keuken. Kijk dit! Dit is toch goor?’ Ik richt de camera op de smerige aanrecht en gootsteen.
‘Oké, ik geef toe, niet de meest geweldige inrichting en de poetsvrouw had ook vaker langs moeten komen.’
‘En dan nu naar boven…’ Ik loop zo voorzichtig mogelijk de trap op, in de hoop dat er niet zoveel stof opvliegt van de trap. ‘Kamer één.’ Ik laat de eerste kamer zien. ‘En dit hier is de badkamer.’ Ik zwaai de deur van de badkamer open.
‘Oh jeetje, Cleo!’ Ik zie dat Rewina een hand voor haar mond slaat. ‘Sorry, ik wist niet dat het zó erg was!’
‘Zie je nu wel! Jij vind het ook verschrikkelijk. En weet je wat het ergste is? Ik moet hier in wonen!’
‘Kun je niet een hotel pakken of zo, totdat je het daar een beetje schoongemaakt hebt.’
‘Ben jij gek! Dat kost een vermogen tegenwoordig.’
‘Ook zo…’ zegt Rewina en ze denkt na.
‘Maar… Ik heb al iets bedacht,’ zeg ik iets vrolijker dan dat ik net was. ‘Ik ga zo lang in het tuinhuisje slapen.’
‘In het tuinhuisje?’ Rewina kijkt me verbaasd aan.
‘Ja! Het is vrij ruim, ongeveer drie bij vier, dus ik kan er alles wat ik nodig heb in kwijt.’
‘Eh, oké,’ Rewina klinkt nog niet echt overtuigd. ‘Als jij het zegt…’
Ik weet niet waarom, maar het geklaag van net heeft me geholpen en ineens zie ik het allemaal niet meer zo somber in. ‘Ja, het wordt heel gezellig. Ik heb al inkopen gedaan en ga morgen alles inrichten.’
‘Waar slaap je vannacht dan?’ vraagt Rewina geïnteresseerd.
‘Vannacht zal ik in de woonkamer moeten slapen… Ik blaas mijn luchtbed op en bivakkeer een nachtje hier.’
‘Ah zo. Oké.’ Rewina knikt.
‘Ik ga hangen, mijn frieten worden koud,’ zeg ik en ik zwaai naar Rewina.
‘Is goed. Sterkte met alles en laat me je tuinhuisje zien als het ingericht is!’
‘Doe ik!’
‘Doei!’ Rewina stuurt een kushandje door de telefoon. Ik stuur haar er een terug.