De eerste nacht in mijn Tiny House was op zich best oké. Mijn droom echter niet. Ik had echt een hele, hele, héle nare droom. Waarschijnlijk komt dat doordat ik gisteravond met Rewina heb gebeld en het over daar waar ik eigenlijk niet meer aan wil denken heb gepraat. Rewina lachte zich kapot toen ik vertelde over Michel en de opblaaspop. Ze vond het wel interessant. Ze wilde weten hoe hij keek, wat hij zei, hoe bezweet hij was en weet ik veel wat nog meer.
Ik focus me op wat vandaag gaat komen. Ik ga kennismaken op mijn nieuwe werk. Ze hebben me aangenomen als vaste stemacteur. Ik deed het altijd als bijbaantje, maar mijn vorige werkgever had dit bedrijf getipt over mij en nadat ze wat werk van me gehoord hadden hebben ze me een vaste baan aangeboden, dus ik kon onmogelijk weigeren. Het is gewoon zo’n leuk werk. Soms spreek ik reclames in, maar meestal ben ik bezig met films en tekenfilms. Vandaag gaan ze me een rondleiding geven en maak ik kennis met een paar mensen waarmee ik zal samenwerken. Best spannend allemaal, ook al weet ik hoe dit wereldje in elkaar zit. Het is toch ook weer een nieuwe omgeving.
Ik wil dolgraag een douche nemen, maar ik weiger om in deze douche te stappen. Dan maar even opfrissen met een washandje. Ik zal wel een oplossing moeten bedenken voor dit probleem, want ik kan me niet steeds met een washandje opfrissen. Een echte douche zo nu en dan zou wel fijn zijn. Bestaat er eigenlijk zoiets als openbare douches? Je hebt openbare toiletten en er zijn ook wasserettes, maar ik heb nog nooit doucheruimtes gezien. Hm, dat moet ik eens opzoeken.
Na mijn opfrisbeurt eet ik een licht ontbijtje. Ik ben te gespannen om echt fatsoenlijk te kunnen ontbijten.
‘Op naar mijn nieuwe werk!’ zeg ik tegen mezelf als ik de deur uitloop.
Na een kwartiertje fietsen ben ik er. Gelukkig maar dat ik mijn fiets heb meegenomen, want het verkeer is hier de hel. Jeetje wat een drukte! Toch best wel een verschil tussen een stad of dorp.
Een beetje gespannen loop ik de hoofdingang van het gebouw in. Ik kom uit in een grote hal, waar in het midden een ronde balie staat, waar een blonde vrouw achter een computer zit te typen.
‘Hallo,’ zeg ik als ik bij de balie sta. ‘Ik heb een afspraak met Peter.’
‘Goedemorgen, mevrouw. Mag ik vragen welke Peter?’ De blonde mevrouw kijkt me afwachtend aan. Shit, zie je wel. Ik moet beter mijn best doen om namen te onthouden. Was ik net zo blij dat ik wist dat ik Peter moest hebben, zijn er natuurlijk weer een stuk of vijf Peters in dit bedrijf.
‘Ik kijk even, momentje.’ Ik grijp mijn telefoon en scroll snel door mijn mailtjes. Ah, hebbes. ‘Peter Peterson,’ zeg ik beschamend. Hoe kan ik DIE naam nu vergeten.
‘Ah, ja. Momentje,’ zegt de beleefde vrouw en ze pakt de telefoon. ‘Je afspraak van half elf is er,’ hoor ik haar zeggen. ‘Ja, prima. Doe ik. Oke.’ De vrouw hangt weer op. ‘Je mag daar even plaatsnemen.’ Ze knikt naar een set banken en een stoel aan mijn linker zijde.
‘Dank u wel,’ zeg ik vriendelijk en ik loop naar de bank.
Een paar minuten nadat ik plaatsgenomen heb op de bank komt er een slungelige man op me af. Dat zal Peter zijn. Ik sta op en maak aanstalten om hem de hand te schudden. De man kijkt me vragend aan en neemt dan zonder iets te zeggen plaats op de bank die naast die van mij staat. Met een hoofd zo rood als een kreeft neem ik weer plaats op de bank. Dat was dus niet Peter Peterson. Ik probeer de man zoveel mogelijk te negeren en wens dat de echte Peter Peterson snel hier is, want dit is te beschamend.
Na een minuut of vijf komt er weer iemand mijn kant op. Ik ben iets terughoudender en probeer zo onopvallend mogelijk naar hem te kijken. Zou hij dat zijn? Als hij nog maar een meter van me vandaan is, kan ik niets anders dan opkijken.
‘Jij bent vast Cleo,’ zegt de man en hij steekt zijn hand uit. Ik vlieg overeind.
‘Ja! Dat ben ik,’ zeg ik trots en schud hem de hand.
‘Welkom. Ik ben Peter.’
‘Cleo.’
‘Leuk dat je er bent, Cleo.
‘Ja, dat vind ik ook.’ Ik meen het oprecht en glimlach naar Peter.
‘Volg mij maar even.’ Peter wenkt dat ik hem kan volgen. ‘We gaan even apart zitten, dan speken we een en ander door en dan geef ik je de rondleiding, goed?’
‘Ja, prima.’ Ik volg Peter naar een trappenhuis. Jeetje, hoeveel verdiepingen moet ik omhoog? Ik mag me niet laten kennen, maar als Peter na deze rij trappen nóg een verdieping hoger gaat zal ik een pauze in moeten lassen. Hoe kan het eigenlijk dat Peter zo vlotjes deze trappenhel tekkelt? Hij is toch echt wel ouder dan vijfenvijftig. Niet dat je dan geen conditie kunt hebben, maar toch. Hij ziet er minder fit uit dan dat hij blijkbaar is.
Eindelijk! We zijn er. Hijgend sta ik boven aan de trap van de derde verdieping. Ik zal iets aan mijn conditie moeten doen. Als de studio’s zich op deze verdieping bevinden en ik moet elke dag drie verdiepingen omhoog, dan heb ik eerst een kwartier nodig om bij te komen, anders zijn al mijn stemmen standaard hijgend en ik geloof niet dat dat het genre is wat ze hier inspreken.
‘Neem plaats,’ Peter wijst naar de lege stoel aan de andere kant van de tafel als we een kamertje binnenlopen. Hijgend neem ik plaats.
‘Gaat het?’ vraagt Peter lachend.
‘Ja, prima…’ Ik lach als een boer met kiespijn. ‘Ik ben alleen niet echt gewend zoveel trappen te lopen,’ beken ik.
‘Ah, dat went wel.’ Peter knipoogt en bladert door een stapeltje papieren. Het went wel? Moet ik daaruit opmaken dat hier geen lift in het gebouw is? ‘Dus Cleo, jij komt hier binnenkort vast in dienst.’ Peter haalt me uit mijn gedachten.
‘Ja, inderdaad.’ Ik knik bevestigend.
‘Je oude baas was erg onder de indruk van je, is mij ten horen gekomen.’ Ik lach een beetje verlegen. Ik ben niet zo goed met complimentjes. ‘Ik heb de opname gehoord die hij toegestuurd heeft en ik moet zeggen dat ik ook blij verrast ben.’
‘O nou, dat is fijn om te horen.’ Ik glimlach en probeer niet al te hijgend te klinken.
We praten een minuut of twintig over mij, over Peter en over het bedrijf en de klussen die al klaarliggen. Daarna geeft Peter me een rondleiding. Hij begint op de eerste verdieping. Trap af is stukken beter dan trap op, besef ik me als we naar de eerste verdieping lopen.
‘Hier bevinden zich de studio’s.’ Peter maakt een deur open die naar een lange gang leidt. Links en rechts zijn verschillende deuren te zien met lampjes erboven. Het ziet er bekend uit. Rode lampjes betekenen dat er een opname aan de gang is, groene lampjes betekenen dat de kamer vrij is of dat er niets opgenomen wordt op dat moment. Dat was bij mijn bijbaantje ook zo. Best fijn als je al een en ander weet, terwijl het bedrijf helemaal nieuw voor je is.
‘Ah, kijk. In kamer vijf zijn ze klaar met de opname. Ik geloof dat Quinten daar nog is, een van je collega’s.’ Ik volg Peter naar kamer vijf. In het eerste gedeelte zit de geluidsman. In de opname studio zit een jonge man van ongeveer mijn leeftijd, schat ik. Hij heeft donkerblond, gekruld haar. Het lijkt een beetje op Rewina’s haar als ze het niet ingevlochten heeft. Bij Quinten lijkt het echter wel ontploft. Op zijn neus staat een bril met een felgroen, dik montuur. Zijn lange, slungelige lijf zit op de kruk die in het midden van de opname booth staat. Hij merkt me op en steekt vrolijk een hand op. Ik zwaai terug. Quinten komt het kamertje uit en loopt direct op me af. Ik wil hem een hand geven, maar Quinten is iets voortvarender en besluit me te begroeten met drie kussen op mijn wang. Oké.
‘Schat! Jij bent vast Cleo! Wat geweldig je te ontmoeten. We zullen vast en zeker wel eens samen een opname moeten doen, is het niet Peter?’ Quinten kijkt Peter hoopvol aan.
‘Vast wel,’ zegt Peter rustig en hij knipoogt naar me.
‘O meid, het wordt echt super gezellig, joh! Ik weet het zeker. Ik kan nu al niet wachten. Wanneer start je?’
‘Q, een beetje rustig, ze heeft deze week nog lekker vrij.’
‘Ja, sorry hoor, ik ben gewoon ook zó enthousiast over je. Ik heb veel over je gehoord. Zeg, doe eens een stemmetje!’ Quinten staart me afwachtend aan. Ietwat overvallen kijk ik vluchtig naar Peter, die tot mijn verbazing ook afwachtend staat te kijken.
‘Eh… Welke?’ vraag ik aarzelend.
‘Whatever you like, girl!’ Quinten wuift met zijn hand. ‘Gewoon iets leuks.’
‘Iets leuks…’ Ik denk na. Wat is iets leuks? Jeetje het overvalt me een beetje. Ik kan tientallen stemmetjes doen, maar zo on the spot komt er niets in me op. Gênant. Heel gênant. ‘Oké…’
Ik besluit om maar gewoon mee te gaan in deze waanzin en voordat ik er erg in heb klinkt Goofy uit mijn mond. Peter en Quinten liggen dubbel van het lachen.
‘Ge-wel-dig. Gewéldig, Cleo!’ roept Quinten enthousiast. ‘Kun je ook Donald Duck?’
Ik denk niet eens meer na en ga verder met Donald. Dit is zó ongemakkelijk.
‘Nou, jij hebt in elk geval talent, dat is een ding dat zeker is,’ zegt Peter. Ik zou nu graag weg willen hier. Ik heb zojuist voor twee (nog) vreemde mensen Donald Duck en Goofy nagedaan. Niet hoe ik dacht dat mijn kennismakingsdag zou verlopen…
‘Q, wij gaan even verder. Jullie zien elkaar volgende week wel!’ Peter maakt aanstalten om te vertrekken. Ik wil dat ook doen, maar voordat ik de kans krijg grijpt Q, zoals Peter hem noemt, me bij mijn schouders om me vervolgens stevig te omhelzen.
‘Ik ben zó blij dat je hier komt werken! Ge-wel-dig!’ Q knijpt me zowat fijn.
‘Ja, ik ook,’ zeg ik en ik wurm me uit zijn omhelzing. ‘Ik moet nu verder geloof ik.’ Ik loop snel de kamer uit, achter Peter aan.
‘Tot volgende week, Cleo!’ hoor ik Q nog roepen.
‘Ja, doei!’ Ik haast me om bij Peter te komen, die al verderop in de gang loopt.
‘Ik weet het. Het is een hele persoonlijkheid, maar geloof me, die jongen heeft een gouden hart. Er zit niets dan goeds in hem.’
Ja dat zal best, maar ik moet heel eerlijk zijn dat ik niet per se sta te popelen om samen te werken. Q is veel. Heel veel.
Peter maakt de rondleiding af en tegen de tijd dat we klaar zijn rammelt mijn maag van de honger.
‘Goed, ik zie je volgende week maandag. Succes nog met de verbouwing!’ Peter schudt me mijn hand en ik neem afscheid.
‘Bedankt en tot maandag!’ Ik loop op mijn slakkengang drie verdiepingen naar beneden (want ja, Peter ging van verdieping drie naar één, toen naar twee, toen naar de begane grond en we eindigde weer op de derde verdieping). Mijn bovenbenen zijn zo lam als het maar kan. Heb ik dan echt zo’n slechte conditie?
Als ik op de fiets zit besluit ik om in de stad maar iets te eten. Dat is beter dan in dat stinkhuis. Gelukkig zie ik vrij snel een leuk uitziend eettentje en besluit het erop te wagen. Mijn eerste ervaring in de stad met alleen me, myself and I.