Als we het hotel binnenlopen kijk ik automatisch naar de receptie om te zien of Gijs er is. Hij is er niet, maar dan herinner ik me weer waar Gijs waarschijnlijk wel is. En met wie. En wat ze doen. Ik schud de gedachten van me af en kijk vluchtig naar Sander. Wat wilde hij zeggen? Moet ik er naar vragen of juist niet? En waarom zegt hij niets meer?
We wachten zwijgend tot de lift beneden is, stappen in en wachten tot de deuren zich sluiten. Ik slik moeizaam. Op de vijfde verdieping stopt de lift en schuiven de deuren open. We lopen naar zijn deur. Sander pakt behendig het pasje uit zijn zak en maakt de deur open. Voorzichtig trekt hij me achter zich aan. Hij gooit het pasje op het tafeltje naast de kapstok en richt zich dan tot mij.
‘Cleo… Je bent zo’n mooi persoon…’ Sander pakt mijn hoofd tussen zijn handen en laat zijn duimen over mijn wangen glijden. Mijn hart zit in mijn keel en ik krijg het warm. ‘Je lijkt echt zoveel op haar…’ Hij zal toch niet een of andere toeval hebben en denken dat ik háár ben? Sander veegt met zijn linker duim over mijn lippen. Mijn knieën beginnen te knikken en ik hoor het bloed in mijn oren suizen. Sanders hoofd komt dichterbij. Ik slik moeizaam. ’Ik zou willen dat…’ Sander laat zijn voorhoofd tegen het mijne leunen. Onze neuzen raken elkaar nét niet aan. ‘Maar ik kan niet… Het spijt me… Ik…’ Sander zet een pas naar achteren en draait zich om.
‘Wat wil je nu eigenlijk?’ Ik schrik een beetje van mijn eigen reactie, maar ik neem het voor mezelf op. ‘Je blaast in mijn nek, je neemt me mee naar een mooie afgelegen plek, je streelt mijn hals en zegt dat ik mooi ben, knapper dan je vrouw zelfs en nu dit…’ Ik gebaar met mijn handen, maar Sander staat nog steeds met zijn rug naar me toe.
‘Het spijt me heel erg, Cleo. Echt waar. Het is alleen…’
‘Ja wat is het? Vertel het me alsjeblieft, want ik wordt gek van al die gemixte signalen.’
‘Het voelt niet goed om…’
‘Om wat? Met me om te gaan? Je regelt een hele verbouwing voor me, maar geeft niets om me? Ik begrijp je niet echt, Sander.’
‘Nee! Ik geeft echt om je!’
‘Omdat ik op haar lijk ja!’
‘Nee! Dat is het niet!’
‘Weet je wat? Je zoekt het maar lekker uit. Ga lekker terug naar je vrouw in Londen, maar val mij alsjeblieft niet meer lastig. Ik vertrek morgenvroeg uit mijn kamer, dus die kun je opzeggen en dan hoef je mij niet meer te zien.’ Met grote passen loop ik naar de deur.
’Cleo, wacht!’ Ik luister niet en smijt de deur met een klap dicht. Vijf meter verder loop ik de andere deur binnen. Mijn deur. Vannacht dan nog. Daarna niet meer.
In tranen storm ik de kamer binnen en sta doodstil te kijken als ik Rewina en Gijs in een ongewone situatie aantref. Rewina draagt een string en en een zonnebril en heeft een riem in haar hand. Gijs ligt vastgebonden op bed, naakt, met een shirt om zijn ogen gebonden dat dienst doet als blinddoek.
‘Cleo!’ Rewina kijkt verbaasd op.
‘Wát? Is zíj hier?’ Gijs schudt wild met zijn hoofd in een poging het shirt van hem af te schudden. ‘Rewina, maak me los! Schiet op!’ Gijs klinkt wanhopig.
‘Cleo, wat is er?’ Rewina zet haar zonnebril af, pakt een shirt van de stoel en trekt het aan. ‘Wat is er aan de hand?’ Ze veegt een traan van mijn wang. Gijs is nog steeds aan het mompelen en probeert zichzelf te bevrijden uit deze benarde situatie.
‘Gijs, houd even je kop dicht ja!’ snauwt Rewina hem toe. ‘Dit is belangrijk!’
Mijn blik gaat naar het naakte lichaam dat op mijn bed heen en weer wurmt. Ik kan me niet concentreren. Rewina heeft het door en draait om.
‘Luister schat, het was een geweldige avond,’ Rewina maakt de polsen en enkels van Gijs los. ‘Maar nu moet je gaan.’ Rewina trekt Gijs achter zich aan. Hij houdt zijn andere hand voor zijn zaakje en weet niet waar hij kijken moet als hij me passeert. ‘Misschien tot ooit,’ zegt Rewina als ze hem door de deur duwt.
‘Nee wacht! Mijn kleren! Rewina!’ Rewina gooit de deur dicht. Gijs klopt op de deur. ‘Rewina!’ zegt hij op een fluistertoon, maar toch ook niet. ‘Geef me verdomme mijn kleren terug!’ Hij bonkt nog eens op de deur. Rewina rolt met haar ogen, pakt een hoopje kleding, loopt naar de deur en smijt ze op de gang.
‘Zo, en nu vertel eens wat er aan de hand is…’ Rewina gaat op de rand van het bed zitten en gebaard dat ik naast haar moet komen zitten.
‘Nee, dank je, ik blijf wel even staan. Ik weet niet wat jullie allemaal…’
Rewina schiet in de lach. ‘Fair…’
‘Het is Sander… ’ zeg ik zacht.
‘Heeft hij dingen met je gedaan die je niet wilde? Heeft hij je betast?’ Rewina kijkt me met grote ogen afwachtend aan.
‘Nee! Het tegenovergestelde!’ Ik haal mijn schouders op en laat ze weer zakken.
‘Hoe bedoel je?’ Rewina kijkt me niet-begrijpend aan.
‘We hadden een momentje. Ik dacht dat we gingen zoenen, maar eerst werd ik belaagd door een hond.’
‘Wát?’ Rewina kijkt me niet-begrijpend aan.’
‘Vertel ik nog wel… Maar daarna zei hij dat hij het niet kon of zoiets…’ Ik ga steeds harder praten ‘Bij het meer zei hij: jij en ik… Het is gecompliceerd. Daarna zeiden we de hele weg niets meer en toen we op zijn kamer waren…’ Ik houdt abrupt op met praten, want ik besef me wat Sander eerder die avond zei. De kamers zijn gehorig. Zou hij aan de andere kant aan het meeluisteren zijn?
‘Cleo?’ Rewina pakt mijn arm en schud ermee. ‘Cleo? Wat is er?’
Ik maak een sussend gebaar en wijs met mijn duim naar de deur die tussen de kamer van Sander en mij in zit. Gelukkig snapt ze de hint.
‘Kom, we gaan een stukje wandelen.’ Rewina trekt een broek, sokken en trui aan. Ik besluit ook iets gemakkelijks aan te doen en verruil mijn jurk voor een lekkere losse broek en een trui en pak mijn jas.
‘Kom.’ Rewina gebaard dat ik haar moet volgen.
Als we beneden bij de receptie komen is Gijs in een hevige discussie verwikkeld met een man in een zwart pak. Zou dat de baas hier zijn? Ik vang een paar woorden op. Gasten. Zonder kleren. Werkplek. Gijs heeft een knalrood hoofd en ik ben eerlijk gezegd blij dat hij ons niet ziet. We glippen naar buiten en kijken elkaar daar aan.
‘Ik heb zo’n vaag vermoeden dat je Gijs in de problemen gebracht hebt…’ zeg ik zacht.
‘Ja, ach. Ik kom hier toch nooit meer.’ Rewina wuift met haar hand.
‘Jij bent best aso, weet je dat?’
‘Ja.’ Trots kijkt ze me aan. ‘Maar vertel…’ zegt Rewina en ze haakt haar arm in de mijne.
‘Ik weet het ook allemaal niet. Ik begrijp hem niet. Eerst lijkt het alsof hij mij ook leuk vindt en zegt hij aardige en lieve dingen en zo en nu zegt hij dat hij niets van me wil. Dat het niet kan, wat dat ook moge betekenen.’
‘Maar wat zei hij dan precies?’
Ik denk na, maar weet het niet meer exact. ‘Hij zei dat hij om me geeft. En daarna zei hij dat ik een goede vriendin was…’
‘Au!’ Rewina trekt een pijnlijk gezicht.
‘Ja precies! En iets met dat het gecompliceerd is en dat ik mooi ben en op haar lijk… En toen nog iets met het voelt niet goed… bla, bla, bla.’ Ik wuif met mijn hand.
Rewina zucht. ‘Mannen…’
Na een poosje buiten te hebben gewandeld keren we terug naar het hotel. Gijs is verdwenen. De man in pak ook. Er zit een jonge vrouw achter de balie. Rewina vraagt om een set beddengoed en de receptionist geeft haar er een.
Ik neem een warme douche terwijl Rewina de lakens van het bed trekt en de schone erop legt.
We duiken samen onder de wol en na een kort praatje valt Rewina als eerste in slaap.
Ik lig maar te draaien en te woelen en moet steeds aan Sanders woorden denken. Gecompliceerd. Zo mooi. Ruikt lekker. Goede vriendin. Het kan niet… en dan zie ik ook nog telkens hoe hij naar me lacht, knipoogt of hoe hij zijn duim over mijn huid liet glijden en daarna zie ik zijn gepijnigde gezicht tijdens onze laatste conversatie.
Ik staar naar de deur tegenover het bed. Aan de andere kant van die deur bevindt zich een aantrekkelijke, maar uiterst ingewikkelde kwestie. Ik haat ingewikkelde kwesties. Ik houd van simpele kwesties. Niet te moeilijk. Weten waar je aan toe bent.
Ineens spookt Liam door mijn hoofd. Ik dacht dat hij mijn simpele kwestie was, maar blijkbaar niet. Hij bleek ook een ingewikkelde kwestie te zijn. Of beter gezegd een klootzakkerige kwestie door een ander te bezwangeren terwijl hij nog een relatie met mij had. Ik zucht diep. Hij wordt vader. Van een tweeling… Ik hoop dat hij tot in zijn oren in de poepluiers wegzakt.
Ik kijk weer naar de deur. Zou hij al slapen?