De afgelopen maanden ben ik elke dag gaan kijken in mijn huis. De aannemer die Sander ingehuurd heeft is erg aardig en zijn personeel heeft er alles aan gedaan om zo snel, maar ook zo goed mogelijk alles in orde te maken. Beetje bij beetje zag ik de bouwval veranderen in een leefbaar huis. In een huis dat aan mijn wensen voldoet. En nu zit ik eindelijk op de bank die ik zó graag wilde hebben, kijkend naar een bos bloemen die mooi afsteekt tegen de oud-roze muur in de woonkamer. Het is precies zo geworden als ik had gehoopt. De keuken is prachtig, ik heb zelfs mijn aller eerste taart gebakken! Mijn badkamer, met zijn groene en witte tegels, zwarte kranen en mooie planten lijkt zó van een Pinterestbord gelopen en is helemaal geweldig. Eindelijk kan ik me heerlijk ontspannen in bad of een warme douche nemen in mijn eigen huis. En dan mijn bed! Het ligt heerlijk. Ik geef toe, het bed in het hotel was niet slecht, maar dit is toch echt wel het einde. Ik slaap er heerlijk op.
Het heeft wel een hele poos geduurd voordat ik weer kon slapen zonder eerst uren aan Sander te denken. De eerste paar weken die ik in het hotel verbleef bleef ik hopeloos naar de deur in de kamer staren, hopend dat hij plotseling op zou duiken. Dat gebeurde niet. Ook had ik ergens nog hoop dat hij misschien een brief of een kaartje zou sturen, aangezien hij wist waar ik verbleef, maar ik heb niets meer van hem vernomen. Ik heb op het punt gestaan om hem te volgen op social media, maar Rewina heeft het, samen met Quinten, uit mijn hoofd kunnen praten, want het zou alleen maar stress opleveren. Ik denk dat ze daar wel gelijk in hadden, al sta ik soms nog steeds op het punt om zijn naam op internet in te typen, maar tot nu toe heb ik me weten te beheersen. Ik heb een soort van geaccepteerd dat het leuk was zo lang als ik hem kende, maar dat we onze eigen weg moesten gaan. Hij was blijkbaar toch niet mijn huisje, boompje, beestje.
De ellende met Michel loopt nog steeds. Ik heb aangifte gedaan en kwam via via in contact met nog een stel dat ook door Michel opgelicht was. Zij kende weer andere mensen die ook slachtoffer waren en zo bleek dat er minstens vijftien mensen opgelicht waren. Bij de een ging het om tweeduizend euro, bij de ander om wel zeventigduizend euro. In Nederland is het blijkbaar heel erg makkelijk om mensen op te lichten en er ook nog mee weg te komen, want die aso wordt niet opgepakt of zo. Nee, hij kan gewoon doorgaan met zijn oplichters-praktijken en nog meer slachtoffers maken. Bizar gewoon. Het geld ben ik tot op heden gewoon kwijt. Jammer dan. Hoe dit verder gaat aflopen en of er ooit nog iets gedaan wordt om die klojo te grazen te nemen weet ik niet. Ik heb me er een soort van bij neergelegd, alhoewel ik er nog bijna dagelijks aan denk. Met name het feit dat één persoon je leven dusdanig kan verkloten dat je in de problemen komt en dat doet om zijn eigen zakken te vullen, niet nadenkend over wat hij die andere mensen aandoet met zijn idiote actie. Als Sander me niet uit de brand had geholpen, was ik waarschijnlijk dakloos, of woonde ik in een huis met een paar kale muren, geen stroom of water of een keuken of badkamer. Het enige dat ik wel weet is dat ik in Karma geloof: die gast krijgt zijn verdiende loon nog wel, vroeg of laat.
Op het werk gaat het ook allemaal super goed. Quinten is een hele leuke collega en we hebben er een traditie van gemaakt dat ik elke dinsdag bij hem en Brent ga eten. Het is fijn om vrienden te maken in deze nieuwe stad. En één keer per maand reist Rewina hierheen of ik naar haar en houden we een ouderwets meiden weekend.
Ja, ik mag oprecht zeggen dat ik mijn leven inmiddels op orde heb. Dingen beginnen op hun plek te vallen en ik durf meer te genieten. Het leven in de stad was precies wat ik nodig had. Leven. Mensen. Nieuwe ontdekkingen om elke hoek. Het bruist hier. In het dorp waar ik eerst woonde was het stil. Als iemand een scheet liet kwam dat al in het nieuws. Hier doet ieder zijn eigen ding en niemand lijkt er echt mee te zitten als je een scheet laat. Ik ontdek elke week nog nieuwe winkeltjes, eettentjes of mooie plekjes in de stad.
En nu sta ik op de plek waar ik met Sander heb gezeten en denk terug aan de prachtige maan die er stond en de sterren in de hemel. Het waren er zoveel. Die avond dacht ik echt dat het zou gebeuren. Ik dacht dat Sander me zou kussen, maar toen kwam Dino, de labrador die mij het stuipen op het lijf jaagde met zijn lik- en knuffelaanval. Ik glimlach bij die gedachten. Eerder durfde ik het niet aan om naar deze plek te komen, bang voor wat het naar boven zou halen, maar ik voelde dat ik dit nu moest doen. Ik wil het definitief afsluiten en had heel erg de drang om hierheen te komen. Het was even zoeken, maar het is me gelukt. Ik ben er.
Ik staar naar het water, waar kleine rimpeltjes over golven. Een zomers briesje waait door mijn haar. Ik sluit mijn ogen en haal heel diep adem. Ik zie Sander en mezelf langs de waterkant zitten, starend naar de maan.
(Liedje)
Een diepe zucht ontsnapt uit mijn mond en ik op en mijn ogen. ‘Het ga je goed, Sander,’ fluister ik en ik glimlach naar de lucht, alsof iemand daar op mij wacht om terug te lachen.
Ik besluit een stukje te wandelen, langs de waterkant. Er spelen kinderen met ballen en bootjes. Ouders zitten op het bankje, kijkend naar hun kinderen, of hun telefoon. Verrassend genoeg merk ik dat ik geen behoefte meer voel om dat ook te willen. Het komt wel, dat weet ik zeker, maar ik kan het niet afdwingen. Het komt als het komt. Niet eerder, niet later.
Plotseling valt mijn oog op een blije hond die achter een geel balletje rent. Hij lijkt op Dino. De hond grijpt het balletje behendig met zijn mond en rent ermee weg. Ik volg hem en bekijk naar wie hij het balletje terugbrengt. Verrast kijk ik op. Het is de man van die avond. Dat is Dino! Hoe is het mogelijk?
Ik loop naar het stel toe en als ik een paar meter bij hem vandaan ben kijkt Dino op. Hij houdt zijn kop scheef, lijkt even na te denken en stormt dan volle vaart op me af. O jee… Met een harde knal duwt hij zichzelf tegen mijn schenen. Het gaat zo lomp dat ik bijna omval, maar ik weet mijn evenwicht nog net te bewaren. Lachend aai ik Dino, die hevig kwispelend tegen me aan blijft duwen en rondjes draait.
‘Dino!’ De man komt achter Dino aan. ‘Sorry, hij…’ De man stopt met praten als hij me aankijkt. ‘Jij bent toch…’
‘Jep! Dat ben ik,’ zeg ik lachend. ‘Dino herkende me nog.’
‘Hij vergeet nooit iemand,’ zegt de man lachend. ‘Wat toevallig dat ik je hier zie.’
‘Ja, zeg dat wel.’ Ik aai Dino onder zijn kin en hij sluit tevreden zijn ogen.
Nadat ik een praatje met de man gemaakt heb en drie keer het balletje voor Dino heb weggegooid vervolg ik mijn weg.
’s Avonds maak ik me klaar voor de komst van Rewina. Dit weekend komt ze weer logeren. We hebben afgesproken om gezellig te gaan eten met Quinten en Brent. Rewina en Quinten kunnen het echt heel goed met elkaar vinden. Ze zijn allebei even gek.
‘Cleo!’ Rewina vliegt om mijn nek als ik de voordeur open.
‘Hey Winnie!’ zeg ik vrolijk en ik knuffel haar terug. Ze heeft het huis nog niet helemaal af gezien. De laatste keer dat ze hier was is alweer twee maanden geleden en toen was de badkamer en de keuken nog niet helemaal klaar en had ik nog niets geschilderd.
‘Oh, wat gaaf, die kleur!’ Rewina laat me los en wijst naar de kleur op de muur in de hal. Ik heb een lambrisering geschilderd met een frisse gele kleur. Geen oker, net iets lichter, iets frisser en ik ben er zelf ook heel erg blij mee.
‘Dank je.’
‘Nu even de rest bekijken,’ Rewina laat haar tas in de hal achter en loopt de woonkamer in. ‘Wow! Vet!’ Rewina slaat haar hand voor haar mond. ‘Wat mooi, Cleo!’ Ik glunder helemaal. Het doet me goed om dit te horen, want ik vond het toch best spannend om de muren deze kleur te geven, maar het is goed uitgepakt. Rewina’s reactie is hiervan een bevestiging. ‘Ik had nooit gedacht dat jij een roze muur in huis zou krijgen.’
‘Ik ook niet. Maar ik dacht: probeer eens iets anders.’
‘Supervet!’ Rewina laat haar hand over de oudroze muur glijden. In mijn vorige appartement was alles grijs en wit. Ik durfde niet met kleur te spelen, maar het voelt echt alsof ik een nieuwe start heb gemaakt en daarbij hoort kleur.
Rewina is inmiddels verder gelopen naar de keuken. ‘Oh, wat mooi! Prachtig.’ Haar hand glijdt over het marmeren aanrechtblad. De keukenkastjes zijn zwart en de kranen bronskleurig. ‘Jeetje zeg, het lijkt wel een plaatje uit een van die interieurmagazines.’
‘Wacht maar tot je de badkamer ziet…’ Ik kan mijn opwinding niet meer verbergen en leid Rewina met een grote glimlach naar boven.
‘Holy shit! Wat vet!’ Rewina kijkt me met grote ogen aan. ’Dit is echt vet! Heel wat anders dan dat armzalige badkamertje in je appartementje.’
‘Zeg dat…’ Ik knik instemmend.
‘Jeetje Cleo. Dit is echt prachtig. Ik kan haast niet geloven dat dit jouw huis is.’
‘Ik ook niet. Het is zo… perfect! Zo wat ik nodig had. Precies wat ik wilde. Precies wat ik hoopte. Het is gewoon helemaal af.’
‘Ja…’ Rewina kijkt rond in de badkamer. Ik ben blij dat ze het mooi vindt. Niet dat ik haar goedkeuring nodig heb, maar ik was best benieuwd naar wat haar reactie was, omdat ik toch best wel gedurfde keuzes heb gemaakt met bepaalde dingen en kleuren, maar alle zorgen zijn verdwenen nu Rewina het ook goedgekeurd heeft. ‘Prachtig. Echt prachtig. Dit verdiende je.’ Rewina loopt naar me toe en geeft me een knuffel. ‘Ik hoop echt dat je hier heel erg gelukkig gaat worden.’
‘Dank je. Ik ook.’ Ik moet moeite doen om niet emotioneel te worden. Gelukkig redt de deurbel mij. ‘Dat zullen Q en Brent zijn!’
Ik haast me naar beneden en maak de voordeur open.
‘Hey meid!’ Quinten omhelst me vluchtig. ‘Is mijn vriendin er al?’
‘Q!’ roept Rewina van boven aan de trap.
‘Winnie!’ Q klinkt zó dramatisch.
Brent kijkt me lachend aan en rolt met zijn ogen.’ Die twee moeten samen een theatervoorstelling maken. Dat wordt vast hilarisch.’
‘Ja, precies.’ Lachend kijk ik naar hoe de twee in elkaar armen vallen. ‘Zullen we dan maar?’ Ik pak mijn handtas en jas.
‘Hongerrrrr!’ Roept Rewina als we naar de auto lopen.
‘Jij kunt echt altijd eten,’ zegt Quinten lachend.
Net voordat we bij Brent en Quinten instappen kijk ik nog even achterom naar mijn huis ‘Dankjewel, Sander,’ zeg ik zacht, want zonder hem was dit nooit gelukt.
‘Wat zeg je?’ Rewina kijkt me vragend aan.
‘O, nee, niets. Ik praatte even in mezelf.’ Ik wuif met mijn hand. Brent start de auto en we rijden de straat uit.
‘Kijk uit! Daar is een fiets!’ roept Quinten als we de hoek omslaan.
‘Dat zie ik ook wel!’ mompelt Brent en hij rijdt rustig de bocht om, zonder een fietser te raken.
‘Pas op!’ roept Quinten twee minuten later en hij wappert met zijn handen. ‘Een duif!’
‘Quinten, hou op! Ik kan zelf rijden!’ Ik zie Brent met zijn ogen rollen.
‘Ik wil gewoon niet dat je die arme duif aanrijdt.’
Rewina en ik schieten in de lach. ’Niets veranderd in de tijd dat ik weg was, zo te zien,’ zegt Rewina.
Het eten is heerlijk. Brent wist weer eens goed restaurant een eindje buiten de stad en hij heeft niet gelogen.
‘Dit was echt mega, mega, mega lekker!’ Rewina wrijft over haar buik en Brent schiet in de lach.
‘Ik weet de juiste restaurants wel te vinden.’
‘Kom,’ Quinten pakt zijn glas wijn en houd het in de lucht. ‘Laten we proosten op nog vele, lekker etentjes!’
‘Ja!’ Ik pak mijn glas en hef het in de lucht.
‘Op vele, lekker etentjes met deze aardige mannen,’ zegt Rewina.
‘Op alles wat jullie zeggen.’ Brent heft ook zijn glas en wel proosten. Ja, mijn leven is perfect zoals het nu is. Mooi huis, leuke baan, lieve vrienden. Misschien heb ik wel helemaal geen man nodig. Misschien is een hond wel genoeg.