Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#24 Huisje Boompje Beestje

Twee jaar later

Ik ren de opnamekamer uit. Oh, help! Ik kan het bijna niet meer ophouden. Ik vlieg de dames wc in ‘Ahhh…’ kreun ik van opluchting.
‘Cleo?’ Geschrokken kijk ik op.
‘Dit is de dames wc!’ snauw ik Quinten toe.
‘Er is hier niemand. We zijn de laatste in het gebouw, op Herman na.’
‘Ja, dus? Het blijft een dames wc!’ bijt ik hem toe.
‘Luister, ik wil je iets vragen…’
‘Mag ik even rustig plassen?’ Ik wacht op antwoord, maar er komt niets. Ik spoel door en kom uit het hokje.
‘Mag ik nu dan iets vragen?’ Quinten kijkt me ongeduldig aan. Ik knik terwijl ik naar de wasbak loop om mijn handen te wassen.
‘Mijn zus gaat vrijdag trouwen en Brent moet last minute voor zijn werk naar het buitenland. Zou jij mijn date willen zijn?’ Quinten kijkt me met zijn puppy-blik aan.
‘Was dat zó belangrijk dat je mij tot op de wc moest volgen?’ vraag ik met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Ja!’ Quinten kijkt me serieus aan. ‘Toevallig wel.’
‘O.’ Ik droog mijn handen af aan de papieren doekjes die er hangen en ga in gedachten mijn agenda na. Hij is leeg. ‘Eh, nou ik kan geloof ik wel.’
‘Super! Dus ik dacht, misschien kunnen we morgen even op zoek naar een jurk, aangezien we allebei al op tijd klaar zijn met werken…’
‘Ik heb nog wel een jurk. Die heb ik maar een keer…’
‘Nee, nee, we moeten echt een nieuwe jurk halen. Ik betaal.’
‘Dat hoeft toch niet.’
‘Jawel, ik dek de kosten. Ik ben al lang blij dat je met me mee gaat.’
‘O, nou ja, oké dan…’ zeg ik ietwat beduusd. Ik was niet van plan om een jurk van tweehonderd euro of zo te kopen, maar als Quinten er op staat, dan mag hij best betalen.

Als we Herman gedag hebben gezegd rijden we naar Quinten, want het is dinsdag dus mag ik bij hen eten. Als we binnenkomen ruikt het onwijs lekker. Die Brent kan koken als de beste. Wat zou hij in het buitenland moeten doen?
‘Cleo! Hallo!’ zegt Brent vrolijk als hij een pan op tafel zet.
Quinten loopt naar Brent toe en geeft hem een zoen. ‘Hallo schat!’
‘Hallo lieverd.’ Brent lacht naar Quinten. Het is altijd zo aandoenlijk om die twee samen te zien.
‘Je weet wat je jezelf aandoet, hè? Shoppen met die fashionista.’ Brent knikt naar Quinten. Enigszins verbaasd kijk ik Brent aan. Hoe weet hij dat… ‘Ik neem tenminste aan dat hij jou gevraagd heeft om mee te gaan naar de bruiloft en hij meteen iets ingepland heeft om een nieuwe jurk te kopen?’
Verrast kijk ik Quinten aan. ‘Eh, ja Q heeft me inderdaad gevraagd…’ Ik kijk van Quinten naar Brent en weer terug.
‘Schat, ik vind het echt heel erg vervelend dat je niet mee kunt…’
‘Ja, ik ook. Ik weet hoe belangrijk dit voor je is en dat je graag wil ik mee ga, maar gelukkig gaat Cleo met je mee.’ Ik kan de blik in hun ogen niet echt thuisbrengen. Het voelt alsof er iets gezegd wordt, zonder dat het wordt gezegd. Ik weet het niet. Het is blijkbaar echt wel een dingetje. Het is natuurlijk wel Quintens zus, dus het is familie. Zou Quinten het daarom zo erg vinden dat Brent niet mee kan?

We eten rustig ons eten op en ik bedank de heren voor alweer een heerlijke maaltijd en een gezellige avond.
Onderweg naar huis denk ik na over de bruiloft. Ik moet dus een jurk dragen… De laatste keer dat ik een jurk droeg was toen ik ging eten met Rewina en Sander en… Ik stop mijn gedachten en schud met mijn hoofd. Niet aan hem denken. Sander is verleden tijd.
Ik besluit om op tijd onder de wol te kruipen, aangezien morgen waarschijnlijk een drukke dag gaat worden met Quinten op zoek naar een jurk.

Het eerste wat Quinten deed toen ik op mijn werk kwam, was een reeks foto’s onder mijn neus duwen van jurken. En nu kan hij maar niet stoppen met op zijn horloge kijken. In de pauze van elf uur kan hij het niet meer houden en laat me nog een aantal jurken zien op zijn telefoon.
‘Ik dacht aan zoiets. Of misschien deze?’
‘Oh hemel nee! Kom op. Ik wil gewoon iets normaals.’
‘Hallo! Het is een bruiloft!’
‘Ja, precies! Geen modeshow!’ bijt ik hem toe.
‘We zullen vanmiddag wel zien. Ik heb een paar leuke winkels in gedachten.’
Ik houd mij hart vast. Ik ben niet zo van de mode en Quinten denkt alleen maar aan mode. Dat gaat nog gezellig worden…
Na de pauze hebben we allebei afzonderlijk een opname. Daar ben ik eigenlijk wel blij om, want ik kan dat nerveus gedrag van Quinten nu even niet meer handelen. Het is maar een jurk. Jeetje.

Zuchtend kijk ik naar mezelf in de spiegel. Zo durf ik me niet te vertonen. Het lijkt wel of de jurken die Quinten uitzoekt steeds erger worden. Dit is de derde winkel en misschien wel mijn elfde jurk.
‘Kom je nog?’ hoor ik Quinten ongeduldig zeggen.
‘Ik denk dat dit niets is,’ zeg ik en ik wil aanstalten maken om de jurk weer uit te trekken als ineens het gordijn van het pashokje open vliegt. Geschrokken kijk ik Quinten aan. ’Wat doe je!’
‘Laat eens even zien…’ Quinten sleurt me uit het pashokje en draait me in het rond terwijl hij me uitvoerig bekijkt. ‘Hm, misschien heb je gelijk. Die vetjes hier zijn iets te zichtbaar.’ Hij wijst naar mijn heupen. ‘Ik denk dat het met corrigerend ondergoed niet te redden is.’
’O, nou bedankt!’ Ik kijk hem verwijtend aan.
‘Och, schat, we kunnen niet allemaal perfect zijn!’ Hij wuift zijn opmerking weg met zijn hand.
‘Evengoed niet aardig om te zeggen, Q!’ verweer ik me.
‘Kom op, we zijn vrienden. Je moet elkaar de waarheid kunnen zeggen. Nou hup, dat hok in en de volgende passen!’ Quinten wappert met zijn hand richting het pashokje en loopt vervolgens naar het rek met jurken die nog klaar hangen om te passen. Brent had gelijk. Ik wist niet waar ik aan begon.
Ik hoor Quinten met de verkoopster kletsen. Volgens mij kennen ze elkaar.
Met een hoop moeite wurm ik me uit deze idioot strakke jurk en slaak een zucht van opluchting als ik het ding eindelijk uit heb. Ik hang de jurk op de hanger en pak de volgende die klaar hangt.
‘Quinten! Wat doe je me aan!’ Ik kijk wederom naar mezelf in de spiegel en voel me net Pino van Sesamstraat.
‘Laat zien!’ Quinten heeft het gordijn alweer opengetrokken. Ik loop het pashokje uit.
‘O.’ Met zijn hand onder zijn kin bekijkt hij de jurk. ‘Ja… Charlise, wat denk jij?’ Quinten haalt de verkoopster erbij. Geweldig. Nog meer mensen die naar Pino komen kijken.
‘Eerlijk?’ Ze kijkt Quinten vragend aan. ‘Ze heeft het figuur er gewoon niet voor.’
‘Nee, he? Ik dacht het ook al.’ Quinten loopt een rondje om me heen. ‘Ze moet een heel ander model proberen. Niets straks, maar ook niets pofferigs.’
‘Mee eens.’ De verkoopster knikt.
‘Hallo! Ik kan jullie horen. Fijn dat jullie commentaar hebben op mijn figuur, echt waar, maar het is nogal kwetsend af en toe…’
‘Ach we krijgen wel vaker zo’n posturen in de winkel.  Niets mis mee hoor, je moet alleen de juiste jurk vinden.’ Charlise loopt weg om tussen het rek jurken te neuzen. Charlise is stom. Ik haat haar.
‘Q, ik wil gaan.’
‘Maar je hebt deze nog niet…’
‘Ik ga! Ik vind hier niets met mijn postuur in deze winkel.’ Ik til de Pinojurk een stukje op en loop met grote passen terug naar het pashokje en kleed me om. Ik hoor Quinten en Charlise praten, maar luister niet naar wat ze zeggen. Ze beseffen niet  hoe kwetsend het is als ze dat soort dingen zeggen. Maar dat is meestal zo. De mensen die een perfect figuur hebben staan er helemaal niet bij stil dat niet iedereen zich happy voelt in zijn of haar lichaam. Ik heb nu eenmaal geen maatje zesendertig. Zelfs niet als ik tien kilo af zou vallen, want mijn heupen zijn te breed om ooit in een zesendertig te passen. Om nog maar te zwijgen van alle modellen die er altijd zo perfect uitzien in bladen en op tv. Dat is gewoon een illusie voor mensen zoals ik. Never nooit niet dat ik er ooit zó uit zou kunnen zien. En weet je? Dat is prima. Op zich vind ik mezelf oké. Ja, er zou best iéts af kunnen qua kilootjes, maar ik ben niet dik. Ik heb geen overgewicht. Ik eet gezond. Ik ben gewoon wie ik ben. Punt uit.
Hoe meer ik erover denk, hoe bozer ik wordt dus ik probeer aan iets anders te denken. Dat lukt direct als ik iemand de naam Sander hoor roepen. Ik sta abrupt stil en voel mijn hart in mijn borstkast bonken.
‘Ah, daar ben je!’ Het is Charlise met haar hoge stemmetje. ‘De klant van gisteren vroeg of je haar terug wilde bellen over deze jurk en mevrouw Hallenmakers was vanmorgen hier, ze vroeg of je haar jurk ietsjes kon innemen.’
‘Komt goed,’ hoor ik een mannenstem zeggen. Het is Sander niet. Het is een andere Sander. Er zijn meer Sanders op de wereld. Toch lijkt het alsof sinds Sander vertrokken is heel veel mensen Sander heten. Eerst was dat niet zo. Eerst heette alleen Sander Sander en had ik die naam niet echt vaak gehoord. Nu heet ineens iedereen Sander. Een Sander hier, een Sander daar. Overal zijn Sanders.
Ik schud met mijn hoofd, trek mijn kleren aan en maak dat ik wegkom uit deze verschrikkelijke winkel.
‘Cleo… Het spijt me,’ zegt Quinten als hij naar buiten komt. ‘Ik bedoel het niet verkeerd.’
Ik haal mijn schouders op, alsof het me niets doet, maar dat is niet waar.
‘Weet je? Ik ken nog wel twee iets minder formele zaakjes, misschien vinden we daar wel iets?’
‘Ik hoef niet een of andere haute couture jurk van een of andere ontwerper. Ik wil gewoon een comfortabele jurk waar ik me lekker in voel en fijn in kan bewegen.’
‘Begrepen.’ Quinten knikt. ‘Zullen we?’

Bij de tweede winkel is het raak. De jurk is prachtig.
‘Kijk, dit bedoel ik dus.’
‘Oké, hij staat je goed, dat moet ik eerlijk toegeven.’ Quinten knikt.
‘Ja, ja, ik weet het, niet merk genoeg voor jou, maar ik vind het heerlijk zitten.’
‘Als jij je er goed in voelt, schat, dan nemen we hem.’
‘Zeker. We nemen hem.’ Met een glimlach om mijn mond loop ik terug het pashokje in. Zie je. Ik weet best wel wat er bij me past.
Quinten trakteert me nog op een etentje en probeert me te waarschuwen voor een aantal familieleden. Met name zijn broer. Heel erg veel vertelt hij niet, maar zoals Quinten hem beschrijft klinkt hij als een niet leuk persoon, maar dat zal toch wel meevallen?
‘Komt wel goed. Ik zie het op de bruiloft wel,’ zeg ik een beetje afwezig. Quinten praat nog even door, maar ik raak in gedachten verzonken.
‘Zeg, luister je eigenlijk wel?’ Quinten neemt een hap van zijn salade.
‘Sorry…’ zeg ik afwezig.
‘Zeg nou niet dat je wéér aan die Sander zit te denken. Je moet er inmiddels toch wel overheen zijn? Hoe lang is het wel niet geleden? Twee jaar? Kom, je moet door! Vergeet die gast.’
‘Dat doe ik ook, maar dit kwam door die stomme winkel van jou!’
‘Hoezo?’ Fronsend kijkt Quinten me aan.
‘Die Charlise riep ineens zijn naam en toen moest ik weer aan hem denken.’ Ik staar naar de rode tomaten op mijn bord die afsteken tussen de groene sla.
‘Ik wist niet dat je nog zó met hem bezig was?’
Een diepe zucht ontsnapt uit mijn mond. ‘Ik wil hem vergeten, maar het lukt gewoon niet. Het voelt echt alsof ik de ene persoon die mij gelukkig kon maken uit mijn handen heb laten wegglijden en ik nooit meer zo iemand zal vinden.’
‘Daar geloof ik niets van. Zo’n leuke meid als jij vindt wel iemand.’
‘Maar ik wil niet iemand. Ik wil Sander. Of niemand.’
‘Meen je dat? Zou je liever alleen zijn dan met iemand anders? Zó lang kende je hem toch nog niet?’ Voorzichtig kijkt Quinten me aan.
Ik haal mijn schouders op. ‘Het gaat niet over hoe lang je iemand kent. Het gaat over het gevoel en dat gevoel was iets wat ik nog nooit gevoeld had. Iets speciaals…’
Quinten veert op. ’Waarom ga je hem niet opzoeken dan?’ Met grote ogen kijk ik hem aan. ‘Ga naar hem toe en vertel dat je hem mist!’
‘Hij heeft nog steeds een vrouw, weet je nog?’
‘O verhip ja…’ Quinten denkt na, maar er komt niets meer uit zijn mond.
‘Ik weet dat ik hem gewoon moet vergeten, maar het is moeilijk. Heel moeilijk.’
‘Met Sander!’ Geschrokken kijk ik achter me. De man aan het tafeltje achter ons neemt zijn telefoon op.
Ik kijk naar Quinten. ‘Zie je wel! Hij is overal!’