Marleen Ouwerkerk

Creativity is the mind having fun

#2 Vrijdag

Mam komt de bocht om gevlogen met een bos bloemen. ‘Meisje toch!’ Ze vliegt me om mijn nek en geeft me een dikke knuffel.
‘Het gaat wel, mam.’ Ik duw haar voorzichtig weg. ‘Het is maar een breuk.’
‘Maar een breuk? Nou, dat is anders verdomd vervelend, zes weken in het gips! Ik weet er alles van, heb zelf ook ooit mijn been gebroken.’
‘Ik weet het mam, maar het komt wel goed.’ Waarom doe ik dit? Waarom houd ik me altijd zo groot voor anderen? Zelfs voor mijn eigen ouders durf ik niet toe te geven dat mijn leven op dit moment gewoon zwaar klote is en dat dat gebroken been echt de druppel is. Dat ik het helemaal gehad heb. Dat ik gewoon een paar weken naar een onbewoond eiland wil om bij te komen en daarna herboren weer terugkom en het leven weer aankan. Waarom speel ik zo goed toneel?
‘Pap haalt de kinderen op en ik heb met tante Elly gebeld en…’
‘Tante Elly? Waarom?’ Ik kijk haar vragend aan.
‘Nou, ik dacht… Je kunt nu niet veel met dat been en als je vader en ik nu voor de kinderen zorgen, kun jij bij tante Elly herstellen. Bovendien denk ik dat een beetje rust je goed zou doen. Je vader en ik denken dat het niet helemaal goed met je gaat,’ zegt mam enigszins aarzelend. Ze kijkt me meelevend aan. ‘Klopt dat?’
Oké, ik zal open kaart moeten spelen. Ik kom er niet meer onderuit. ‘Dat klopt.’ Ik voel de brok in mijn keel terwijl ik die woorden uitspreek. ‘En ik heb al hulp gezocht…’ Ik kijk mam vluchtig aan die verrast opkijkt. ‘Ik ben al een poosje in gesprek met een psychologe.’
‘Wat goed dat je dat gedaan hebt!’ Mam lijkt opgelucht. ‘Maar waarom heb je dat niet verteld?’ Twee ogen kijken me onderzoekend aan.
Ik haal mijn schouders op. ‘Ik wilde niet dat jullie je zorgen maakte om mij.’
‘Ach kind… Als ouders maak je je altijd zorgen om je kind, zelfs als dat kind volwassen is.’ Mam knipoogt.
‘Ja…’ Ik sla mijn ogen neer en zucht diep. ‘Ach, misschien is tante Elly nog niet zo’n slecht idee…’
Mam geeft een kneepje in mijn hand. ‘Het komt wel goed.’
Terwijl mam de bloemen in het water zet, komt er een berichtje binnen.

Hoi Tanja. Ik hoop dat alles goed met je gaat en dat het meevalt met je been. Ik begrijp het als je niet zit te wachten op contact met mij, de vrouw die je aangereden heeft, maar ik voel me zo slecht. Zouden we een keer kunnen praten, als je daar tenminste voor openstaat? Gr. Ingrid. Normaals sorry!

Met een glimlach begin ik te typen.

 Hoi Ingrid. We waren beide niet aan het opletten, dus voel je maar niet schuldig. Ik vind het prima om een keer te praten. Ik mag over een paar uurtjes naar huis. Als je tijd hebt mag je dan langskomen. Groetjes Tanja.

Bijna direct heb ik een bericht terug.

Ja, prima! Als je me je adres doorgeeft en zegt hoe laat ik er moet zijn, dan zorg ik dat ik er ben.

Ik geeft haar mijn adres door en de tijd dat ze kan komen en leg mijn telefoon dan weg.
‘Ik ga dadelijk met je mee naar huis. Je vader zorgt vandaag voor de kinderen. Buurman Jaap kwam nog op bezoek, dus die vermaken zich vast wel. Ze smullen altijd van zijn sterke verhalen.’
‘Inderdaad,’ zeg ik met een lach. Buurman Jaap kon vroeger al goede verhalen vertellen. ‘Bedankt hè mam. Voor alles.’ Ik staar voor me uit.
‘Och kindje, altijd, dat weet je.’
Toch bedoel ik niet helemaal wat ik zei. Ik bedoelde dankjewel dat je hier bent. Dankjewel dat papa voor de kinderen zorgt. Maar ik wil helemaal niet naar tante Elly… Het is een schat van een mens, maar ze is altijd zo aanwezig en druk. Ik wil juist rust.

Een paar uur later zit ik thuis op de bank met mijn been ingepakt in knalroze gips. Vroeger als kind stelde ik me altijd voor dat als ik ooit iets zou breken en ik gips moest, ik knalroze zou kiezen. Loes, die haar arm gebroken had in groep zeven, maakte helemaal de blits met haar knalroze gips, waar vervolgens iedereen iets op mocht tekenen. Toen besloot ik ook voor roze te gaan, mocht ik ooit iets breken.
‘Ik doe wel open,’ zegt mam als de deurbel gaat. Al zou ik willen, ik kan niet eens fatsoenlijk opstaan. Het zal Ingrid wel zijn.
‘Hoi,’ zegt een stem die van achter de grootste bos bloemen die ik ooit gezien heb komt. ‘Een bloemetje, als excuus.’ Ingrid komt met haar hoofd tevoorschijn.
‘BloemeTJE?’ Zeg maar een heel bloemenveld! Jeetje, dat had toch niet gehoeven!’
Ingrid geeft de bos bloemen aan mam, die hem aanneemt en aandachtig bekijkt. ‘En dit…’ Ingrid haalt iets uit haar grote, groene tas, die bijna net zo groot is als een shopper. Ze rijkt me een ingepakt doosje aan.
‘Ach, dat hoeft toch niet.’ Ik neem het toch aan.
‘Jawel, anders slaap ik vannacht niet.’
Ik haal het inpakpapier zorgvuldig los. Het ziet er duur uit, alleen het papier al.
‘Ik had geen idee of je ze wel lust, maar ik dacht… welke vrouw kan op zo’n moment nu geen chocolade gebruiken?’
Ik kijk naar de meest luxe bonbons die ik ooit gezien heb. Het zijn stuk voor stuk prachtige kunstwerkjes. Jeetje. Ik heb nog nooit zoiets gezien. Het mag wat kosten.
‘Ik heb er extra mijn best op gedaan,’ zegt Ingrid en ik zie dat ze een beetje bloost.
‘Heb je die zelf gemaakt?’ Ik kijk haar met grote ogen aan. Ze knikt bevestigend. ‘Wat? Dat is echt niet normaal! Dit is prachtig!’
‘Dank je. Ik heb een chocolaterie, dus ik had de juiste benodigdheden om me heen.’
‘Prachtig! Dankjewel.’ Ik knik dankbaar naar Ingrid. ‘Mam! Kijk dit!’ Mam komt uit de keuken met de enorme bos bloemen die ze in een vaas heeft gezet. Komt dat grote onding toch nog een keer van pas.
‘Zo, dat ziet er prachtig uit!’ zegt ze terwijl ze de bonbons bekijkt.
‘Ingrid heeft ze zelf gemaakt.’ Ik knik naar Ingrid.
‘Wat geweldig,’ zegt mam als ze zich naar Ingrid draait.
‘Mevrouw, het spijt me dat uw dochter…’
‘Nee!’ onderbreek ik haar. ‘We zijn allebei schuld!’
Ingrid kijkt een beetje onwennig van mijn moeder naar mij. ‘Nou goed dan.’
‘Dames, ik laat jullie even alleen, ik ga in de keuken alvast het avondeten voorbereiden.’ Mam loopt de keuken in en doet de deur dicht.
‘Aardige moeder heb je,’ zegt Ingrid terwijl ze voorzichtig gaat zitten in de stoel tegenover me. Ik glimlach. ‘Dus toch gebroken?’ Ze knikt naar mijn been.
‘Jep, gebroken. Zes weken gips.’
‘Gaaf kleurtje wel!’ Ingrid lacht. ‘Hou ik wel van.’
‘Ja hè? Vroeger als kind besloot ik dat als ik ooit iets zou breken ik voor die kleur zou gaan.’
‘Ah, dus die kun je van je bucketlist strepen,’ grapt Ingrid en ik schiet in de lach.
‘Inderdaad.’

We raken aan de praat en tot mijn verbazing hebben we veel gemeen met elkaar. We hebben een soort klik. Ik kan met haar lachen. Ze heeft dezelfde humor.
In gedachte dwaal ik af en ik zie hoe tante Elly als een kip zonder kop rondrent om het mij naar de zin te maken. Ik heb daar zó geen zin in.
‘Dus… vertel…’ Ingrid kijkt me afwachtend aan.
‘Huh? Sorry, wat bedoel je?’
‘Je zat duidelijk met je gedachten ergens anders. Wat is er? Als je het mij tenminste wilt vertellen, dat hoeft natuurlijk niet.’
‘Oh, nou ja…’ Ik kan het haar best vertellen. Het voelt heel vertrouwd met Ingrid. ‘Mijn moeder heeft geregeld dat ik een poosje naar haar zus kan, tante Elly. Zij kan voor me zorgen zolang ik met dat been zit.’ Ik knik naar mijn roze been. ‘En eh…’ Ik werp een blik op de keukendeur die nog steeds dicht is. ‘Nou, ik eh… Het gaat zeg maar niet zo heel goed met me de laatste tijd en dus is een beetje rust goed voor me denk ik, maar bij tante Elly kan ik echt geen rust vinden. Zij is altijd heel druk en actief. Goed bedoeld, hoor. Maar ik wil even écht rust. Het was een heftige periode afgelopen half jaar.’ Ik ontwijk Ingrids blik.
‘Had ik het toch goed!’ Enigszins triomfantelijk steekt ze haar vinger in de lucht. ‘Ik voel mensen vaak goed aan en ik had het idee dat er meer aan de hand was. Niet mijn zaak natuurlijk, maar je zag er gewoon eh… een beetje gebroken uit?’ Ze bijt op haar onderlip en we barsten allebei hard in lachen uit. Gebroken! Hoe komt ze erop! Geweldig deze vrouw.
‘Nou, goed gezien!’ zeg ik terwijl ik maar niet kan stoppen met lachen. De tranen rollen over mijn wangen en ik voel mijn buikspieren samentrekken. ‘Zo…’ zeg ik uiteindelijk als ik bijgekomen ben. ‘Ik had al lang niet meer zo gelachen! Dankjewel.’ Ik veeg de tranen van mijn wangen.
‘Geen dank,’ zegt Ingrid glimlachend.
Er valt een vreemd soort stilte in de kamer. Ingrid lijkt na te denken. Na een poosje staat ze op en loopt naar me toe.
‘Het is misschien een gek idee, maar wat nou als ik zeg dat ik de perfecte plek heb waar je tot rust kunt komen?’
Ik kijk op. ‘Hoe bedoel je?’
‘Nou,’ Ingrid gaat naast me op de bank zitten. ‘Ik heb zelf ook een vrij heftige periode achter de rug…’ Ze slikt moeizaam. ‘Een vechtscheiding kun je het gerust noemen…’
‘O, wat naar!’
‘Ja ach, in middels is het bijna rond en ik heb dus ook echt even rust nodig. Ik vertrek maandag naar Zwitserland voor drie weken. Ik heb daar een huisje en ik kom daar altijd helemaal tot rust.’ Ingrid kijkt me kort aan. ‘Als je wilt mag je mee?’ Twee ogen kijken me vragend aan. ‘Ik bedoel het hoeft niet en we kennen elkaar nog maar net natuurlijk, dus ik begrijp het helemaal als je het niet wilt en dat…’
‘Ja, graag!’ zeg ik nog voordat ik na kan denken.
Ingrid draait zich enthousiast naar me toe. ’Echt waar?’ Ik knik bevestigend. ‘Dat is helemaal geweldig!’ Ingrid springt enthousiast op en klapt in haar handen. ‘Dat vind ik nu echt leuk. Ik weet dat je rust wilt en ik zal je ook zoveel mogelijk met rust laten, maar ik ben blij dat ik toch niet helemaal alleen in het huisje zit deze keer.’
‘Hebben we iets te vieren?’ vraagt mam als ze Ingrids enthousiasme ziet wanneer ze de kamer binnenkomt. Ai, dat wordt een lastig gesprek.